Wijziging van de Richtlijnen (EU) 2022/2464 en (EU) 2024/1760 wat betreft de datums waarop lidstaten bepaalde vereisten inzake duurzaamheidsrapportering en passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven moeten toepassen
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 3 april 2025 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen (EU) 2022/2464 en (EU) 2024/1760 wat betreft de datums waarop lidstaten bepaalde vereisten inzake duurzaamheidsrapportering en passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven moeten toepassen ( – C10-0038/2025 – )
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
–gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (),
–gezien artikel294, lid2, en de artikelen 50 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C10‑0038/2025),
—gezien artikel294, lid3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
–gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 26 maart 2025(1),
–gezien de artikelen60 en 170 van zijn Reglement,
1.stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2.verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3.verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 3 april 2025 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2025/... van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen (EU) 2022/2464 en (EU) 2024/1760 wat betreft de datums waarop lidstaten bepaalde vereisten inzake duurzaamheidsrapportering en passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven moeten toepassen
P10_TC1-COD(2025)0044
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen50 en 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1)In haar mededeling van 11 februari 2025 met de titel “Een eenvoudiger en sneller Europa: mededeling over uitvoering en vereenvoudiging” tekende de Commissie een visie uit voor een uitvoerings- en vereenvoudigingsagenda die in de praktijk snelle en zichtbare verbeteringen oplevert voor mensen en ondernemingen. Dat vereist meer dan een incrementele benadering en de Unie moet voortvarend handelen om die doelstelling te behalen. Het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de autoriteiten van de lidstaten op alle niveaus en de belanghebbenden moeten samenwerken om de regelgeving van de Unie, van de lidstaten en van de regio’s te stroomlijnen en te vereenvoudigen en het beleid doeltreffender uit te voeren.
(2)In de context van de toezegging van de Commissie om rapporteringsdruk terug te dringen en het concurrentievermogen te versterken, is het noodzakelijk om in de Richtlijnen (EU) 2022/2464(3) en (EU) 2024/1760(4) van het Europees Parlement en de Raad gerichte wijzigingen door te voeren om die doelstellingen te bereiken, zonder afbreuk te doen aan de beleidsdoelstellingen van de Green Deal zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 getiteld “De Europese Green Deal” en het Actieplan: duurzame groei financieren zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 8 maart 2018 getiteld “Actieplan: duurzame groei financieren”.
(3)Richtlijn (EU) 2022/2464 specificeert de datums vanaf wanneer de lidstaten de in Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad(5) vastgestelde vereisten inzake duurzaamheidsrapportering moeten toepassen, waarbij die datums verschillen naargelang de grootte van de betrokken onderneming. Grote ondernemingen die organisaties van openbaar belang zijn en gemiddeld meer dan 500 werknemers hebben over het boekjaar, en organisaties van openbaar belang die moederondernemingen zijn van een grote groep met gemiddeld meer dan 500 werknemers op zijn balansdatum op geconsolideerde basis over het boekjaar, moeten in 2025 rapporteren over boekjaren die op of na 1 januari 2024 aanvangen. Overige grote ondernemingen en overige moederondernemingen van een grote groep moeten in 2026 rapporteren over boekjaren die op of na 1 januari 2025 aanvangen. Kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen), met uitzondering van micro-ondernemingen, kleine en niet-complexe instellingen, verzekeringscaptives en herverzekeringscaptives moeten in 2027 rapporteren over boekjaren die op of na1januari 2026 aanvangen. Gelet op de lopende initiatieven van de Commissie, die tot doel hebben bepaalde bestaande verplichtingen inzake duurzaamheidsrapportering te vereenvoudigen en de daarmee gepaard gaande administratieve lasten voor ondernemingen terug te dringen, en teneinde juridische duidelijkheid te verschaffen en te voorkomen dat ondernemingen die momenteel moeten rapporteren voor boekjaren die op of na 1 januari 2025 en op of na 1januari2026 aanvangen, nodeloze en vermijdbare kosten moeten maken, moeten de vereisten inzake duurzaamheidsrapportering voor die ondernemingen met twee jaar worden uitgesteld.
(4)Richtlijn (EU) 2022/2464 specificeert de datums vanaf wanneer de lidstaten de in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad(6) bepaalde vereisten inzake duurzaamheidsrapportering moeten toepassen, waarbij die datums verschillen naargelang de grootte van de betrokken uitgevende instelling. Uitgevende instellingen die grote ondernemingen zijn met gemiddeld meer dan 500werknemers over het boekjaar en uitgevende instellingen die moederondernemingen zijn van een grote groep met gemiddeld meer dan 500 werknemers op zijn balansdatum op geconsolideerde basis over het boekjaar, moeten in 2025 rapporteren over boekjaren die op of na 1 januari 2024 aanvangen. Overige uitgevende instellingen die grote ondernemingen zijn, en overige uitgevende instellingen die moederondernemingen van een grote groep zijn, moeten in 2026 rapporteren over boekjaren die op of na1januari2025 aanvangen. Uitgevende instellingen die kleine en middelgrote ondernemingen zijn, met uitzondering van micro-ondernemingen, kleine en niet-complexe instellingen, verzekeringscaptives en herverzekeringscaptives moeten in 2027 rapporteren over boekjaren die op of na 1 januari 2026 aanvangen. Gelet op de lopende initiatieven van de Commissie, die tot doel hebben bepaalde bestaande verplichtingen inzake duurzaamheidsrapportering te vereenvoudigen en de daarmee gepaard gaande administratieve lasten voor ondernemingen terug te dringen, en teneinde juridische duidelijkheid te verschaffen en te voorkomen dat de uitgevende instellingen die momenteel moeten rapporteren voor boekjaren die op of na 1 januari 2025 en op of na1januari2026 aanvangen, nodeloze en vermijdbare kosten moeten maken, moeten de vereisten inzake duurzaamheidsrapportering voor die ondernemingen met twee jaar worden uitgesteld.
(5)De datum vanaf wanneer de lidstaten Richtlijn (EU) 2024/1760 moeten toepassen, moet met één jaar worden uitgesteld voor de eerste reeks ondernemingen die binnen het toepassingsgebied van die richtlijn vallen, om ondernemingen meer tijd te geven zich voor te bereiden op de vereisten van die richtlijn en hun de kans te geven rekening te houden met de richtsnoeren die de Commissie zal publiceren over de vraag hoe zij hun due-diligenceverplichtingen praktisch moeten nakomen. Voorts moet de toepassingsdatum van 1 januari 2029 voor de maatregelen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de rapporteringsverplichting op grond van artikel 16 van Richtlijn (EU) 2024/1760 met betrekking tot de derde groep ondernemingen die binnen het toepassingsgebied van die richtlijn vallen, worden gewijzigd om te zorgen voor samenhang met de respectieve toepassingsdatums voor de andere groepen ondernemingen.
(6)Voorts moet, in het licht van een parallel wetgevingsvoorstel dat inzet op het vereenvoudigen van het duurzaamheidsraamwerk en het verminderen van de druk voor ondernemingen, de termijn voor de lidstaten om Richtlijn (EU) 2024/1760 om te zetten, met één jaar worden verlengd om rekening te houden met mogelijke vertragingen bij lopende omzettingsinspanningen als gevolg van eventuele wijzigingen van die richtlijn.
(7)Daar de doelstellingen van deze richtlijn niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.
(8)De Richtlijnen (EU) 2022/2464 en (EU) 2024/1760 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. Aangezien de wijziging van Richtlijn (EU) 2024/1760 de omzettingstermijn en bepaalde toepassingsdatums wijzigt, die allemaal in de toekomst liggen, hoeven de lidstaten de toepassingsdatums op grond van artikel2 van deze richtlijn alleen uit te stellen indien zij Richtlijn (EU) 2024/1760 al hebben omgezet.
(9)Gezien de urgentie van de zaak en om zo snel mogelijk rechtszekerheid te bieden, wordt het passend geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken waarin is voorzien door artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
(10)Wegens de urgentie en om zo snel mogelijk rechtszekerheid te bieden, moet deze richtlijn in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn (EU) 2022/2464
Artikel 5, lid 2, van Richtlijn (EU) 2022/2464 wordt als volgt gewijzigd:
a)de eerste alinea wordt als volgt gewijzigd:
i)in punt b) wordt de aanhef vervangen door:"
“voor boekjaren die op of na 1 januari 2027 beginnen:”;
"
ii)in punt c) wordt de aanhef vervangen door:"
“voor boekjaren die op of na 1januari2028 beginnen:”;
"
b)de derde alinea wordt als volgt gewijzigd:
i)in punt b) wordt de aanhef vervangen door:"
“voor boekjaren die op of na 1januari2027 beginnen:”;
"
ii)in punt c) wordt de aanhef vervangen door:"
“voor boekjaren die op of na 1januari2028 beginnen:”.
"
Artikel 2
Wijziging van Richtlijn (EU) 2024/1760
In artikel 37, lid 1, van Richtlijn (EU) 2024/1760 worden de eerste en tweede alinea vervangen door:"
“De lidstaten stellen uiterlijk op 26 juli 2027 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen en maken die bekend. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.
Zij passen die bepalingen toe:
a)
vanaf 26juli 2028 ten aanzien van ondernemingen als bedoeld in artikel2, lid1, puntena) enb), die zijn opgericht in overeenstemming met de wetgeving van de lidstaat en gemiddeld meer dan 3000 werknemers hadden en een wereldwijde netto-omzet van meer dan 900000000 EUR hebben gegenereerd in het laatste boekjaar voorafgaand aan 26juli 2028 waarvoor jaarrekeningen zijn of hadden moeten worden vastgesteld, met uitzondering van de maatregelen die nodig zijn ter naleving van artikel16, die de lidstaten op die ondernemingen moeten toepassen voor boekjaren die op of na 1januari 2029 beginnen;
b)
vanaf 26 juli 2028 ten aanzien van ondernemingen als bedoeld in artikel2, lid2, puntena) enb), die zijn opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een derde land en die in de Unie een netto-omzet van meer dan 900000000 EUR hebben gegenereerd in het boekjaar voorafgaand aan het laatste boekjaar voorafgaand aan 26juli 2028, met uitzondering van de maatregelen die nodig zijn ter naleving van artikel16, die de lidstaten op die ondernemingen moeten toepassen voor boekjaren die op of na 1 januari 2029 beginnen;
c)
vanaf 26juli 2029 ten aanzien van alle overige ondernemingen als bedoeld in artikel2, lid1, puntena) enb), en artikel2, lid2, puntena) enb), en ondernemingen als bedoeld in artikel2, lid1, puntc), en artikel2, lid2, puntc), met uitzondering van de maatregelen die nodig zijn ter naleving van artikel16, die de lidstaten op die ondernemingen moeten toepassen voor boekjaren die op of na 1 januari 2030 beginnen.”.
"
Artikel 3
Omzetting
1.De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2025 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Richtlijn (EU) 2022/2464 van het Europees Parlement en de Raad van 14december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr.537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (PB L322 van 16.12.2022, blz.15, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2022/2464/oj).
Richtlijn (EU) 2024/1760 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en Verordening (EU) 2023/2859 (PBL, 2024/1760, 5.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/1760/oj).
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19, ELI:http://data.europa.eu/eli/dir/2013/34/oj).
Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PBL390 van 31.12.2004, blz.38, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2004/109/oj).