Ϸվ

Index
Vorige
Volgende
Volledige tekst
Procedure :
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0083/2022

Ingediende teksten :

A9-0083/2022

Debatten :

PV02/05/2022-13
CRE02/05/2022-13

Stemmingen :

PV03/05/2022-8.2
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0129

Aangenomen teksten
PDF236kWORD238k
Dinsdag 3 mei 2022-Straatsburg
Verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen
P9_TA(2022)0129A9-0083/2022
Resolutie
Bijlage
Bijlage
Bijlage
Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 3 mei 2022 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, tot intrekking van Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad en de aan dit besluit gehechte Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen ( – )

Het Europees Parlement,

–gezien de verklaring van 9mei 1950 waarbij de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) werd voorgesteld, als een eerste stap naar een Europese volkerengemeenschap,

–gezien de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen (“de Verkiezingsakte”), gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad van 20september 1976, zoals gewijzigd bij Besluit 2002/772/EG, Euratom van de Raad van 25juni en 23september 2002(1), en bij Besluit (EU, Euratom) 2018/994 van de Raad van 13juli 2018(2),

–gezien de Verdragen, en met name de artikelen2, 3, 9, 10 en14 en artikel17, lid7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en de artikelen8, 20 en22, en artikel223, lid1, en artikel225 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en artikel2 van Protocol nr.1 betreffende de rol van nationale parlementen in de Europese Unie,

–gezien Protocol nr.7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie,

–gezien Richtlijn 93/109/EG van de Raad van 6december 1993 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn(3),

–gezien de vorige resoluties van het Europees Parlement over de verkiezingsprocedure voor het Europees Parlement, en met name de resolutie van het Europees Parlement van 15juli 1998 over de opstelling van een ontwerp voor een verkiezingsprocedure houdende gemeenschappelijke beginselen voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement(4), zijn resolutie van 22november 2012 over de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2014(5), zijn resolutie van 4juli 2013 over verbetering van de modaliteiten voor de organisatie van de Europese verkiezingen van 2014(6), en zijn resolutie van 11november 2015 over de hervorming van de kieswet van de Europese Unie(7),

–gezien de resoluties van het Europees Parlement van 13maart 2013(8) en 7februari 2018(9) over de samenstelling van het Europees Parlement,

–gezien zijn resolutie van 26november 2020 over de stand van zaken met betrekking tot het Europees verkiezingsproces(10),

–gezien Verordening (EU, Euratom) nr.1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen(11), en met name de artikelen13, 21 en31,

–gezien het kaderakkoord van 20oktober 2010 over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie,

–gezien het informatief rapport getiteld “Werkelijk stemrecht van personen met een handicap bij de EP-verkiezingen” van het Europees Economisch en Sociaal Comité dat het in zijn plenaire zitting op 20maart 2019(12) heeft aangenomen en het aanvullende advies getiteld “De noodzaak om te garanderen dat personen met een handicap daadwerkelijk kunnen stemmen bij verkiezingen voor het Europees Parlement”, dat door het Europees Economisch en Sociaal Comité op 2december 2020(13) is vastgesteld,

–gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD), in 2010 door de EU en door alle lidstaten geratificeerd, en artikel29 inzake participatie in het politieke en openbare leven,

–gezien de mededeling van de Commissie van 3maart 2021 getiteld “Een Unie van gelijkheid: Strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030” (),

–gezien de mededeling van de Commissie van 3december 2020 betreffende het actieplan voor Europese democratie (),

–gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest), en met name de artikelen11, 21, 23 en39,

–gezien de Europese pijler van sociale rechten, en met name beginsel1,

–gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en met name artikel25,

–gezien de werkzaamheden van de Interparlementaire Unie (IPU) op het gebied van gendergelijkheid, met name haar actieplan voor genderbewuste parlementen,

–gezien de toespraak over de Staat van de Unie van 2021 waarin Ursula von der Leyen aangekondigde dat 2022 het Europees Jaar van de Jeugd zal zijn,

–gezien het voorstel van de Commissie voor het Europees Jaar van de Jeugd 2022,

–gezien de artikelen46 en54 van zijn Reglement,

–gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A9-0083/2022),

A.overwegende dat het Europees Parlement, sinds in 1976 met de Verkiezingsakte voor het eerst de weg vrij werd gemaakt voor de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, voortdurend heeft verzocht om hervorming van de Europese kieswet en om verandering in de richting van een meer legitieme, eenvormige en Europese verkiezingsprocedure;

B.overwegende dat met het Verdrag van Lissabon een positieve stap voorwaarts is gezet aangezien bevestigd werd dat het Europees Parlement gerechtigd is een voorstel in te dienen met betrekking tot de Verkiezingsakte en de opstelling daarvan;

C.overwegende dat andere belangrijke wijzigingen in het Verdrag van Lissabon met name betrekking hadden op de formulering van artikel14 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), in dier voege dat het Parlement dient te bestaan uit vertegenwoordigers van de burgers van de Unie en niet van de volkeren van de lidstaten, alsook de verwijzing naar de rol van het Parlement bij de verkiezing van de voorzitter van de Commissie, die moet worden verkozen met inachtneming van de uitslag van de verkiezingen voor het Europees Parlement;

D.overwegende dat met de procedure voor de verkiezingen van 2014 een precedent is geschapen voor de rol van het Parlement bij de verkiezing van de voorzitter van de Commissie; overwegende dat het niet mogelijk was deze procedure op te nemen in een algemene hervorming van de Europese kieswet, hetgeen heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de politieke achtergrond waartegen, na de Europese verkiezingen van 2019, de toepassing van het principe van een lijsttrekker onverwacht is teruggedraaid; overwegende dat de lijsttrekker van de Europese politieke entiteit die in totaal de meeste zetels heeft behaald als eerste moet worden belast met de vorming van een meerderheidscoalitie in het nieuw verkozen Parlement voor wat betreft de benoeming van een kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie; overwegende dat indien er geen meerderheidscoalitie kan worden bereikt, de taak moet worden toegewezen aan de volgende lijsttrekker; overwegende dat het Parlement verwacht dat de voorzitter van de Europese Raad te rade gaat bij voornoemde leiders van de Europese politieke entiteiten en parlementaire fracties in het belang van de benoemingsprocedure, en van mening is dat deze lijsttrekkersprocedure kan worden geformaliseerd middels een politieke overeenkomst tussen de Europese politieke entiteiten en een interinstitutionele overeenkomst tussen het Parlement en de Europese Raad;

E.overwegende dat enkele bestaande algemene bepalingen in de huidige Europese Verkiezingsakte de weg wijzen naar noodzakelijke verbeteringen, zoals de bepalingen waarin wordt gesteld dat kandidaten moeten worden gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging, hetzij volgens een lijstenstelsel, hetzij volgens een stelsel van één overdraagbare stem; dat er vrijheid bestaat voor het instellen van kiesdistricten op nationaal niveau; dat er een maximale kiesdrempel van 5% in de nationale kiesdistricten wordt ingevoerd als middel om te waarborgen dat het Parlement kan functioneren; en dat leden van het Europees Parlement geen dubbelmandaat mogen hebben in een nationaal parlement en het Europees Parlement;

F.overwegende dat, ondanks enkele stappen voorwaarts in het definiëren van gemeenschappelijke normen voor de verkiezingsprocedures voor het Europees Parlement, de huidige Europese verkiezingen nog steeds grotendeels worden bepaald door nationale wetten en er om die reden verdere verbetering nodig is om te komen tot een echt eenvormige procedure voor de Europese verkiezingen;

G.overwegende dat de opkomst die werd geregistreerd bij de Europese verkiezingen van 2019 de hoogste was van alle verkiezingen voor het Europees Parlement in de afgelopen twintig jaar; overwegende dat het opkomstpercentage grote verschillen tussen de lidstaten verhult; overwegende dat de hogere opkomst een positief signaal is en aantoont dat de burgers van de Unie, en dan met name de jongste generaties, een toenemende interesse tonen in de ontwikkeling van het proces van Europese integratie, zoals tevens blijkt uit de resultaten van de speciale Eurobarometer van 9maart 2021; overwegende dat dit percentage nog steeds inhoudt dat slechts de helft van de burgers heeft deelgenomen; overwegende dat toenemende belangstelling voor de Europese verkiezingen erop duidt dat burgers van de Unie eisen dat de Unie snel ingrijpt op het gebied van klimaatverandering, economisch herstel, bescherming van de mensenrechten en de rechtsstaat, migratie en de rol van de EU in internationale betrekkingen; overwegende dat er inspanningen op communicatiegebied nodig zijn om de belangstelling van burgers voor Europese kwesties en de rol van de Europese politieke partijen en politieke stichtingen in dat opzicht aan te wakkeren;

H.overwegende dat de trend van een hogere opkomst verder kan worden versterkt als de band en het verantwoordingsmechanisme tussen kiezers en kandidaten worden versterkt en de EU-brede dimensie wordt gecultiveerd;

I.overwegende dat een goed functionerend kiesstelsel het vertrouwen en de steun onder de bevolking vergroot en de burgers van de Unie meer vertrouwen geeft in hun vermogen om door middel van het uitbrengen van hun stem op democratische wijze de samenleving te veranderen;

J.overwegende dat de goedkeuring door de lidstaten van Besluit 2018/994 van de Raad van 13juli 2018 nog steeds geen feit is maar dat dit het aanbrengen van de noodzakelijke wijzigingen in de kiesstelsels van de Unie niet uitsluit;

K.overwegende dat een groter wordend politiek momentum in Europa kansen kan creëren om elementen en bepalingen te introduceren die de Europese dimensie van de verkiezingen kunnen versterken;

L.overwegende dat een juiste benadering van een hervorming van de Europese kieswet gebaseerd moet zijn op respect voor de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en de invoering van gemeenschappelijke minimumnormen;

M.overwegende dat de hervorming van de verkiezingsprocedure voor het Europees Parlement gericht moet zijn op het versterken van het democratisch en transnationale publieke debat en de democratische en transnationale dimensie van de Europese verkiezingen en de democratische legitimiteit van het besluitvormingsproces van de Unie, het bevorderen van burgerschap in de Unie, het verbeteren van de werking van het Europees Parlement en het bestuur van de Unie, het verlenen van een grotere mate van legitimiteit en een sterker wetgevend karakter aan de werkzaamheden van het Europees Parlement door het een echt initiatiefrecht toe te kennen, het versterken van de beginselen van electorale gelijkheid en gelijke kansen, met name tussen mannen en vrouwen, het vergroten van de doeltreffendheid van het systeem voor de organisatie van Europese verkiezingen, en het verkleinen van de afstand tussen leden van het Europees Parlement en hun kiezers, met name de jongeren;

N.overwegende dat in Aanbeveling16 van Europees burgerpanel2 over Europese democratie en Waarden en rechten, de rechtsstaat en veiligheid van de Conferentie over de toekomst van Europa wordt opgeroepen tot een kieswet voor het Europees Parlement die de verkiezingsvoorwaarden gelijktrekt (kiesleeftijd, verkiezingsdatum, vereisten voor kiesdistricten, kandidaten, politieke partijen en hun financiering) en dat Europese burgers het recht hebben te stemmen op verschillende partijen op het niveau van de Europese Unie die elk uit kandidaten uit meerdere lidstaten bestaan, en dat burgers gedurende een toereikende overgangsperiode nog steeds kunnen stemmen voor zowel nationale als transnationale partijen;

O.overwegende dat het Europees Jongerenevenement (EYE) van 22-23oktober 2021 resulteerde in de publicatie van een verslag geheten het Youth Ideas Report, waarin wordt voorgesteld gebruik te maken van transnationale lijsten, waarbij kiezers een lijst met nationale kandidaten en een aanvullende lijst met kandidaten uit alle lidstaten zouden krijgen; overwegende dat in dat verslag ook steun wordt uitgesproken voor toepassing van de lijsttrekkersprocedure;

P.overwegende dat in het derde tussentijdse verslag van het meertalig digitaal platform van de Conferentie over de toekomst van Europa wordt gesteld dat een van de vaker besproken voorstellen en een breed gedragen idee betrekking heeft op het opstellen van EU-brede transnationale kieslijsten;

Q.overwegende dat in het tussentijdse politieke akkoord “Onze prioriteiten voor Europeanen”, dat op 17januari 2022 door de leiders van de PPE-, S&D- en Renew-fracties werd goedgekeurd, voor de volgende Europese verkiezingen werd opgeroepen tot een “lijsttrekkersprocedure in combinatie met transnationale lijsten met een toereikend aantal zetels ”;

R.overwegende dat rekening moet worden gehouden met de beginselen van evenredigheid en gelijke kansen met betrekking tot minderheden, die ondervertegenwoordigd zijn in het Europees Parlement; overwegende dat ongeveer 20 van de 705 leden van het Europees Parlement (d.i. 2,8%) hebben aangegeven tot een minderheid te behoren(14); overwegende dat de Commissie van Venetië erkent dat er een rol is weggelegd voor gegarandeerde gereserveerde zetels voor nationale minderheden, lagere kiesdrempels in evenredige kiesstelsels voor partijen die nationale minderheden vertegenwoordigen of de indeling van kiesdistricten op een manier die beoogt dat de deelname van minderheden in het besluitvormingsproces wordt vergroot(15);

S.overwegende dat de mogelijkheid om een eenvormige verkiezingsprocedure op basis van rechtstreekse algemene verkiezingen te ontwikkelen reeds sinds 1957 in de Verdragen is verankerd;

T.overwegende dat een toenemende harmonisering van de verkiezingsprocedure van het Europees Parlement in alle lidstaten kan bijdragen tot de bevordering van het recht van alle burgers van de Unie om op voet van gelijkheid deel te nemen aan het democratische leven in de Unie, hetgeen tevens de politieke dimensie van Europese integratie zou versterken;

U.overwegende dat Europese politieke partijen een bijdrage leveren aan de vorming van een Europees politiek bewustzijn en daarom een grotere rol moeten spelen in de campagnes voor de verkiezingen voor het Europees Parlement, teneinde hun zichtbaarheid te vergroten en duidelijk te laten zien wat het verband is tussen een stem voor een specifieke nationale partij en de gevolgen daarvan voor de omvang van een Europese fractie in het Europees Parlement en voor de benoeming van de voorzitter van de Commissie;

V.overwegende dat verenigingen van kiezers of electorale entiteiten die geen deel uitmaken van een Europese politieke partij worden opgeroepen een rol te spelen in de campagnes voor de verkiezingen voor het Europees Parlement, teneinde de betrokkenheid van burgers bij de verkiezingsprocessen te vergroten;

W.overwegende dat de procedure voor de voordracht van kandidaten voor de verkiezingen van het Europees Parlement sterk verschilt van lidstaat tot lidstaat en van partij tot partij, met name wat betreft transparantie, democratische normen en gendergelijkheidsnormen; overwegende dat open, transparante en democratische procedures voor de selectie van kandidaten, met respect voor gendergelijkheid, evenwel van cruciaal belang zijn voor het opbouwen van het vertrouwen in het politieke stelsel;

X.overwegende dat de termijnen voor de indiening van de kieslijsten voor de Europese verkiezingen sterk uiteenlopen in de verschillende lidstaten, en momenteel variëren van 17dagen tot 83dagen; overwegende dat kandidaten en kiezers in de Unie bijgevolg in een ongelijke positie verkeren qua tijd om campagne te voeren of na te denken over hun stemkeuze;

Y.overwegende dat de termijnen voor de voltooiing van de kiezerslijsten voor de Europese verkiezingen sterk uiteenlopen in de verschillende lidstaten, hetgeen de uitwisseling van informatie tussen lidstaten over kiezers (bedoeld om dubbele stemmen te voorkomen) moeilijk zo niet onmogelijk maakt;

Z.overwegende dat de vorming van een kiesdistrict dat de gehele Unie beslaat, waarvan de kieslijsten worden aangevoerd door de kandidaat-Commissievoorzitter van elke politieke familie, de Europese democratie zou versterken en de verkiezing van de voorzitter van de Commissie en zijn of haar verantwoordingsplicht verder zouden legitimeren; overwegende dat dit kan bijdragen aan de opbouw van een Europese politieke ruimte, en dat de verkiezingen voor het Europees Parlement dan echt zouden kunnen gaan over Europese kwesties en niet om kwesties die uitsluitend van nationaal belang zijn;

AA.overwegende dat de staats- en regeringshoofden tijdens hun informele bijeenkomst op 23februari 2018 hebben besloten hun denkproces en de technische, juridische en politieke werkzaamheden met betrekking tot het opstellen van transnationale lijsten voor de verkiezingen van 2024 voort te zetten;

AB.overwegende dat niet alle lidstaten hun burgers de mogelijkheid bieden vanuit het buitenland te stemmen, en dat de voorwaarden voor toekenning van het stemrecht sterk uiteenlopen tussen de lidstaten die deze mogelijkheid wel bieden; overwegende dat het toekennen van het recht om deel te nemen aan de verkiezingen aan alle burgers van de Unie die buiten de Unie verblijven een bijdrage zou leveren aan de electorale gelijkheid; overwegende dat lidstaten echter wel hun administratiesystemen beter onderling moeten coördineren, om te voorkomen dat kiezers in twee verschillende lidstaten hun stem uitbrengen;

AC.overwegende dat veel personen met een handicap in een stembureau hun stem willen uitbrengen; overwegende dat in 12 lidstaten de nationale regelgeving het niet toestaat om in een ander stembureau te gaan stemmen dan het stembureau dat op basis van woonadres is toegewezen, indien dit voor de kiezer in verband met een handicap beter uitkomt; overwegende dat in artikel29 van het UNCRPD expliciet wordt gesteld dat de staten die partij zijn bij het verdrag zich ertoe verbinden te waarborgen dat personen met een handicap op gelijke voet met anderen effectief en ten volle kunnen deelnemen in het politieke en openbare leven; overwegende dat alle mogelijke belemmeringen voor personen met een handicap om hun stem uit te brengen of zich kandidaat te stellen, moeten worden weggenomen, en dan met name wettelijke belemmeringen voor meerderjarige personen met een handicap die juridisch handelingsonbekwaam zijn verklaard, en dat toegankelijkheid gedurende het hele proces van verkiezingen gewaarborgd moet zijn, waarbij ook aanvullende regelingen voor deelname geboden moeten worden zodat zij hun stemrecht kunnen uitoefenen, met name door middel van stemmen per post;

AD.overwegende dat op het niveau van de Unie een verkiezingsautoriteit in de vorm van een netwerk van centrale contactautoriteiten van de lidstaten moet worden opgericht, die optreedt als een onafhankelijk orgaan en ervoor zorgt dat de Europese verkiezingswet correct wordt uitgevoerd, aangezien dit de toegang tot informatie over de voorschriften inzake de Europese verkiezingen zou vergemakkelijken, en tevens het proces zou stroomlijnen, met name met betrekking tot het EU-brede kiesdistrict, en het Europese karakter van de verkiezingen zou versterken;

AE.overwegende dat stemmen per post meer kiezers de mogelijkheid kan bieden om deel te nemen en de organisatie van de Europese verkiezingen doeltreffender en aantrekkelijker voor kiezers kan maken, mits de hoogst mogelijke normen ten aanzien van gegevensbescherming worden gewaarborgd en stemmen bij een stembureau als standaardmethode wordt gehandhaafd; overwegende dat lidstaten om deelname te bevorderen in overeenstemming met hun nationale tradities aanvullende manieren om te stemmen kunnen aanbieden, zoals stemmen bij volmacht, elektronisch of internetstemmen; overwegende dat veel nationale instanties voor de bescherming van digitale vrijheden bedenkingen hebben geuit over stemmen via het internet; overwegende dat stemmen via het internet meerdere moeilijkheden opwerpt met betrekking tot de fundamentele beginselen die bepalend zijn voor de operationele kant van verkiezing (het stemgeheim, de persoonlijke en vrije aard van het stemmen, de eerlijkheid van de verrichtingen, een doeltreffende monitoring van de stembusgang en controle achteraf door de verkiezingsrechter); overwegende dat die problemen kunnen worden overwonnen door een gemeenschappelijk regelgevingskader en een gemeenschappelijke procedure waarin de hoogste normen op het gebied van gegevensbescherming, integriteit van verkiezingen, transparantie, betrouwbaarheid en het stemgeheim worden gewaarborgd;

AF.overwegende dat in artikel7, lid1, van de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen van 20september 1976 is bepaald dat “het ambt van lid van het Europees Parlement onverenigbaar is met dat van lid van de Commissie”;

1.stelt voor de verkiezingsprocedure voor het Europees Parlement te hervormen teneinde, op concrete wijze, vorm te geven aan een Europese publieke ruimte, middels het voorstellen van gemeenschappelijke minimumnormen en wetswijzigingen in de aanloop naar de Europese verkiezingen van 2024;

2.acht het van essentieel belang de transparantie en democratische verantwoordingsplicht van het Parlement te verbeteren door de Europese dimensie van de verkiezingen te versterken, namelijk door de Europese verkiezingen de vorm te geven van één Europese verkiezing, in het bijzonder door het oprichten van een EU-breed kiesdistrict, in tegenstelling tot een verzameling van 27 afzonderlijke nationale verkiezingen zoals de Europese verkiezingen momenteel worden georganiseerd;

3.is van mening dat Europese politieke partijen, verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten een centralere rol moeten spelen in het Europese verkiezingsproces, duidelijk zichtbaar moeten worden voor kiezers en passende steun en financiering moeten krijgen zodat zij hun rol kunnen vervullen;

4.brengt in herinnering dat uiteenlopende verkiezingsculturen hebben geleid tot een scala aan verschillende verkiezingssystemen en verschillende stemrechten in de EU; is van mening dat gemeenschappelijke democratische minimumnormen in de Europese kieswetgeving een echt Europees publiek debat kunnen bevorderen en gelijkheid van de burgers van de Unie kunnen waarborgen, onder andere wat betreft: het stemrecht en het recht om een partij, vereniging van kiezers of andere verkiezingsentiteit te registreren en zich kandidaat te stellen voor verkiezingen; toegang tot stembiljetten; het benoemen van kandidaten, met inbegrip van gendergelijkheid; laagdrempeligheid van het stemmen voor alle burgers, met name personen met een handicap; of de gebeurtenissen op de dag van de verkiezingen;

5.verzoekt om het vastleggen van een gemeenschappelijk kader, met benchmarks en minimumnormen voor verkiezingsregels in de hele Unie, en stelt voor om voor de uitvoering van de centrale elementen van zijn voorstellente te focussen op een sterke coördinatie met nationale maatregelen;

6.dringt er bij de EU-instellingen op aan rekening te houden de prioriteiten die burgers van de Unie naar voren hebben gebracht in het kader van de Conferentie over de toekomst van Europa;

7.merkt op dat de Commissie de rol van facilitator vervult tijdens de institutionele besprekingen tussen het Europees Parlement en de Raad over de hervorming van de Europese kieswet; acht het van cruciaal belang een constructieve dialoog aan te gaan met de Commissie, onder meer om de resultaten van het in 2019 opgerichte Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen te evalueren en daaraan inspiratie te ontlenen;

8.benadrukt de verbanden tussen de voorgestelde maatregelen voor de hervorming van de Verkiezingsakte en het Reglement van het Parlement, Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 en het actieplan voor Europese democratie van de Europese Commissie van december2020, in het bijzonder op gebieden als:

het feit dat de regels die gelden voor verkiezingen enkel toepasbaar zijn binnen een bepaalde jurisdictie of geen rekening houden met de grenzeloze onlineruimte,
de samenwerking tussen regelgevende instanties van de lidstaten, die moet worden aangehaald,
transparantie in advertenties en uitingen van politieke partijen, die ook in de bepalingen van de kieswet weerspiegeld moeten worden;

9.is van mening dat gendergelijkheid een belangrijk element is voor het verbeteren van de vertegenwoordiging bij verkiezingen; verheugt zich over de algehele verbetering van de gendergelijkheid in de laatste verkiezingen, maar benadrukt dat er grote verschillen bestaan tussen de lidstaten onderling en dat in sommige lidstaten geen enkele vrouw tot Europees parlementslid is verkozen; dringt aan op de invoering van maatregelen die zorgen voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen om te worden gekozen zonder dat inbreuk wordt gemaakt op de rechten van niet-binaire personen, door gebruik te maken van lijsten op basis van het ritssysteem of quota;

10.betreurt dat de meeste nationale en taalminderheden doorgaans niet vertegenwoordigd zijn in het Europees Parlement; wijst er in dit opzicht op dat kiesdrempels in feite een barrière vormen voor partijen die minderheden vertegenwoordigen en in een nationaal kiesdistrict of in grote, dichtbevolkte kiesdistricten aan verkiezingen meedoen; is daarom van mening dat de Europese kieswet moet voorzien in de mogelijkheid van vrijstellingen van op nationaal niveau vastgestelde drempels voor entiteiten die erkende nationale en taalminderheden vertegenwoordigen;

11.acht het van essentieel belang dat zowel Europese als nationale politieke partijen en verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten kiezen voor democratische, weloverwogen en transparante procedures voor de selectie van hun kandidaten voor het Europees Parlement, inclusief de lijsttrekker, met directe betrokkenheid van individuele burgers die partijlid zijn bij onder andere de verkiezing van hun afgevaardigden; is van mening dat zulk een democratische selectie vergezeld moet gaan van de nodige informatie over de capaciteiten en prestaties van de aspirant-kandidaten;

12.is van mening dat alle Europese kiezers in staat moeten worden gesteld voor hun voorkeurskandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie te stemmen, en dat lijsttrekkers zich kandidaat moeten kunnen stellen in alle lidstaten op EU-brede lijsten, op voordracht van een Europese politieke partij, een vereniging van kiezers of een andere Europese entiteit, waarbij zij een gemeenschappelijk verkiezingsprogramma presenteren;

13.verzoekt Europese politieke partijen, Europese verenigingen van kiezers en Europese electorale entiteiten om hun kandidaten voor het voorzitterschap van de Commissie ten minste twaalf weken vóór de verkiezingsdag voor te dragen; stelt dat bindende democratische procedures en transparantie bij de selectie van kandidaten gewaarborgd moeten worden; verwacht dat kandidaten op plek één van de overeenkomstige lijst voor het EU-brede kiesdistrict worden geplaatst;

14.verzoekt om verbetering van de zichtbaarheid van Europese politieke partijen, Europese verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten via mediacampagnes en op stembiljetten en alle verkiezingsmaterialen; stelt vast dat nationale partijen en verenigingen van kiezers tijdens de verkiezingscampagne hun banden, indien van toepassing, met de Europese politieke partijen of andere Europese electorale entiteiten en de overeenkomstige lijsttrekker kenbaar moeten maken;

15.merkt op dat een gecoördineerde mediastrategie op Europees niveau om verslaglegging over en monitoring van de Europese verkiezingen te waarborgen, de belangstelling van burgers voor de Europese verkiezingen zou helpen vergroten;

16.verwacht van de leiders van de Europese politieke partijen en parlementaire fracties dat zij overeenstemming bereiken over een gemeenschappelijke aanbeveling aan de Europese Raad wat betreft de voordracht van een kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie, op basis van de uitslag van de Europese verkiezingen en een meerderheid in het nieuw verkozen Parlement; verwacht van de voorzitter van de Europese Raad dat hij in het belang van het benoemingsproces bij de genoemde leiders van de Europese politieke entiteiten en parlementaire fracties te rade gaat; is van mening dat dit lijsttrekkersproces kan worden geformaliseerd door een politiek akkoord tussen de Europese politieke entiteiten en een interinstitutioneel akkoord tussen het Parlement en de Europese Raad;

17.stelt voor om een werkwijze te introduceren waarbij parlementaire fracties die dat willen een “mandaatovereenkomst” bereiken, met als doel dat een politieke consequentie aan de Europese verkiezingen wordt verbonden en als een manier om een meerderheid binnen het Parlement tot stand te brengen voorafgaand aan de benoeming van de Commissie;

18.is van mening dat de invoering van een EU-breed kiesdistrict, waaruit achtentwintig leden van het Europees Parlement moeten worden verkozen, zonder effect op het aantal afgevaardigden in het Europees Parlement dat in elke lidstaat verkozen wordt, en waarin de kieslijsten worden aangevoerd door de kandidaat van elke politieke familie voor het voorzitterschap van de Commissie, de kans biedt de democratische en transnationale dimensie van de Europese verkiezingen meer leven in te blazen; is van mening dat de totstandbrenging van een EU-breed kiesdistrict haalbaar is wanneer gendergelijkheid wordt gewaarborgd alsook een geografisch evenwicht, door te garanderen dat kleinere lidstaten geen concurrentienadeel ondervinden in vergelijking met grotere lidstaten; stelt in dit verband voor om in de lijsten voor het EU-brede kiesdistrict bindende geografische vertegenwoordiging op te nemen en moedigt Europese politieke partijen, Europese verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten aan om kandidaten uit alle lidstaten te benoemen op de EU-brede lijsten;

19.benadrukt dat de instelling van een EU-breed kiesdistrict waarin de leden worden gekozen op basis van transnationale lijsten verenigbaar is met de Verdragen, en met name met artikel14, lid2, VEU; is van mening dat steun voor een uniforme Europese kieswet met EU-brede lijsten en een bindend systeem van lijsttrekkers aan politieke momentum heeft gewonnen;

20.is van mening dat EU-brede lijsten instrumenteel kunnen zijn in de totstandkoming van vertegenwoordiging en doeltreffende Europese politieke partijen en verenigingen van kiezers;

21.stelt voor om gemeenschappelijke bepalingen op te nemen voor het beheer van de campagne-uitgaven in verband met de Europese verkiezingen, die moeten gelden voor alle entiteiten die goedkeuring kregen voor het presenteren van een kandidatenlijst voor leden van het Europees Parlement in het EU-brede kiesdistrict; verzoekt in dezen om een gedegen coördinatie met de komende herziening van Verordening (EU, Euratom) nr.1141/2014;

22.is van mening dat financiering van Europese politieke partijen en andere Europese electorale entiteiten uit de algemene begroting van de Europese Unie of enige andere bron kan worden gebruikt voor de financiering van campagnes die Europese electorale entiteiten voeren in de context van verkiezingen voor het Europees Parlement in het EU-brede kiesdistrict waaraan zij of hun leden deelnemen; is van mening dat voor financiering en de beperking van de verkiezingsuitgaven in nationale kiesdistricten de nationale bepalingen van elke lidstaat moeten gelden;

23.herinnert eraan dat de minimumleeftijd voor kandidaatstelling in de 27 lidstaten varieert van 18 tot 25jaar en de minimumleeftijd om te kunnen stemmen van 16 tot 18jaar; verzoekt om invoering in de lidstaten van één geharmoniseerde leeftijd voor respectievelijk het passief en actief kiesrecht en beveelt aan een minimumleeftijd voor het stemrecht vast te stellen op 16 jaar, zonder afbreuk te doen aan bestaande grondwettelijke stelsels waarin een minimumleeftijd voor het stemrecht van 18 of 17 jaar is vastgelegd; is van mening dat stemrecht voor personen van 16jaar zou aansluiten bij de huidige rechten en plichten die Europese jongeren al hebben in sommige lidstaten;

24.stelt voor de mogelijkheid in te voeren om leden met moederschaps-, vaderschaps-, ouderschaps- en langdurig ziekteverlof tijdelijk te vervangen;

25.is van mening dat transparantie van het verkiezingsproces en toegang tot betrouwbare informatie essentiële elementen zijn voor de vorming van een Europees politiek bewustzijn en het behalen van een verkiezingsopkomst die hoog genoeg is om als een mandaat van het electoraat te worden beschouwd; benadrukt dat burgers ruim van tevoren zouden moeten worden geïnformeerd – te weten twaalf weken voor de verkiezingen – over de kandidaten die meedoen aan de Europese verkiezingen en over de banden van nationale politieke partijen of electorale verenigingen met een Europese politieke partij of een Europese electorale vereniging;

26.stelt voor om maatregelen en garanties in te voeren om buitenlandse inmenging in het verkiezingsproces te voorkomen;

27.benadrukt dat er qua termijn voor voltooiing van de kiezerslijsten voor de Europese verkiezingen grote verschillen tussen de lidstaten bestaan; stelt voor een Europese kiezerslijst vast te stellen en om als algemene norm voor het vaststellen en voltooien van de nationale kiezerslijsten uiterlijk 14weken voor de dag van de verkiezingen aan te houden, teneinde de informatie over kiezers accurater te maken en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten te vereenvoudigen, en om het voorkomen van dubbele stemmen te vergemakkelijken, opdat dergelijke dubbele stemmen, ongeacht of deze het resultaat zijn van administratieve fouten of van inbreuken op de kieswet, onderworpen zijn aan doeltreffende, proportionele en afschrikkende sancties op nationaal niveau, en worden bestraft met corrigerende maatregelen door de lidstaten;

28.stelt voor een Europese Verkiezingsautoriteit op te richten die belast is met de coördinatie van informatie over de Europese verkiezingen, het toezicht op de tenuitvoerlegging van en de beslechting van geschillen met betrekking tot de gemeenschappelijke normen van de Europese kieswet, het beheer van de Europese kiezerslijst, de aankondiging van de verkiezingsresultaten en het toezicht op de uitwisseling van informatie over het stemmen van burgers van de Unie buiten hun land van herkomst; is van mening dat een dergelijk orgaan kan zorgen voor een efficiënte uitwisseling van informatie tussen nationale instanties, en dan met name de uitwisseling van best practices; stelt voor dat het beheer van het register van kieslijsten voor het EU-brede kiesdistrict een hoofdtaak van de Europese Verkiezingsautoriteit zou zijn; verzoekt de begrotingsautoriteiten ervoor te zorgen dat de Europese Verkiezingsautoriteit over voldoende middelen beschikt om haar taken te vervullen;

29.stelt voor om gemeenschappelijke minimumnormen te formuleren om tot uniforme vereisten te komen voor de vaststelling van de kieslijsten;

30.is van mening dat het van essentieel belang is de laagdrempeligheid van het stemmen bij Europese verkiezingen te bevorderen en te garanderen dat alle burgers met stemrecht, met inbegrip van burgers van de Unie die buiten hun land van oorsprong wonen, burgers zonder vaste verblijfplaats, burgers die in een gesloten instelling wonen, daklozen en gevangenen, in staat zijn dat stemrecht uit te oefenen; verzoekt de lidstaten om de toegankelijkheid van informatie en de laagdrempeligheid van het stemmen voor alle burgers op voet van gelijkheid te waarborgen, met inbegrip van mensen met een handicap, bijvoorbeeld door het huren van aangepaste locaties toe te staan wanneer openbare structuren niet aangepast zijn;

31.verzoekt de lidstaten maatregelen in te voeren om verkiezingen optimaal toegankelijk te maken voor burgers met een handicap en hierbij, in voorkomend geval, onder meer aandacht te besteden aan informatie over en registratie voor de stemming, stembureaus, stemhokjes en -apparaten en stembiljetten; beveelt aan passende regelingen, afgestemd op nationale stemprocedures, in te voeren teneinde te bevorderen dat personen met een handicap hun stem uitbrengen, zoals de mogelijkheid om stembureaus te kiezen, gesloten stembureaus op belangrijke locaties en het gebruik van ondersteunende technologieën, formaten en technieken zoals braille, een groter lettertype, audio-informatie, tactiele stencils, eenvoudig te lezen informatie en communicatie in gebarentaal; verzoekt de lidstaten het toe te staan dat personen met een handicap tijdens het stemmen worden bijgestaan door een persoon die zij zelf kiezen, indien dat noodzakelijk is en zij hierom verzoeken;

32.verzoekt de lidstaten om gemeenschappelijke vereisten in te voeren die alle burgers van de Unie die in een derde land wonen of werken het recht geven hun stem uit te brengen bij verkiezingen voor het Europees Parlement;

33.is van mening dat het invoeren van stemmen per post noodzakelijk is voor kiezers die op de dag van de verkiezingen niet in staat zijn naar het stembureau te gaan, en dat dit de Europese verkiezingen op operationeel vlak efficiënter en aantrekkelijker kan maken voor kiezers die zich in specifieke of uitzonderlijke omstandigheden bevinden; verzoekt de lidstaten na te denken over de mogelijke invoering van aanvullende instrumenten die iets toevoegen, zoals vooraf fysiek stemmen en stemmen bij volmacht, alsook elektronisch en internetstemmen, in overeenstemming met hun eigen nationale tradities, rekening houdend met de aanbevelingen van de Raad van Europa op die gebieden en met passende waarborgen om de betrouwbaarheid, de integriteit, het stemgeheim, toegankelijkheid voor personen met een handicap, transparantie bij het ontwerp en de toepassing van elektronische en internetsystemen, de mogelijkheid van handmatige of elektronische hertellingen te waarborgen zonder het stemgeheim in het gedrang te brengen, en de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig het toepasselijke Unierecht;

34.is van mening dat de vaststelling van een gemeenschappelijke Europese verkiezingsdag resulteert in meer samenhang van de pan-Europese verkiezingen en stelt daarom voor om 9mei als Europese verkiezingsdag aan te wijzen, ongeacht de dag van de week waarop deze datum valt, met de mogelijkheid om die dag als nationale feestdag aan te wijzen; acht het van belang dat de eerste officiële prognoses van de verkiezingsuitslag in alle lidstaten tegelijkertijd bekend worden gemaakt, namelijk op de dag van de verkiezingen om 21:00uurMET;

35.acht het van belang dat er na iedere verkiezing een evaluatierapport wordt opgesteld om het verloop van de Europese verkiezingen te beoordelen en om zo nodig verbeteringen voor te stellen;

36.stelt voor de Verdragen te hervormen om de functie van lid van de Europese Commissie en die van lid van het Europees Parlement in de periode tussen de samenstelling van het Parlement en de verkiezing van de Commissie verenigbaar te maken;

37.dringt aan op een hervorming van de Verdragen, en met name van artikel223 VWEU betreffende de bepalingen die nodig zijn voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, waarbij wordt overgestapt van eenparigheid van stemmen in de Raad en nationale ratificaties naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad;

38.hecht zijn goedkeuring aan bijgaand voorstel en legt het voor aan de Raad;

39.verzoekt zijn voorzitter deze resolutie en het aan deze wetgevingsresolutie gehechte voorstel te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie en de parlementen en regeringen van de lidstaten.

(1) PBL283 van 21.10.2002, blz.1.
(2) PB L178 van 16.7.2018, blz.1.
(3) PB L 329 van 30.12.1993, blz.34.
(4) PBC292 van 21.9.1998, blz.66.
(5) PB C 419 van 16.12.2015, blz.185.
(6) PB C75 van 26.2.2016, blz.109.
(7) PB C366 van 27.10.2017, blz.7.
(8) PB C36 van 29.1.2016, blz.56.
(9) PB C 463 van 21.12.2018, blz.83.
(10) PB C 425 van 20.10.2021, blz. 98.
(11)PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1.
(12) https://www.eesc.europa.eu/en/our-work/opinions-information-reports/information-reports/real-right-persons-disabilities-vote-european-parliament-elections-information-report.
(13) https://www.eesc.europa.eu/en/our-work/opinions-information-reports/opinions/need-guarantee-real-rights-persons-disabilities-vote-european-parliament-elections-additional-opinion.
(14) Op basis van gegevens van de Interfractiewerkgroep traditionele minderheden, nationale gemeenschappen en talen van het Europees Parlement.
(15) Compilatie van adviezen en rapporten van de Commissie van Venetië over kiesstelsels en nationale minderheden CDL-PI(2019)004, met name haar verslag over verkiezingswetgeving en nationale minderheden CDL-INF (2000).


BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE

Voorstel voor een

Verordening van de Raad

betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, tot intrekking van Besluit76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad en de aan dit besluit gehechte Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel223, lid1,

Gezien het voorstel van het Europees Parlement,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen(1) (“de Verkiezingsakte”), gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad(2), is op 1juli 1978 in werking getreden en is sindsdien gewijzigd bij Besluit 2002/772/EG, Euratom(3) van de Raad en bij Besluit (EU, Euratom) 2018/994 van de Raad(4).

(2)Overeenkomstig artikel223, lid1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn de bepalingen voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, vastgesteld door de Raad, met eenparigheid van stemmen en volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, en na goedkeuring van het Europees Parlement naar aanleiding van een voorstel dat door het Europees Parlement is opgesteld.

(3)In artikel8 VWEU is het gendermainstreamingsbeginsel neergelegd en wordt bepaald dat de Unie er in al haar optreden naar moet streven ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en gendergelijkheid te bevorderen.

(4)Ingevolge het Verdrag van Lissabon is aan het Europees Parlement niet alleen het initiatiefrecht met betrekking tot de bepalingen betreffende de verkiezing van zijn leden toegekend, maar is ook het karakter van het mandaat van de leden van het Europees Parlement gewijzigd, doordat ze rechtstreekse vertegenwoordigers van de burgers van de Unie zijn geworden. Dit zijn fundamentele veranderingen die tot uiting moeten komen in een gemoderniseerde Europese kieswet door nieuwe elementen toe te voegen die erop gericht zijn de democratische legitimiteit te versterken en de rol en de bevoegdheden van het Europees Parlement in hun volledige omvang tot uitdrukking te brengen.

(5)Ondanks de bepalingen van de Verkiezingsakte worden de verkiezingen voor het Europees Parlement grotendeels bepaald door nationale regels die sterk verschillen in de verschillende lidstaten, met als gevolg een scala aan verschillende kiesstelsels. Verkiezingen voor het Europees Parlement vinden plaats op verschillende dagen, en er wordt gestemd op nationale partijen met nationale kandidaten op grond van nationale programma’s. Het nader tot elkaar brengen van deze verschillende kiesstelsels door vaststelling van een meer eenvormige Europese kieswet die is gebaseerd op duidelijke gemeenschappelijke beginselen en regels zou een waarborg bieden voor gelijkheid voor alle burgers van de Unie, en zou de Europese publieke ruimte versterken.

(6)Kiesdrempels maken deel uit van het politieke stelsel in veel lidstaten en dragen bij tot de ontwikkeling van een stabiele dynamiek tussen de regering en de oppositie binnen parlementen. Om eerlijke politieke concurrentie te waarborgen, mogen dergelijke drempels niet hoger zijn dan 5%.

(7)Kiesdrempels mogen geen invloed hebben op de kansen voor deelname van erkende nationale en taalminderheden aan het politieke leven van de Unie of voor hun vertegenwoordiging in het Europees Parlement. Erkende nationale of taalminderheden moeten in aanmerking komen voor vrijstellingen van de drempels waarin op nationaal niveau is voorzien. Uitzonderingen op nationale drempels moeten ook gelden voor politieke partijen of verenigingen van kiezers die in een kwart van de lidstaten aan de Europese verkiezingen deelnemen en die in hun stembiljet de namen en logo’s opnemen van de Europese entiteiten waarbij zij zijn aangesloten.

(8)Overeenkomstig artikel17, lid7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) wordt de kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie voorgedragen door de Europese Raad, met inachtneming van de Europese verkiezingen, en wordt vervolgens door het Europees Parlement verkozen. Teneinde op passende wijze uitdrukking te geven aan dit recht moet de Europese openbare ruimte op zodanige wijze worden ingericht dat alle Europese kiezers mogen aangeven wie hun voorkeurskandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie is. Om dit mogelijk te maken, moet de lijsttrekkers die door Europese politieke partijen, door Europese verenigingen van kiezers of door andere Europese electorale entiteiten zijn voorgedragen, zich achter een gemeenschappelijk verkiezingsprogramma voor alle lidstaten kunnen scharen. Met het oog op het bereiken van een meerderheid in het Parlement voorafgaand aan de benoeming van de Commissie dienen de betrokken parlementaire fracties een praktijk in te voeren om “mandaatovereenkomsten” te sluiten opdat een politieke consequentie wordt verbonden aan de Europese verkiezingen. Via een procedure die op basis van een politieke overeenkomst tussen de Europese politieke entiteiten geformaliseerd moet worden, moet de lijsttrekker van de Europese politieke entiteit die in totaal de meeste zetels heeft behaald als eerste worden belast met de vorming van een meerderheidscoalitie in het nieuw verkozen Parlement voor wat betreft de benoeming van een kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie. Indien er geen meerderheidscoalitie kan worden bereikt, moet de taak worden toegewezen aan de volgende lijsttrekker. In het belang van de benoemingsprocedure dient de voorzitter van de Europese Raad de genoemde leiders van de Europese politieke entiteiten en parlementaire fracties te raadplegen. Het lijsttrekkersproces kan worden geformaliseerd door een politiek akkoord tussen de Europese politieke entiteiten en een interinstitutioneel akkoord tussen het Parlement en de Europese Raad.

(9)In aanvulling op de nationale kiesdistricten moet een EU-breed kiesdistrict worden gecreëerd, waarvan de kieslijsten worden aangevoerd door de kandidaat-Commissievoorzitter van elke politieke familie, om zodoende de democratische en pan-Europese dimensie van de Europese verkiezingen te versterken. Voor dat EU-brede kiesdistrict moeten gedetailleerde en duidelijke regels gelden die waarborgen dat de kandidatenlijst de beginselen van gendergelijkheid en geografische evenredigheid en representativiteit eerbiedigt, en met name dat ten volle rekening wordt gehouden met de belangen van kleine en middelgrote lidstaten.

(10)Voor Europese politieke partijen, Europese verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten is een cruciale rol weggelegd bij de bevordering van een echt Europees politiek debat. Overeenkomstig artikel10, lid4 VEU dragen “politieke partijen op Europees niveau bij tot de vorming van een Europees politiek bewustzijn en tot de uiting van de wil van de burgers van de Unie”. Europese politieke partijen, Europese verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten moeten daarom een centralere rol gaan spelen in het Europese verkiezingsproces. Zij moeten daarom in de gelegenheid worden gesteld volledig deel te nemen aan Europese verkiezingscampagnes en EU-brede lijsten te presenteren, zodat zij bekend worden bij en beter zichtbaar worden voor de kiezers, zowel op de stembiljetten als in campagnematerialen en -publicaties.

(11)De voorwaarden voor de selectie van kandidaten en voor het indienen van kandidaturen moeten redelijk, billijk, democratisch en evenredig zijn en in overeenstemming zijn met de beginselen van de Gedragscode in verkiezingsaangelegenheden van de Commissie voor democratie middels het recht van de Raad van Europa (de Commissie van Venetië). Voorts doet de Commissie in het actieplan voor Europese democratie(5) een toezegging om de toegankelijkheid van democratische participatie te bevorderen. Daaronder wordt onder meer verstaan, een evenredige participatie vanuit alle delen van de bevolking in het democratische proces, alsook een evenwichtige gendervertegenwoordiging in de politiek en besluitvorming. In haar strategie voor gendergelijkheid 2020-2025(6) heeft de Commissie gesteld dat “gelijke kansen op deelname van essentieel belang zijn voor de representatieve democratie op alle niveaus”. Gendergelijkheid en democratische en transparante procedures en geïnformeerde besluitvorming ten aanzien van de selectie van kandidaten voor de verkiezingen voor het Europees Parlement, met inbegrip van de lijsttrekker, zijn essentiële elementen voor het waarborgen van een gelijk speelveld voor alle Europese electorale entiteiten en voor het versterken van de representativiteit en de democratie. Omwille van de gelijkheid moeten deze beginselen van toepassing zijn op alle kandidatenlijsten voor de verkiezingen voor het Europees Parlement, zowel in de nationale kiesdistricten als in het EU-brede kiesdistrict.

(12)Transparantie van het verkiezingsproces en toegang tot betrouwbare en tijdige informatie over kiezers en kandidaten zijn belangrijke voorwaarden voor een betrouwbaar verkiezingsproces, een vergroot Europese politieke bewustzijn en het behalen van een hoge opkomst bij de verkiezingen. Het is belangrijk om de uitwisseling van informatie over kiezers tussen lidstaten mogelijk te maken teneinde dubbele stemmen te voorkomen. Bovendien moeten burgers van de Unie ruim voor de Europese verkiezingen worden geïnformeerd over de kandidaten die aan de verkiezingen voor het Europees Parlement meedoen en over de Europese politieke partij waarbij nationale politieke partijen zijn aangesloten. Derhalve is het noodzakelijk dat er een Europese kiezerslijst en verplichte tijdslimieten worden vastgesteld voor de samenstelling van de kiezerslijst op Europees en nationaal niveau en de kandidatenlijsten.

(13)Een Europese verkiezingsautoriteit die een onafhankelijk mandaat uitoefent en bestaat uit leden met de nodige deskundigheid en ervaring, is van essentieel belang voor het beheer van het EU-brede kiesdistrict. Tot de hoofdtaken van de Europese verkiezingsautoriteit behoort het toezicht op de tenuitvoerlegging van deze verordening en de beslechting van geschillen met betrekking tot de gemeenschappelijke normen van de Europese kieswet; beheer van de Europese kiezerslijst; bekendmaking van de verkiezingsuitslagen; en zorgen voor een efficiënte uitwisseling van informatie en best practices tussen nationale instanties.

(14)Om ervoor te zorgen dat de Europese electorale entiteiten over voldoende middelen beschikken om hun boodschap en politieke programma aan de burgers van de Unie te kunnen overbrengen, moet de verkiezingscampagne in het EU-brede kiesdistrict voldoende financiering krijgen.

(15)Om participatie in de verkiezingen voor het Europees Parlement onder kiezers aan te moedigen moeten de lidstaten voorzieningen treffen voor stemmen per post en eventueel ook voor vooraf stemmen en stemmen bij volmacht. Rekening houdend met de aanbevelingen van de Raad in dat opzicht, en om volledig gebruik te maken van de technologische mogelijkheden, zouden lidstaten ook elektronisch en internetstemmen kunnen toestaan, mits daarbij de toegankelijkheid van de systemen voor elektronisch en internetstemmen, de betrouwbaarheid van de resultaten middels de mogelijkheid van hertellingen, het stemgeheim en de bescherming van persoonsgegevens, in overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie, onaangetast blijven en volledige transparantie in het ontwerp en de toepassing van de systemen voor elektronisch en internetstemmen is gewaarborgd; en de toegankelijkheid voor personen met een handicap en voor alle burgers is gewaarborgd.

(16)Burgers van de Unie hebben het recht deel te nemen aan het democratische leven, met name door te stemmen of zich kandidaat te stellen in verkiezingen voor het Europees Parlement. Het stemrecht en het recht zich kandidaat te stellen, alsook de toegang tot informatie en de toegankelijkheid van het stemmen, moeten op basis van gelijkheid worden gegarandeerd voor alle burgers, met inbegrip van personen met een handicap. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om alle burgers van de Unie in staat te stellen hun stemrecht uit te oefenen bij verkiezingen voor het Europees Parlement, met inbegrip van degenen die verblijven of werken in landen buiten de Unie, die geen permanente verblijfplaats hebben, dakloos zijn, een gevangenisstraf uitzitten in de Unie of in gesloten instellingen wonen zoals ziekenhuizen, psychiatrische instellingen en andere zorginstellingen, bejaardentehuizen en verpleegtehuizen voor ouderen of wooninstellingen voor personen met een handicap. De lidstaten moeten met name passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat mensen die in een gesloten instelling wonen hun stemrecht kunnen uitoefenen. Bij het waarborgen van de toegang tot informatie, stemmateriaal en stemfaciliteiten moet rekening worden gehouden met de bijzondere behoeften van personen met een handicap.

(17)De minimumleeftijd voor het uitoefenen van het stemrecht en het recht zich kandidaat te stellen varieert in de 27 lidstaten van 16 tot 18jaar. Er moet in de hele Unie één geharmoniseerde leeftijd worden ingevoerd voor stemrecht en het recht zich kandidaat te stellen, teneinde gelijkheid te waarborgen en discriminatie te voorkomen voor wat betreft toegang tot deze meest fundamentele burger- en politieke rechten. zonder afbreuk te doen aan bestaande grondwettelijke stelsels waarbij een minimumleeftijd voor het stemmen op 18 of 17jaar is vastgesteld, moet de minimumleeftijd voor stemmen worden vastgesteld op 16jaar. De minimumleeftijd om zich kandidaat te stellen moet worden vastgesteld op 18jaar. Alle personen met een handicap, ongeacht hun juridische bekwaamheid, moeten op voet van gelijkheid met anderen politieke rechten kunnen uitoefenen.

(18)De uiterste termijn voor de indiening van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen voor het Europees Parlement en voor het vaststellen van de kiezerslijsten voorafgaand aan Europese verkiezingen varieert sterk tussen lidstaten. Om ervoor te zorgen dat kandidaten en kiezers overal in de Unie evenveel tijd krijgen om campagne te voeren en na te denken over hun keuze, en teneinde de uitwisseling van informatie over kiezers tussen lidstaten te faciliteren, moeten in de hele Unie dezelfde termijnen gelden voor de indiening van de kandidatenlijsten en voor de vaststelling van de kiezerslijsten.

(19)Om ervoor te zorgen dat Europese politieke partijen, Europese verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten voldoende zichtbaar zijn, zijn duidelijke en transparante regels inzake campagnevoering en officieel verkiezingsmateriaal nodig. Dergelijke regels moeten Europese politieke partijen, Europese verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten in staat stellen om welke vorm van publiekscommunicatie en verkiezingscampagnemateriaal dan ook te gebruiken. Deze regels moeten Europese politieke partijen, Europese verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten in staat stellen in alle vormen van publiekscommunicatie, verkiezingscampagnemateriaal en officieel verkiezingsmateriaal zoals stembiljetten aan te geven welke banden zij hebben. Lidstaten moeten garanderen dat Europese politieke partijen, Europese verenigingen van kiezers en andere Europese electorale entiteiten een gelijke behandeling en gelijke kansen krijgen met betrekking tot de verkiezingscampagne voor het EU-brede kiesdistrict.

(20)In de Verkiezingsakte van 1976 is een gemeenschappelijke verkiezingsperiode vastgesteld, waarbinnen de lidstaten zelf de exacte datum en tijd voor de verkiezingen kunnen bepalen. Voor een echt pan-Europese verkiezing is een gemeenschappelijke verkiezingsdag een vereiste. De verkiezingen voor het Europees Parlement moeten worden gehouden op 9mei, de Dag van Europa, de gedenkdag van de Schumanverklaring van 9mei 1950. De verkiezingsuitslagen moeten worden bekendgemaakt door de Europese Verkiezingsautoriteit en worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(21)In het geval dat een lid van het Europees Parlement dat uit de nationale kiesdistricten is gekozen, ontslag neemt, overlijdt of als zijn of haar mandaat wordt ingetrokken, moet de vrijgekomen vacante zetel worden ingevuld overeenkomstig de nationale wetgeving. Aan vacante zetels van verkozen leden uit het EU-brede kiesdistrict moet invulling worden gegeven door de eerstvolgende kandidaat op de kandidatenlijst in kwestie. Tijdelijke vervangingen in gevallen van moederschaps-, vaderschaps-, ouderschapsverlof en ernstige ziekte van leden van het Europees Parlement moeten ook mogelijk zijn.

(22)Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend ten aanzien van de technische vereisten, waaronder het formaat en de gegevens die moeten worden ingediend, voor de vaststelling van de Europese kiezerslijst. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr.182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(7).

(23)Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van de noodzakelijke bepalingen voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen in overeenstemming met een eenvormige verkiezingsprocedure voor wat betreft het EU-brede kiesdistrict en met gemeenschappelijke beginselen voor alle lidstaten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar, vanwege de werkingssfeer en effecten van de verordening, beter op het niveau van de Unie kunnen worden gerealiseerd, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de noodzakelijke bepalingen vastgesteld voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen in overeenstemming met een eenvormige verkiezingsprocedure voor wat betreft het EU-breed kiesdistrict als bedoeld in artikel15, en met gemeenschappelijke beginselen voor alle lidstaten.

Artikel2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)“politieke partij”: een vereniging van burgers die politieke doeleinden nastreeft en die erkend is door, of opgericht is in overeenstemming met, de rechtsorde van ten minste één lidstaat overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr.1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad(8), met inbegrip van verenigingen die voornemens zijn een Europese coalitie van nationale politieke partijen en/of nationale verenigingen van kiezers te vormen of zich daarbij aan te sluiten om een kandidatenlijst in te dienen voor, en campagne te voeren in, het EU-brede kiesdistrict;

2)“vereniging van kiezers”: een vereniging van burgers die politieke doeleinden nastreeft en die niet is opgericht als politieke partij maar in plaats daarvan is geregistreerd als een vereniging van burgers in overeenstemming met toepasselijke nationale bepalingen, met inbegrip van verenigingen met als doel een Europese coalitie van nationale politieke partijen en/of verenigingen van kiezers te vormen of zich daarbij aan te sluiten teneinde een kandidatenlijst te presenteren voor, en campagne te voeren in, het EU-brede kiesdistrict;

3)“Europese coalitie van nationale politieke partijen en/of verenigingen van kiezers”: een lijstverbinding van nationale politieke partijen en/of nationale verenigingen van kiezers die geregistreerd zijn in ten minste een kwart van de lidstaten, zo nodig naar boven afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal, die een kandidatenlijst presenteert voor, en campagne voert in, het EU-brede kiesdistrict;

4)“Europese politieke partij”: een politieke alliantie van nationale politieke partijen die politieke doeleinden nastreeft en is geregistreerd bij de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) nr.1141/2014 met het doel een kandidatenlijst te presenteren voor, en campagne te voeren in, het EU-brede kiesdistrict;

5)“Europese vereniging van kiezers”: een transnationale vereniging van burgers die in minstens een kwart van de lidstaten is geregistreerd, die in aantal ten minste 0,02% van de stemgerechtigden in de betreffende lidstaten uitmaakt, die politieke doeleinden nastreeft maar niet is opgericht als een Europese politieke partij, en die erkend is met het oog op het presenteren van een lijst van kandidaten voor, en het voeren van campagne in, het EU-brede kiesdistrict;

6)“Europese lijstverbinding”: een lijstverbinding van twee of meer Europese politieke partijen en/of Europese verenigingen van kiezers die een kandidatenlijst presenteert voor en campagne voert in het EU-brede kiesdistrict, waarbij nationale politieke partijen en/of nationale verenigingen van kiezers zich kunnen aansluiten, mits zij geen banden hebben met een Europese politieke partij;

7)“politieke alliantie”: een gestructureerde samenwerking tussen politieke partijen en/of burgers in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) nr.1141/2014;

8)“Europese electorale entiteit”: een Europese coalitie van nationale politieke partijen en/of verenigingen van kiezers, een Europese politieke partij, een Europese vereniging van kiezers, een Europese lijstverbinding of een politieke alliantie;

9)“EU-brede lijst”: de kandidatenlijst die door een Europese electorale entiteit wordt gepresenteerd in het EU-brede kiesdistrict.

Artikel3

Nationale bepalingen

Deze verordening is van toepassing op de procedure voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement. Op aangelegenheden waarop deze verordening niet van toepassing is, zijn de nationale bepalingen van elke lidstaat van toepassing.

Deze nationale bepalingen hebben geen invloed op het proportionele karakter van het kiesstelsel.

Zij waarborgen in ieder geval de naleving van democratische normen, die leiden tot democratische en evenredige vereisten voor de registratie van een politieke partij of een vereniging van kiezers en voor het indienen van een kandidatenlijst voor de nationale kiesdistricten en het EU-brede kiesdistrict.

Artikel4

Het actief kiesrecht

1.Iedere burger van de Unie vanaf 16jaar, met inbegrip van gehandicapten, ongeacht hun handelingsbekwaamheid, heeft stemrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement, zonder afbreuk te doen aan bestaande grondwettelijke bepalingen waarbij een stemgerechtigde leeftijd van 18of 17jaar wordt vastgesteld.

2.Bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement mag een stemgerechtigde burger van de Unie niet meer dan eenmaal zijn stem uitbrengen in de nationale kiesdistricten of in het EU-brede kiesdistrict.

3.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat bij de verkiezingen voor het Europees Parlement dubbel stemmen wordt bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

Artikel5

Het passief kiesrecht

1.Iedere burger van de Unie vanaf 18jaar heeft het recht zich kandidaat te stellen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in een nationaal kiesdistrict of het EU-brede kiesdistrict, of in beide.

2.Een burger van de Unie die het recht heeft zich kandidaat te stellen, kan zich bij verkiezingen voor het Europees Parlement niet kandidaat stellen in meer dan één nationaal kiesdistrict, noch op meer dan één lijst staan voor een nationaal kiesdistrict of op meer dan één EU-brede lijst staan.

Artikel6

Uitoefening van het stemrecht

1.De lidstaten zien erop toe dat alle burgers van de Unie, met inbegrip van degenen die in een derde land wonen of werken, personen zonder vaste verblijfplaats, personen in gesloten instellingen, daklozen en personen in de Unie die een gevangenisstraf uitzitten, hun stemrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement kunnen uitoefenen.

2.Wat betreft de burgers in de Unie die een gevangenisstraf uitzitten, doet lid 1 geen afbreuk aan het nationale recht of aan rechterlijke beslissingen die overeenkomstig het nationale recht zijn gegeven.

Artikel7

Toegankelijkheid

1.De lidstaten zien erop toe dat alle burgers, ook personen met een handicap, gelijke toegang hebben tot relevant materiaal, tot stemfaciliteiten en tot stembureaus.

2.Op basis van hun nationale kiessystemen voorzien de lidstaten in passende regelingen die tot doel hebben het voor personen met een handicap gemakkelijker te maken hun stemrecht uit te oefenen, zodat zij hun stem zelfstandig en geheim kunnen uitbrengen.

3.De lidstaten zien erop toe dat personen met een handicap op eigen verzoek ondersteuning krijgen bij het uitbrengen van hun stem door een persoon van hun eigen keuze.

Artikel8

Stemmen per post

1.De lidstaten treffen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement voorzieningen voor het stemmen per post, ook voor burgers die in een derde land wonen, en nemen maatregelen om te waarborgen dat er per post kan worden gestemd, met name door personen met een handicap. De lidstaten nemen alle vereiste maatregelen om bij het stemmen de betrouwbaarheid en het stemgeheim te waarborgen en persoonsgegevens te beschermen in overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie.

2.De lidstaten kunnen extra mogelijkheden bieden om te stemmen door middel van vooraf uitgebrachte fysieke stemmen, stemmen bij volmacht en stemmen via elektronische systemen of via internet.

Bij elektronisch, internet- en volmachtstemmen nemen de lidstaten alle nodige maatregelen om de betrouwbaarheid, de integriteit, het stemgeheim, de transparantie van het ontwerp en de uitrol van elektronische en internetsystemen, de mogelijkheid om stemmen handmatig of elektronisch opnieuw te tellen zonder dat het stemgeheim daarbij in het gedrang komt, en de bescherming van persoonsgegevens in overeenstemming met het toepasselijk recht van de Unie te waarborgen.

Artikel9

Vaststelling van de nationale kiezerslijsten en de Europese kiezerslijst

1.Met het oog op het opsporen en voorkomen van dubbel stemmen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement wordt de uiterste datum voor het opstellen van de kiezerslijsten in elke lidstaat vastgesteld op 14weken voor de verkiezingsdag als bedoeld in artikel19, lid1. Fouten in de kiezerslijsten kunnen tot de verkiezingsdag worden gecorrigeerd.

2.Met het oog op de opstelling van de Europese kiezerslijsten verstrekken de bevoegde nationale autoriteiten de Europese verkiezingsautoriteit alle uit hoofde van artikel18 vereiste gegevens. De criteria om op de nationale kiezerslijst te worden opgenomen, worden door nationale bepalingen geregeld.

3.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de technische voorschriften, met inbegrip van het formaat en de gegevens die moeten worden verstrekt voor het opstellen van de Europese kiezerslijsten met het oog op de uitvoering van lid2 van dit artikel. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel29 bedoelde adviesprocedure.

Artikel10

Beginselen voor de selectie van kandidaten

1.Alle politieke partijen, verenigingen van kiezers, lijstverbindingen en Europese electorale entiteiten die aan de verkiezingen voor het Europees Parlement deelnemen, nemen bij de selectie van hun kandidaten voor de verkiezingen voor het Europees Parlement democratische procedures, transparantie en gendergelijkheid in acht, door middel van maatregelen die erop gericht zijn te waarborgen dat alle verkiesbare personen gelijke kansen hebben om verkozen te worden, en dat de samenstelling van het Europees Parlement een afspiegeling is van de diversiteit van de Europese Unie. Gendergelijkheid wordt, afhankelijk van de kiesstelsels van de lidstaten en in ieder geval in het EU-brede kiesdistrict, bereikt door het gebruik van lijsten met afwisselend vrouwen en mannen (man-vrouwrits) of quota, zonder een inbreuk te maken op de rechten van niet-binaire personen.

2.Een lid van een politieke partij, een vereniging van kiezers of een Europese electorale entiteit kan een gemotiveerde klacht met betrekking tot niet-naleving van de democratische procedures en de criteria inzake transparantie en gendergelijkheid als bedoeld in dit artikel indienen bij de verantwoordelijke nationale autoriteit of de Europese verkiezingsautoriteit.

Artikel11

Indiening van de kandidatenlijsten

1.De uiterste termijn voor de indiening van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen voor het Europees Parlement is twaalf weken voor de in artikel19, lid1, bedoelde verkiezingsdag.

2.De Europese electorale entiteiten verstrekken uiterlijk twaalf weken voor de verkiezingsdag een document aan de Europese Verkiezingsautoriteit waaruit blijkt dat alle kandidaten toestemming verlenen voor hun opname in de EU-brede lijst. Dit document bevat de volledige namen van de kandidaten en hun identiteitskaart- of paspoortnummer. Het wordt ondertekend door de kandidaten en vermeldt datum en plaats van ondertekening.

Artikel12

Kiesstelsel

1.De verkiezingen worden gehouden door middel van rechtstreekse, algemene, eerlijke, vrije en geheime verkiezingen. Elke kiezer heeft twee stemmen, één om de leden van het Europees Parlement in de nationale kiesdistricten te kiezen en één om de leden van het Europees Parlement in het EU-brede kiesdistrict te kiezen.

2.De leden van het Europees Parlement worden in de nationale kiesdistricten en in het EU-brede kiesdistrict gekozen als vertegenwoordigers van de burgers van de Unie volgens een stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

3.In de nationale kiesdistricten worden de leden van het Europees Parlement in de nationale kiesdistricten gekozen op basis van de door de lidstaten doorgaans gebruikte vorm van evenredige vertegenwoordiging.

4.In het EU-brede kiesdistrict worden de leden van het Europees Parlement gekozen volgens het gesloten lijstenstelsel.

Artikel13

Kiesdrempel

1.De lidstaten kunnen bepalen dat er een minimumdrempel voor de verdeling van de zetels wordt vastgesteld. Op nationaal niveau mag die drempel maximaal 5% van de uitgebrachte geldige stemmen bedragen.

2.Voor nationale kiesdistricten met meer dan 60 zetels wordt een drempel vastgesteld die niet lager mag zijn dan 3,5% van de in het betrokken kiesdistrict uitgebrachte geldige stemmen.

3.De in de leden1 en2 bedoelde drempels doen geen afbreuk aan uitzonderingen in de nationale wetgeving voor politieke partijen of verenigingen van kiezers die erkende nationale of taalkundige minderheden vertegenwoordigen.

4.Van de in lid2 vastgestelde nationale drempels worden vrijgesteld politieke partijen of verenigingen van kiezers die in een kwart van de lidstaten zijn geregistreerd en in de gehele Unie ten minste één miljoen stemmen behalen, en die op hun nationale stembiljet één enkele naam en één enkel logo dragen van de Europese verkiezingsentiteit waarbij zij zijn aangesloten, in voorkomend geval aangepast aan de talen van de betrokken lidstaten.

5.Er is geen minimumdrempel voor de zetelverdeling in het EU-brede kiesdistrict, zoals bedoeld in artikel15.

Artikel14

Nationale kiesdistricten

Afhankelijk van de specifieke nationale situatie en zonder afbreuk te doen aan artikel15 kunnen de lidstaten kiesdistricten voor de verkiezing van het Europees Parlement instellen of hun verkiezingsgebied anders indelen, evenwel zonder dat algemeen genomen afbreuk wordt gedaan aan het proportionele karakter van het kiesstelsel.

De lidstaten kunnen overeenkomstig de nationale regelgeving kiesdistricten met één lid instellen voor de vertegenwoordiging van taal- of etnische minderheden, onderdanen van overzeese gebieden, ultraperifere gebieden of overzeese gebiedsdelen, zonder afbreuk te doen aan het evenredige karakter van het stemsysteem.

Artikel15

EU-breed kiesdistrict

1.Er wordt één kiesdistrict gevormd dat het gehele grondgebied van de Europese Unie omvat en waaruit 28leden van het Europees Parlement worden gekozen bij de eerste verkiezing van de leden van het Europees Parlement na de inwerkingtreding van deze verordening.

Voor de daaropvolgende verkiezingen van de leden van het Europees Parlement wordt de omvang van het EU-brede kiesdistrict bepaald bij het besluit van de Europese Raad tot vaststelling van de samenstelling van het Europees Parlement.

2.De verkiezingen voor het EU-brede kiesdistrict hebben geen gevolgen voor de leden van het Europees Parlement die per lidstaat worden verkozen.

3.Alle Europese electorale entiteiten overeenkomstig artikel2 kunnen bij de Europese verkiezingsautoriteit EU-brede lijsten indienen.

4.Per Europese electorale entiteit mag er niet meer dan één EU-brede lijst worden ingediend. Nationale partijen en nationale verenigingen van kiezers mogen slechts één EU-brede lijst steunen.

5.Op de stemformulieren met de EU-brede lijsten staan de naam en het logo van de respectievelijke Europese electorale entiteit.

6.Wat betreft kandidaten die in een derde land wonen, wordt voor de opstelling van de EU-brede lijst als verblijfplaats van de kandidaat zijn/haar laatste verblijfplaats vóór het verlaten van de Europese Unie aangehouden. Wat betreft kandidaten die in een derde land zijn geboren en wonen, wordt voor de samenstelling van de EU-brede lijst als verblijfplaats van de kandidaat de lidstaat waarvan de kandidaat onderdaan is, aangehouden.

7.De EU-brede lijsten bevatten evenveel kandidaten als het aantal mandaten als bedoeld in lid1.

8.De EU-brede lijsten worden door de Europese electorale entiteiten opgesteld overeenkomstig de in artikel10, lid1, neergelegde beginselen.

9.Met het oog op het geografisch evenwicht zijn de EU-brede lijsten onderverdeeld in secties met elk drie posities. Elk van deze drie posities moet worden ingevuld met één kandidaat uit elk van de drie groepen lidstaten als omschreven in bijlageI en geïllustreerd in bijlageII.

10.De volgorde van de kandidaten woonachtig in één van de lidstaten in elk van de drie in bijlageI genoemde lidstatengroepen varieert per sectie met drie lijstposities totdat de lijstpositie is bereikt die overeenkomt met het totale aantal zetels gedeeld door twee, zo nodig naar boven afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal.

11.De totale bevolking van de lidstaten wordt door de Commissie (Eurostat) berekend op basis van de meest recente gegevens die de lidstaten hebben verstrekt overeenkomstig een methode die in Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad(9) is vastgelegd.

12.De verdeling van de zetels over de lijsten van de Unie op basis van de geaggregeerde resultaten in de EU-brede kiesdistricten geschiedt volgens de methodeD’Hondt, en wel als volgt:

a)het aantal door de kandidaten behaalde stemmen wordt van hoog naar laag geordend in een kolom;

b)het aantal per kandidaat behaalde stemmen wordt achtereenvolgens gedeeld door 1, 2, 3, etc., tot aan het getal dat overeenkomt met het aantal zetels behorende bij het kiesdistrict, en op deze wijze wordt een tabel samengesteld zoals de tabel in Bijlage III. De zetels worden toegewezen aan de kandidaten die de hoogste quotiënten hebben behaald in de tabel, in aflopende volgorde;

c)wanneer twee zetels van twee verschillende kandidaten hetzelfde quotiënt hebben, wordt de zetel toegewezen aan de lijst met het hoogste totaal aantal behaalde stemmen. Wanneer twee kandidaten hetzelfde aantal stemmen hebben behaald, wordt het eerste geval van gelijke stemmen beslist middels loting en worden de zetels in volgende gevallen om beurten toegewezen.

13.Europese en nationale publieke omroepen wijzen zendtijd toe naar rato van de uitkomst van de voorgaande verkiezingen voor het EU-brede kiesdistrict, en waarborgen een minimumzendtijd voor iedere EU-brede lijst.

Artikel16

Financiering van verkiezingscampagnes van Europese electorale entiteiten

De bepalingen van de hoofdstukken IV en V van Verordening (EU, Euratom) nr.1141/2014 zijn van overeenkomstige toepassing op de financiering van de verkiezingscampagnes van Europese electorale entiteiten.

Artikel17

Gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot verkiezingscampagnes

1.Een verkiezingscampagne begint niet eerder dan acht weken voor de verkiezingsdag.

2.Een verkiezingscampagne bestaat erin dat kiezers door middel van gedrukt of digitaal materiaal en andere vormen van openbare communicatie, mediareclame en openbare evenementen wordt gevraagd om hun stem uit te brengen bij de Europese verkiezingen. Het verkiezingscampagnemateriaal moet het logo en een verwijzing bevatten naar het manifest of programma van de Europese electorale entiteit waaraan de nationale partij gelieerd is.

3.Het verkiezingscampagnemateriaal moet toegankelijk zijn voor personen met een handicap.

4.In de nationale kiesdistricten moeten de stembiljetten die bij de verkiezingen voor het Europees Parlement worden gebruikt, uniform zijn, gelijke zichtbaarheid geven aan de namen, letterwoorden, symbolen en logo’s, indien die er zijn, van de nationale politieke partijen en/of nationale verenigingen van kiezers, en aan die van de Europese electorale entiteiten wanneer die aan een van hen zijn gelieerd, en de namenlijst van de kandidaten en, in voorkomend geval, van de plaatsvervangers bevatten, in de volgorde waarin zij op de desbetreffende kieslijsten staan.

5.Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement zijn de regels voor het versturen van verkiezingsmateriaal aan kiezers dezelfde als die voor nationale, regionale en lokale verkiezingen in de desbetreffende lidstaat.

6.De lidstaten waarborgen dat de Europese electorale entiteiten in de verkiezingscampagne voor het EU-brede kiesdistrict op gelijke wijze worden behandeld en gelijke kansen krijgen ten opzichte van nationale politieke partijen en nationale verenigingen van kiezers.

7.De lidstaten voeren een periode in van 48uur vóór de verkiezingsdag, waarin het niet is toegestaan kiezers te vragen hoe zij van plan zijn te gaan stemmen.

Artikel18

Contactautoriteiten

1.Elke lidstaat wijst een contactautoriteit aan die met zijn tegenhangers in de andere lidstaten en met de overeenkomstig artikel28 opgerichte Europese verkiezingsautoriteit gegevens over de kiezers moet uitwisselen die nodig zijn voor het opstellen van de Europese kiezerslijsten overeenkomstig artikel9, lid2, alsmede over de kandidaten.

2.De in lid1 bedoelde contactautoriteit begint, in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens, uiterlijk zes weken voor de verkiezingsdag met het verzenden aan zijn tegenhangers en de Europese Verkiezingsautoriteit van de in artikel9 en10 van Richtlijn93/109/EG van de Raad(10) bedoelde gegevens betreffende burgers van de Unie die in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn op de kiezerslijst zijn geplaatst of zich kandidaat hebben gesteld.

Artikel19

Verkiezingsdag

1.De verkiezingen voor het Europees Parlement worden gehouden op 9mei in het laatste jaar van een parlementaire zittingsperiode, zoals bedoeld in artikel20 (de “verkiezingsdag”).

2.Vanaf een half uur voor de opening en tijdens de openingsuren van de stembureaus is elke politieke activiteit in de stembureaus of in de nabijheid ervan verboden, los van activiteiten die worden georganiseerd om de Dag van Europa in de lidstaten te vieren.

3.De verkiezingen eindigen in alle lidstaten om 21.00uur lokale tijd op verkiezingsdag. Om rekening te houden met het tijdsverschil kunnen in de landen en gebieden overzee van de Unie de verkiezingen voor het Europees Parlement worden gehouden op 8mei van het laatste jaar van een parlementaire zittingsperiode.

4.De lidstaten maken de resultaten van hun telling officieel of op voorlopige basis pas bekend na de sluiting van de stembussen, overeenkomstig lid3, in de lidstaat waar de stembussen het laatst zijn gesloten.

5.De lidstaten mogen verkiezingsdag uitroepen tot nationale feestdag.

Artikel20

Vaststelling en publicatie van de verkiezingsuitslag

1.De verkiezingsresultaten in het EU-brede kiesdistrict en in de nationale kiesdistricten worden in die volgorde afgekondigd door de Europese verkiezingsautoriteit, op basis van de informatie die door de contactautoriteiten is verstrekt.

2.De officiële verkiezingsuitslag wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel21

Zittingsperiode en mandaat van het Parlement

1.De periode van vijf jaar waarvoor de leden van het Europees Parlement zijn gekozen, begint bij de opening van de eerste zitting na iedere verkiezing (de “zittingsperiode”).

2.Het mandaat van elk lid van het Europees Parlement begint en eindigt gelijktijdig met de zittingsperiode (het “mandaat”).

Artikel22

Bijeenroeping van het parlement

In aanvulling op de verplichting die is vastgelegd in artikel229 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie komt het Europees Parlement, zonder de noodzaak bijeen te worden geroepen, bijeen op de eerste dinsdag na het verstrijken van een maand gerekend vanaf verkiezingsdag.

Artikel23

Onderzoek van geloofsbrieven

Het Europees Parlement onderzoekt de geloofsbrieven van de leden van het Europees Parlement.

Daartoe neemt het Europees Parlement nota van de officieel door de lidstaten en de Europese verkiezingsautoriteit bekendgemaakte uitslagen.

Artikel24

Onverenigbaarheid

1.De hoedanigheid van lid van het Europees Parlement is onverenigbaar met die van:

–lid van de regering van een lidstaat,

–lid van een nationaal of regionaal parlement, dan wel nationale of regionale vergadering, met wetgevende bevoegdheid,

–lid van de Europese Commissie,

–rechter in, advocaat-generaal bij of griffier van het Hof van Justitie van de Europese Unie,

–lid van de directie van de Europese Centrale Bank,

–lid van de Rekenkamer,

–Europese Ombudsman,

–lid van het Economisch en Sociaal Comité,

–lid van het Comité van de Regio’s,

–lid van comités of lichamen die krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zijn opgericht met oog op het beheer van de middelen van de Unie of ter vervulling van een permanente taak van rechtstreeks administratief beheer,

–lid van de Raad van bestuur of van de directie, of functionaris van de Europese Investeringsbank,

–ambtenaar of ander personeelslid in actieve dienst van de instellingen van de Europese Unie of van de daaraan verbonden gespecialiseerde lichamen of van de Europese Centrale Bank.

2. Elke lidstaat mag bijkomende nationale regels invoeren ter zake van de onverenigbaarheid met de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement.

3.Leden van het Europees Parlement op wie lid1 en2 van toepassing is worden tijdens de zittingsperiode, worden overeenkomstig artikel27 vervangen.

Artikel25

Externe parlementaire activiteiten

Nadat zij zijn verkozen, wijzen leden van het Europees Parlement de gemeente en indien van toepassing de regio in de lidstaat aan waar zij woonachtig zijn en van waaruit zij externe parlementaire activiteiten zullen ontplooien.

Artikel26

Persoonlijke en onafhankelijke stem

1.De leden van het Europees Parlement brengen hun stem individueel en persoonlijk uit. Zij mogen niet gebonden zijn door instructies en mogen geen bindend mandaat aanvaarden.

2.De leden van het Europees Parlement genieten de voorrechten en immuniteiten die op hen van toepassing zijn uit hoofde van Protocol nr.7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, vanaf het tijdstip van de officiële bekendmaking van hun verkiezing voor het Europees Parlement.

Artikel27

Vacatures

1.Een zetel wordt vacant wanneer het mandaat van een lid van het Europees Parlement ten einde komt als gevolg van zijn of haar aftreden of overlijden of het vervallen van zijn of haar mandaat.

2.In geval van overlijden, ontslag of intrekking van het mandaat van een lid van het Europees Parlement dat in het EU-brede kiesdistrict is verkozen, stelt de Voorzitter van het Europees Parlement de Europese verkiezingsautoriteit daarvan onmiddellijk in kennis.

De vacature zal worden ingevuld door de volgende kandidaat op de kandidatenlijst waarin het lid dat is overleden, afgetreden of waarvan het mandaat is vervallen oorspronkelijk verkiesbaar was.

3.Elke lidstaat stelt, met inachtneming van de overige bepalingen van deze verordening passende procedures vast om de tijdens de zittingsperiode vacant geworden zetels gedurende de resterende zittingsperiode te doen bezetten.

4.Wanneer de wettelijke bepalingen van een lidstaat uitdrukkelijk voorschrijft dat het mandaat van een lid van het Europees Parlement vervalt, loopt het mandaat van de betrokkene ten einde op grond van de bepalingen van die wettelijke bepalingen. De bevoegde nationale autoriteiten brengen het Europees Parlement daarvan op de hoogte.

5.Wanneer een zetel vacant is geworden door aftreden of overlijden, brengt de voorzitter van het Europees Parlement de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat en de Europese verkiezingsautoriteit daarvan onverwijld op de hoogte.

6.Wanneer het Parlement verklaart dat een zetel van een verkozen lid uit het EU-brede kiesdistrict vacant is geworden, stelt de Voorzitter de Europese verkiezingsautoriteit daarvan in kennis, met het verzoek onverwijld invulling te geven aan de vacature voor de resterende duur van het mandaat.

Aan vacante zetels van verkozen leden van het Europees Parlement uit het EU-brede kiesdistrict wordt invulling gegeven door de eerstvolgende kandidaat op de kandidatenlijst in kwestie, overeenkomstig de vastgestelde rangorde.

7.Het Parlement kan op verzoek van het betreffende lid, en met goedvinden van de betreffende lidstaat of de Europese verkiezingsautoriteit, een tijdelijke vervanging van het lid voorstellen in verband met moederschaps-, vaderschaps- of ouderschapsverlof of in verband met ziekteverlof wegens een ernstige ziekte.

Wanneer een zetel tijdelijk vacant is om een van de in de eerste alinea genoemde redenen, wordt het betrokken lid gedurende een periode van zestienweken tijdelijk vervangen door de eerstvolgende kandidaat op de desbetreffende lijst, die kan besluiten de vacature al dan niet te vervullen. Een weigering om de vacature te vervullen, leidt niet tot verlies van de plaats op de desbetreffende lijst voor toekomstige vacatures. De periode van zestienweken kan worden verlengd.

Artikel28

Europese verkiezingsautoriteit

1.Er wordt een Europese verkiezingsautoriteit (de “Europese verkiezingsautoriteit”) opgericht om:

a)toe te zien op de juiste tenuitvoerlegging van deze verordening, en het verkiezingsproces in het EU-brede kiesdistrict te leiden en te monitoren;

b)de procedure vast te stellen die van toepassing is op klachten uit hoofde van artikel10, lid2, met betrekking tot het EU-brede kiesdistrict;

c)alle functies te vervullen die verband houden met het verkiezingsproces in het EU-brede kiesdistrict en contacten te onderhouden met de in artikel18 genoemde autoriteiten;

d)na te gaan of de Europese electorale entiteiten voldoen aan de voorwaarden voor het indienen van EU-brede lijsten overeenkomstig artikel15;

e)de in artikel 9 vastgestelde Europese kiezerslijst te beheren;

f)de verkiezingsuitslagen bekend te maken overeenkomstig artikel20;

g)geschillen te beslechten die zich kunnen voordoen in verband met de bepalingen van deze verordening, uitgezonderd de geschillen die kunnen voortvloeien uit de nationale bepalingen waarnaar deze verordening verwijst.

De Europese verkiezingsautoriteit kan ook bijstand verlenen in het geval van problemen in verband met de interpretatie van door de nationale autoriteiten ingediende lijsten.

2.De Europese verkiezingsautoriteit is onafhankelijk en oefent haar bevoegdheden uit in volledige overeenstemming met deze verordening.

3.De Europese verkiezingsautoriteit maakt elf weken voor verkiezingsdag de EU-brede lijsten bekend.

Zij draagt zorg voor de oprichting en het beheer van een register van de verschillende EU-brede lijsten die zijn ingediend door de Europese electorale entiteiten. De inhoud van het register wordt openbaar gemaakt.

In haar besluiten houdt de Europese verkiezingsautoriteit ten volle rekening met de fundamentele rechten van actief en passief kiesrecht.

4.Elke lidstaat benoemt een lid van de Europese verkiezingsautoriteit, dat op grond van zijn professionele kwaliteiten en met inachtneming van het genderevenwicht wordt gekozen uit hoogleraren in de rechtswetenschappen of in de politieke wetenschappen en andere deskundigen op het gebied van kiesstelsels. In een afzonderlijke stemming kiezen de leden van de Europese verkiezingsautoriteit met gewone meerderheid van stemmen een voorzitter, vicevoorzitter en secretaris. De Europese verkiezingsautoriteit streeft ernaar besluiten bij consensus te nemen. Indien het niet mogelijk is een besluit bij consensus te nemen, neemt de Europese verkiezingsautoriteit een besluit met gewone meerderheid van stemmen.

De leden van de Europese verkiezingsautoriteit verrichten hun taken in volledige onafhankelijkheid. De leden vragen noch aanvaarden instructies van instellingen, regeringen, organen of instanties. Zij mogen geen leden of voormalige leden van het Europees Parlement, nationale parlementen of nationale regeringen zijn. Daarnaast mogen zij geen houders zijn van een verkiezingsmandaat, of ambtenaren of andere personeelsleden zijn van een EU-instelling of van een Europese politieke partij of Europese vereniging van kiezers, of van een Europese politieke stichting.

De leden van de Europese verkiezingsautoriteit worden benoemd voor een ambtstermijn van vijf jaar, die éénmaal kan worden verlengd.

5.De Europese verkiezingsautoriteit wordt vertegenwoordigd door haar voorzitter, die namens de Europese verkiezingsautoriteit de tenuitvoerlegging van al haar beslissingen waarborgt.

De voorzitter van de Europese verkiezingsautoriteit onthoudt zich van elke handeling die onverenigbaar is met de aard van zijn of haar taken.

Wanneer een lid van de Europese verkiezingsautoriteit, waaronder de voorzitter, niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de uitoefening van zijn of haar taken, mag hij of zij worden ontslagen met instemming van drie vijfde van de leden van de Europese verkiezingsautoriteit op basis van een verslag met daarin een gemotiveerd voorstel tot ontslag.

De ambtstermijn van vijf jaar van de Europese verkiezingsautoriteit begint tweeënhalf jaar na aanvang van de parlementaire zittingsperiode. Het eerste mandaat van de Europese verkiezingsautoriteit vangt zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van deze verordening aan.

Een vacature bij de Europese verkiezingsautoriteit als gevolg van aftreden, pensionering, ontslag of overlijden wordt ingevuld volgens dezelfde procedure als van toepassing voor de initiële aanstelling.

6.De Europese verkiezingsautoriteit heeft rechtspersoonlijkheid en beschikt voor de uitvoering van haar taken over de benodigde kantoorruimte, medewerkers, diensten en faciliteiten voor administratieve ondersteuning.

7.De Europese verkiezingsautoriteit dient binnen negen maanden na de Europese verkiezingen een verslag in bij het Europees Parlement over de organisatie van de Europese verkiezingen en de tenuitvoerlegging van deze verordening en de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan.

8.De kosten van de Europese verkiezingsautoriteit, met inbegrip van de bezoldiging van haar leden, worden gefinancierd uit kredieten van de algemene begroting van de Unie.

De begrotingskredieten zijn toereikend om het volledig en onafhankelijk functioneren van de Europese verkiezingsautoriteit te waarborgen. De voorzitter van de Europese verkiezingsautoriteit legt een ontwerpbegrotingsplan voor aan het Europees Parlement. Dit ontwerpbegrotingsplan wordt openbaar gemaakt. Met betrekking tot deze kredieten delegeert het Europees Parlement de taken van ordonnateur aan de voorzitter van de Europese verkiezingsautoriteit.

Artikel29

dzédzܰ

1.De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU)nr.182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel4 van Verordening (EU)nr.182/2011 van toepassing.

Artikel30

Intrekking

1.De Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, alsook Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad waarin deze Akte is vastgelegd, worden ingetrokken.

2.Verwijzingen naar de ingetrokken Akte gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel31

Toetsingsclausule

Uiterlijk één jaar na iedere Europese verkiezing brengt het Europees Parlement, na overleg met de Europese verkiezingsautoriteit, een verslag uit over de algemene werking van de verordening, in voorkomend geval in combinatie met een wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze verordening.

Artikel32

Inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de goedkeuring van de bepalingen van deze verordening door de lidstaten, overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.

2.De lidstaten stellen het secretariaat-generaal van de Raad in kennis van de voltooiing van hun nationale procedures.

(1) PBL278 van 8.10.1976, blz.5.
(2) Besluit 76/787/ECSC, EEG, Euratom van de Raad van 20september 1976 (PBL278 van 8.10.1976, blz.1).
(3) Besluit 2002/772/EG, Euratom van de Raad van 25juni 2002 en 23september 2002 tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom (PBL283 van 21.10.2002, blz.1).
(4) Besluit (EU, Euratom) 2018/994 van de Raad van 13juli 2018 tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad van 20september 1976 (PBL178 van 16.7.2018, blz.1), niet in werking.
(5) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s betreffende het actieplan voor Europese democratie ().
(6) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – “Een Unie van gelijkheid: strategie voor gendergelijkheid 2020-2025” ().
(7) Verordening (EU) nr.182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PBL55 van 28.2.2011, blz.13).
(8) Verordening(EU, Euratom)nr.1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1).
(9) Verordening (EU) nr.1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20november2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken (PB L 330 van 10.12.2013, blz.39).
(10) Richtlijn93/109/EG van de Raad van 6december 1993 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (PBL329 van 30.12.1993, blz. 34).


BIJLAGE I

TABEL – DE 27 LIDSTATEN INGEDEELD IN CATEGORIEËN OP BASIS VAN BEVOLKINGSAANTALLEN

Categories

Member State

Total population

Group A (37,9million – 83,1million)

Germany

83166711

France

67320216

Italy

59641488

Spain

47332614

Poland

37958138

Group B (6,9million – 19,3million)

Romania

19328838

Netherlands

17407585

Belgium

11522440

Greece

10718565

Czechia

10693939

Sweden

10327589

Portugal

10295909

Hungary

9769526

Austria

8901064

Bulgaria

6951482

Group C (0,5million – 5,8million)

Denmark

5822763

Finland

5525292

Slovakia

5457873

Ireland

4964440

Croatia

4058165

Lithuania

2794090

Slovenia

2095861

Latvia

1907675

Estonia

1328976

Cyprus

888005

Luxembourg

626108

Malta

514564

Bron: https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/view/tps00001/default/table?lang=en


BIJLAGE II

Praktisch voorbeeld van een EU-brede lijst van 28 kandidaten aan de hand van de drie categorieën

A1, A2, A3, A4, A5, B1, B2, B3, B4, B5, B7, B8, B9, B10, C1, C2, C3, C4, C5, C6, C7, C8, C9, C10, C11, C12, zijn voorbeelden van kandidaten uit de lidstaten gecategoriseerd naar bevolkingsaantal

Voorbeeld van een EU-brede lijst

Secties

Nummer positie

Kandidaten uit

Sectie 1

1

A1

2

B7

3

C7

Sectie 2

4

B10

5

C5

6

A3

Sectie 3

7

A2

8

C3

9

B7

Sectie 4

10

B5

11

C3

12

A4

Sectie 5

13

A5

14

C12

15

B9

Sectie 6

16

A4

17

A2

18

B2

Sectie 7

19

B3

20

A1

21

B8

Sectie 8

22

C1

23

C2

24

B4

Sectie 9

25

A5

26

C8

27

B1

Sectie 10

28

B7


BIJLAGE III

Praktisch voorbeeld – Methode d’Hondt

Praktisch voorbeeld: 1000000 geldige stemmen uitgebracht in een kiesdistrict waar vijf leden worden gekozen.

A(350000stemmen), B(300000stemmen), C(150000stemmen), D(100000stemmen), E(70000stemmen), F(30000stemmen)

Verdeling 1 2 3 4 5

A 350000 175000 116666 87500 70000

B 300000 150000 100000 75000 60000

C 150000 75000 50000 37500 30000

D 100000 50000 33333 25000 20000

E 70000 35000 23333 17500 14000

F 30000 15000 10000 7500 6000

A verwerft twee zetels, B verwerft twee zetels en C verwerft één zetel.

Laatst bijgewerkt op: 21 augustus 2023Juridische mededeling-Privacybeleid