1.Bij al zijn werkzaamheden eerbiedigt het Parlement ten volle de bij artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie erkende rechten, vrijheden en beginselen en de in artikel 2 van dit Verdrag verankerde waarden.
2.Indien de ter zake bevoegde commissie, een fractie of leden die ten minste de lage drempel bereiken van oordeel zijn dat een voorstel voor een wetgevingshandeling geheelof gedeeltelijkin strijd is met de grondrechten van de Europese Unie, wordt de zaak op hun verzoek verwezen naar de commissie die bevoegd is voor de bescherming van de grondrechten.
3.Dit verzoek wordt ingediend binnen vier werkweken na de bekendmaking in het Parlement van deverwijzing naar deter zake bevoegde commissie.
4.Het advies van de commissie die bevoegd is voor de bescherming van de grondrechten wordt als bijlage bij het verslag van de ter zake bevoegde commissie gevoegd.