Ϸվ

Index
Vorige
Volgende
Volledige tekst
Procedure :
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B10-0021/2024

Ingediende teksten :

B10-0021/2024

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P10_TA(2024)0007

Aangenomen teksten
PDF142kWORD51k
Woensdag 18 september 2024-Straatsburg
Bezwaar tegen een uitvoeringshandeling: maximumgehalten aan residuen van cyproconazool
P10_TA(2024)0007B10-0021/2024

Resolutie van het Europees Parlement van 18 september 2024 over het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagenII enIII bij Verordening (EG) nr.396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van cyproconazool en spirodiclofen in of op bepaalde producten (D091952/05 – )

Het Europees Parlement,

–gezien het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagenII enIII bij Verordening (EG) nr.396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van cyproconazool en spirodiclofen in of op bepaalde producten (D091952/05),

–gezien Verordening(EG) nr.396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG(1) van de Raad, en met name artikel14, lid1, punta), en artikel49, lid2,

–gezien Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG(2) van de Raad, en met name artikel4, lid1, en artikel4, lid2, eerste alinea, punta), en bijlageII, punt3.6.4,

–gezien Verordening (EG) nr.178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(3), en met name artikel5, lid1,

–gezien de artikelen11, 13, 168 en 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–gezien het met redenen omkleed advies dat op 19februari 2021 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) werd goedgekeurd en op 22maart 2021 werd gepubliceerd(4),

–gezien de conclusie over de intercollegiale toetsing van bestrijdingsmiddelen, goedgekeurd door de EFSA op 8november 2010 en gepubliceerd op 25november 2010(5),

–gezien het advies van het Comité risicobeoordeling (RAC) van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) van 11september 2015(6),

–gezien artikel 5bis, lid3, puntb), en artikel 5bis, lid5, van Besluit1999/468/EG van de Raad van 28juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7),

–gezien artikel115, leden2 en3, en lid4, puntc), van zijn Reglement,

–gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

A.overwegende dat een van de belangrijkste eisen van de landbouwers bij hun protesten in de eerste helft van 2024 was dat er een eerlijke en gelijke behandeling komt van producten die worden ingevoerd uit derde landen, die aan dezelfde normen moeten voldoen als producten die worden geproduceerd in de Unie;

B.overwegende dat, als het ontwerp van verordening van de Commissie wordt goedgekeurd, er voort producten in de Unie kunnen worden ingevoerd die niet voldoen aan de normen die in acht worden genomen door landbouwers in de Unie;

C.overwegende dat de landbouwers in de Unie door deze situatie een concurrentienadeel zouden ondervinden;

D.overwegende dat cyproconazool een schimmelwerend middel is uit de groep van de azolen dat voornamelijk gebruikt wordt voor graangewassen, koffie, suikerbieten, appelen en druiven, en pinda’s;

E.overwegende dat de goedkeuring van de werkzame stof cyproconazool op 31mei 2021 is verstreken; overwegende dat in september2018 een verlengingsaanvraag is ingediend, die echter in december2018 is ingetrokken; overwegende dat alle toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die cyproconazool bevatten, zijn ingetrokken;

F.overwegende dat cyproconazool overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad(8) is ingedeeld als giftig voor de voortplanting, categorie1B, giftig bij inslikken (acute toxiciteit, categorie3), giftig voor de lever (STOT RE2), zeer giftig voor in het water levende organismen (Aquat. acuut1) en zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen (Aquat. chron.3)(9);

G.overwegende dat cyproconazool behoort tot de ergosterol-biosyntheseremmende groep van de triazolen en dus hormoonontregelende effecten kan hebben(10); overwegende dat het hormoonontregelend vermogen ervan niet door de EFSA is beoordeeld aan de hand van de wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie(11), die sinds 10november 2018 van toepassing is; overwegende dat hormoongerelateerde effecten zich vaak voordoen bij lage doseringen en dat hormoonontregelende stoffen vaak geen veilige drempel hebben(12);

H.overwegende dat in een toenemend aantal publicaties wordt benadrukt dat schimmelwerende middelen uit de groep van de azolen een belangrijke bron zijn van de toenemende incidentie van milieuresistentie tegen Aspergillus spp.(13); overwegende dat de EFSA door de Commissie is verzocht het effect te beoordelen dat het gebruik van schimmelwerende middelen uit de groep van de azolen, met uitzondering van geneesmiddelen voor menselijk gebruik, heeft op de ontwikkeling van azoolresistente Aspergillus spp.; overwegende dat het gevraagde wetenschappelijke verslag nog niet is gepubliceerd en naar verwachting pas in december 2024 zal worden afgerond(14);

I.overwegende dat het daarom passend is de bestaande maximumresidugehalten (MRL’s) die voor cyproconazool in bijlageII bij Verordening (EG) nr.396/2005 zijn vastgesteld, te schrappen, overeenkomstig artikel17 van die verordening, op grond waarvan de Commissie de in de bijlagenII enIII bij de verordening bepaalde MRL’s moet vaststellen op de standaardwaarde van 0,01mg/kg of de relevante aantoonbaarheidsgrens zonder dat de EFSA voor een werkzame stof om advies wordt verzocht, als de toelating voor die stof is ingetrokken;

J.overwegende dat de Commissie in het ontwerp van verordening echter voorstelt de MRL’s voor een grote hoeveelheid producten (granen, zaden, vlees, lever en nieren) te handhaven boven de relevante aantoonbaarheidsgrens of de standaardwaarde van 0,01mg/kg, op basis van MRL’s die zijn vastgesteld door de Commissie van de Codex Alimentarius (CXL’s);

K.overwegende dat de Commissie voorstelt de MRL’s op hun CXL’s vast te stellen voor erwten (zonder peul), bonen, erwten, gerst, boekweit en andere pseudogranen, maïs, gierst/pluimgierst, haver, rogge, tarwe, koffiebonen en suikerbiet, spierweefsel en vet van varkens, runderen, schapen, geiten en paarden, en spierweefsel, vet en lever van pluimvee, melk van runderen, schapen, geiten en paarden, en vogeleieren; overwegende dat dit betekent dat de MRL’s voor lever en nieren van varkens, runderen, schapen, geiten en paarden worden gehandhaafd op de bestaande niveaus van 0,5mg/kg, voor raapzaad/canolazaad op 0,4mg/kg en voor sojabonen op 0,07mg/kg; overwegende dat voor alle andere producten, waarvoor geen CXL’s of invoertoleranties bestaan, de MRL’s worden verlaagd tot productspecifieke aantoonbaarheidsgrenzen die variëren van 0,01 tot 0,05mg/kg;

L.overwegende dat de Commissie in 2024 de MRL’s voor thiacloprid, een werkzame stof die als giftig voor de voortplanting, categorie1B, is ingedeeld, heeft verlaagd tot de relevante aantoonbaarheidsgrens, met als argument dat het in afwachting van de afsluiting van de aanvullende risicobeoordeling inzake hormoongerelateerde effecten door de EFSA, en gezien de beschikbare relevante informatie met betrekking tot de potentieel schadelijke effecten op de menselijke gezondheid, passend is om de MRL’s voor deze producten voorlopig te verlagen;(15)

M.overwegende dat in overweging5 van Verordening (EG) nr.396/2005 is bepaald dat residuen niet aanwezig mogen zijn in zodanige hoeveelheden dat zij een onaanvaardbaar risico vormen voor de gezondheid van mens of dier;

N.overwegende dat in artikel4, lid2, eerste alinea, punta), van Verordening (EG) nr.1107/2009 is bepaald dat residuen van gewasbeschermingsmiddelen geen schadelijke effecten mogen hebben op de gezondheid van mens, met inbegrip van die van kwetsbare bevolkingsgroepen, of op die van dieren, rekening houdend met bekende cumulatieve en synergistische effecten; overwegende dat punt3.6.4 van bijlageII bij die verordening stelt dat een werkzame stof die overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008 als giftig voor de voortplanting, categorie1A of1B, is ingedeeld, slechts wordt goedgekeurd wanneer “residuen van de werkzame stof [...] in kwestie in levensmiddelen en diervoeders de overeenkomstig artikel18, lid1, onderb), van Verordening (EG) nr.396/2005 vastgestelde standaardwaarde niet overschrijden”; overwegende dat in artikel18, lid1, puntb), van Verordening (EG) nr.396/2005 een standaardwaarde van 0,01mg/kg wordt vastgesteld;

O.overwegende dat in artikel3, lid2, puntg), van Verordening (EG) nr.396/2005 is bepaald dat een invoertolerantie een voor ingevoerde producten vastgestelde MRL is waarbij “het gebruik van de werkzame stof in een gewasbeschermingsmiddel op een bepaald product in de Gemeenschap niet is toegestaan uit andere dan volksgezondheidsoverwegingen voor het product en het gebruik in kwestie”; overwegende dat cyproconazool niet aan deze criteria voldoet, omdat het wegens gezondheidsoverwegingen verboden is, aangezien het is ingedeeld als giftig voor de voortplanting, categorie1B;

P.overwegende dat overeenkomstig artikel5, lid1, van Verordening (EG) nr.178/2002 de levensmiddelenwetgeving streeft naar een of meer van de algemene doelstellingen van een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens en de bescherming van de belangen van de consument, inclusief eerlijke praktijken in de levensmiddelenhandel, waar nodig rekening houdend met de bescherming van de gezondheid en het welzijn van dieren, de gezondheid van planten en het milieu;

Q.overwegende dat de Commissie in haar mededeling van 20mei 2020, getiteld “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”(16), heeft aangekondigd dat “de EU de wereldwijde transitie naar duurzame agrovoedingssystemen zal ondersteunen, in overeenstemming met de doelstellingen van deze strategie en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen”, en dat “de EU een sleutelrol kan spelen door met deze strategie wereldwijd de toon te zetten met hoge normen”; overwegende dat de Commissie in de strategie expliciet stelt dat “[een] duurzamer EU-voedselsysteem ook van onze handelspartners steeds duurzamere praktijken [vereist]. Om een geleidelijke overstap op het gebruik van veiligere gewasbeschermingsmiddelen te bevorderen, zal de EU, in overeenstemming met de WTO-regels en na een risicobeoordeling, overwegen om de invoertoleranties voor stoffen die aan de uitsluitingscriteria voldoen en die een groot risico voor de mens opleveren, te herzien”;

R.overwegende dat de praktijk om hoge MRL’s vast te stellen een dubbele norm bevordert tussen landbouwers in de Unie en landbouwers in derde landen, aangezien landbouwers van buiten de Unie de betrokken levensmiddelen met behulp van cyproconazool kunnen blijven produceren en naar de Unie uitvoeren, waardoor landbouwers in de Unie een concurrentienadeel ondervinden; overwegende dat het gebruik van dit bestrijdingsmiddel anderzijds de gezondheid van werknemers in de landbouw, de gezondheid van de bevolking in het algemeen en het milieu in de producerende landen in gevaar brengt;

S.overwegende dat in artikel191, lid2, VWEU het voorzorgsbeginsel wordt genoemd als een van de grondbeginselen van de Unie;

T.overwegende dat de Commissie het milieu en de Europese burgers moet beschermen op basis van de beschikbare wetenschappelijke informatie, door gebruik te maken van de verplichtingen en wettelijke mogelijkheden uit hoofde van de Verordeningen (EG) nr.396/2005 en (EG) nr.178/2002 om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu te waarborgen;

U.overwegende dat de voorgestelde MRL’s de gezondheid van de burgers in Europa niet beschermen en dus in strijd zijn met Verordening (EG) nr.396/2005 en Verordening (EG) nr.178/2002;

V.overwegende dat er geen MRL’s mogen worden vastgesteld voor werkzame stoffen die in de Unie niet zijn goedgekeurd uit gezondheidsoverwegingen; overwegende dat bijgevolg CXL’s die de relevante aantoonbaarheidsgrens of de standaardwaarde van 0,01mg/kg overschrijden, niet als veilig voor de consument mogen worden beschouwd, aangezien cyproconazool is ingedeeld als giftig voor de voortplanting, categorie1B;

W.overwegende dat bij de vaststelling van MRL’s rekening moet worden gehouden met cumulatieve en synergistische effecten, en dat het van het allergrootste belang is om snel de ontwikkeling van passende methoden voor deze beoordeling te versnellen;

1.maakt bezwaar tegen de aanneming van het ontwerp van verordening van de Commissie;

2.is van oordeel dat het ontwerp van verordening van de Commissie niet verenigbaar is met het doel en de inhoud van de Verordeningen (EG) nr.396/2005 en (EG) nr.178/2002, noch met Verordening (EG) nr.1107/2009, met inbegrip van punt3.6.4 van bijlageII;

3.verzoekt de Commissie het voorzorgsbeginsel toe te passen, haar ontwerp van verordening in te trekken en een nieuw ontwerp aan het comité voor te leggen;

4.verzoekt de Commissie aan het comité een nieuwe ontwerpverordening voor te leggen waarbij alle MRL’s voor cyproconazool worden verlaagd tot de aantoonbaarheidsgrens of de standaardwaarde van 0,01mg/kg voor alle toepassingen, en alle aanvragen voor invoertoleranties af te wijzen;

5.erkent dat de EFSA bezig is met de ontwikkeling van methoden om cumulatieve risico’s te beoordelen, maar wijst er tevens op dat het probleem van de beoordeling van cumulatieve effecten van pesticiden en residuen al decennia bekend is; verzoekt de EFSA en de Commissie daarom dit probleem met absolute spoed aan te pakken;

6.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1) PB L70 van 16.3.2005, blz.1.
(2) PB L309 van 24.11.2009, blz.1.
(3) PB L31 van 1.2.2002, blz.1.
(4) Met redenen omkleed advies van de EFSA over de herziening van de bestaande maximumgehalten aan residuen van cyproconazool overeenkomstig artikel12 van Verordening (EG) nr.396/2005, EFSA Journal 2021;19(3):e06483, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6483.
(5) Conclusie van de EFSA met als titel “Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance thiacloprid”, EFSA Journal 2010;8(11):1897, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2010.1897.
(6) Advies van het RAC met als titel “Opinion proposing harmonised classification and labelling at EU level of Thiacloprid (ISO); (2RS,3RS;2RS,3SR)-2-(4-chlorophenyl)-3-cyclopr opyl-1-(1H-1,2,4-triazol-1-yl)butan-2-ol, https://echa.europa.eu/documents/10162/6d98baeb-24aa-a683-28ec-d8adabee5461.
(7) PB L184 van 17.7.1999, blz.23.
(8) Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr.1907/2006 (PB L353 van 31.12.2008, blz.1).
(9) https://www.echa.europa.eu/substance-information/-/substanceinfo/100.130.443.
(10) Conclusie van de EFSA van 8november 2010 over de intercollegiale toetsing van bestrijdingsmiddelen; Draskau, M.K., and Svingen, T., ‘Azole Fungicides and Their Endocrine Disrupting Properties: Perspectives on Sex Hormone-Dependent Reproductive Development’,Frontiers in Toxicology 2022,4:883254, https://doi.org/10.3389/ftox.2022.883254.
(11) Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie van 19april 2018 tot wijziging van bijlageII bij Verordening (EG) nr.1107/2009 met betrekking tot de vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen (PBL101 van 20.4.2018, blz.33).
(12) Wetenschappelijk verslag van de EFSA-taskforce voor endocrien werkzame stoffen, EFSA Journal 2010;8(11):1932, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2010.1932.
(13) Zhang, J., Jimenez, L.L., Snelders, E., Debets, A.J.M., Rietveld, A.G., Zwaan, B.J., Verweij, P.E., Schoustra, S.E., “Dynamics of Aspergillus fumigatus in Azole Fungicide-Containing Plant Waste in Netherlands (2016-2017)”, Applied and Environmental Microbiology 2021, 87: e02295-20, https-//doi.org/10.1128/AEM.02295-20; The Danish Environment and Food Committee on azole resistance, https://www.ft.dk/samling/20181/almdel/MOF/bilag/407/2016336.pdf; Snelders, E., Camps, S.M.T., Karawajczyk, A., Schaftenaar, G., Kema, G.H.J., van der Lee, H.A., et al., ‘Triazole Fungicides Can Induce Cross-Resistance to Medical Triazoles in Aspergillus fumigatus’. PLoS ONE 2012, 7(3): e31801. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0031801.
(14) https://open.efsa.europa.eu/question/EFSA-Q-2022-00040.
(15) https://ec.europa.eu/transparency/comitology-register/screen/documents/089880/5/consult?lang=en.
(16) .

Laatst bijgewerkt op: 14 november 2024Juridische mededeling-Privacybeleid