Resolutie van het Europees Parlement van 18 september 2024 over het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagenII, III enV bij Verordening (EG) nr.396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van benomyl, carbendazim en thiofanaat-methyl in of op bepaalde producten (D089819/05 – )
Het Europees Parlement,
–gezien het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagenII, III enV bij Verordening (EG) nr.396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van benomyl, carbendazim en thiofanaat-methyl in of op bepaalde producten (D089819/05),
–gezien Verordening (EG) nr.396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad(1), en met name artikel14, lid1, punta),
–gezien Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad(2), en met name artikel4, lid1, en artikel4, lid2, eerste alinea, punta), en bijlageII, punten3.6.2,3.6.4 en3.6.5,
–gezien Verordening (EG) nr.178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(3), en met name artikel5, lid1,
–gezien de artikelen11, 13, 168 en191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
–gezien het met redenen omkleed advies dat op 5juli 2021 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) werd goedgekeurd en op 23augustus 2021 werd gepubliceerd(4),
–gezien het bijgewerkte met redenen omkleed advies van de EFSA dat op 10januari 2024 werd goedgekeurd en op 20februari 2024 werd gepubliceerd(5),
–gezien de conclusie over de intercollegiale toetsing van bestrijdingsmiddelen, goedgekeurd door de EFSA op 30april 2010 en gepubliceerd op 12mei 2010(6),
–gezien de conclusie over de intercollegiale toetsing van bestrijdingsmiddelen, goedgekeurd door de EFSA op 8december 2017 en gepubliceerd op 17januari 2018(7),
–gezien de verklaring die op 27maart 2024 door de EFSA werd goedgekeurd en op 13mei 2024 werd gepubliceerd(8),
–gezien het advies van het Comité risicobeoordeling (RAC) van het Europees Agentschap voor chemische stoffen van 5december 2019(9),
–gezien artikel 5bis, lid3, puntb), en artikel 5bis, lid5, van Besluit1999/468/EG van de Raad van 28juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(10),
–gezien artikel115, leden2 en 3, en lid4, puntc), van zijn Reglement,
–gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,
A.overwegende dat een van de belangrijkste eisen van de landbouwers bij hun protesten in de eerste helft van 2024 was dat er een eerlijke en gelijke behandeling komt van producten die worden ingevoerd uit derde landen, die aan dezelfde normen moeten voldoen als producten die worden geproduceerd in de Unie;
B.overwegende dat, als het ontwerp van verordening van de Commissie wordt goedgekeurd, er voort producten in de Unie kunnen worden ingevoerd die niet voldoen aan de normen die in acht worden genomen door landbouwers in de Unie;
C.overwegende dat de landbouwers in de Unie door deze situatie een concurrentienadeel zouden ondervinden;
D.overwegende dat de goedkeuring van de werkzame stof carbendazim op 30november 2014 is verstreken aangezien geen aanvraag tot verlenging ervan is ingediend.
E.overwegende dat carbendazim voldoet aan de criteria voor indeling als mutagene stof van categorie1B en als voor de voortplanting toxische stof van categorie1B overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad(11) en aan twee van de criteria voor persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen (PBT) (P en T) overeenkomstig punt3.7.2 van bijlageII bij Verordening (EG) nr.1107/2009;
F.overwegende dat carbendazim overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008 ook is ingedeeld als zeer giftig voor in het water levende organismen, zeer giftig is voor in het water levende organismen met langdurige gevolgen en een allergische huidreactie kan veroorzaken;
G.overwegende dat het derhalve passend is om de in bijlageII bij Verordening (EG) nr.396/2005 voor carbendazim vastgestelde bestaande maximumresidugehalten te schrappen, overeenkomstig artikel14, lid1, punta) en artikel17 van die verordening;
H.overwegende dat de Commissie in het ontwerp van verordening van de Commissie echter voorstelt de MRL’s op basis van invoertoleranties voor carbendazim te handhaven boven de bepaalbaarheidsgrens voor gebruik op citroenen, lemmetjes, mandarijnen en okra’s, okers voor invoerdoeleinden op basis van het met redenen omkleed advies van de EFSA van 5juli 2021;
I.overwegende dat de Commissie in het ontwerp van verordening van de Commissie voorstelt de MRL’s op basis van invoertoleranties voor citroenen, lemmetjes en mandarijnen op de bestaande niveaus van 0,7mg/kg te handhaven en de MRL’s voor okra’s, okers vast te stellen op een door de EFSA vastgesteld nieuw niveau van 1,5mg/kg;
J.overwegende dat de goedkeuring van de werkzame stof thiofanaat-methyl op 15oktober 2020 niet is verlengd nadat de aanvrager een verlengingsaanvraag had ingetrokken;
K.overwegende dat thiofanaat-methyl voldoet aan de criteria voor indeling als mutagene stof van categorie2 en als voor de voortplanting toxische stof van categorie2 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008(12);
L.overwegende dat de EFSA in haar bijgewerkte met redenen omkleed advies van 10januari 2024 thiofanaat-methyl heeft aangemerkt als hormoonontregelaar (T-modaliteit) die relevant is voor de mens overeenkomstig de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappen zoals vermeld in Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie(13);
M.overwegende dat carbendazim een belangrijke plantmetaboliet van thiofanaat-methyl is;
N.overwegende dat in de conclusie van de EFSA van 8december2017 over de intercollegiale toetsing van pesticiden is geconcludeerd dat, gezien het clastogene potentieel van thiofanaat‑methyl, toxicologische referentiewaarden voor de beoordeling van de risico’s voor consumenten en gebruikers niet konden worden afgeleid;
O.overwegende dat de Commissie in 2024 de MRL’s voor thiacloprid, een werkzame stof die als toxisch voor de voortplanting, categorie1B, is ingedeeld, heeft verlaagd tot de desbetreffende bepaalbaarheidsgrens, met als argument dat het in afwachting van de afsluiting van de aanvullende risicobeoordeling inzake hormoongerelateerde effecten door de EFSA, en gezien de beschikbare relevante informatie met betrekking tot de potentieel schadelijke effecten op de menselijke gezondheid, passend is om de MRL’s voor deze producten voorlopig te verlagen(14);
P.overwegende dat het derhalve passend is om de in bijlageII bij Verordening (EG) nr.396/2005 voor thiofanaat-methyl vastgestelde bestaande MRL’s te schrappen, overeenkomstig artikel14, lid1, punta), en artikel17, van die verordening;
Q.overwegende dat de Commissie in het ontwerp van verordening van de Commissie echter voorstelt de MRL’s op basis van invoertoleranties voor thiofanaat-methyl te handhaven boven de bepaalbaarheidsgrens voor gebruik op lemmetjes en okra’s, okers voor invoerdoeleinden op basis van het met redenen omkleed advies van de EFSA van 5juli 2021; overwegende dat het MRL voor thiofanaat-methyl op lemmetjes is vastgesteld op 6mg/kg, 600maal de bepaalbaarheidsgrens;
R.overwegende dat in overweging5 van Verordening (EG) nr.396/2005 is bepaald dat residuen niet aanwezig mogen zijn in zodanige hoeveelheden dat zij een onaanvaardbaar risico vormen voor de gezondheid van mens of dier;
S.overwegende dat in artikel4, lid2, eerste alinea, punta), van Verordening (EG) nr.1107/2009 is bepaald dat residuen van gewasbeschermingsmiddelen geen schadelijke effecten mogen hebben op de gezondheid van mens, met inbegrip van die van kwetsbare bevolkingsgroepen, of op die van dieren, rekening houdend met bekende cumulatieve en synergistische effecten; overwegende dat in punt 3.6.2 van bijlageII bij die verordening is bepaald dat een werkzame stof die overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008 als mutagene stof van categorie1A of1B is ingedeeld, niet wordt goedgekeurd; overwegende dat punt3.6.4 van die bijlage stelt dat een werkzame stof die overeenkomstig Verordening (EG) nr.1272/2008 als toxisch voor de voortplanting, categorie1A of1B, is ingedeeld, slechts wordt goedgekeurd wanneer “residuen van de werkzame stof [...] in kwestie in levensmiddelen en diervoeders de overeenkomstig artikel18, lid1, onderb), van Verordening (EG) nr.396/2005 vastgestelde standaardwaarde niet overschrijden”; overwegende dat punt3.6.5 van die bijlagestelt dat een werkzame stof die hormoonontregelende eigenschappen heeft, slechts wordt goedgekeurd wanneer “residuen van de werkzame stof [...] in kwestie in levensmiddelen en diervoeders de overeenkomstig artikel18, lid1, onderb), van Verordening (EG) nr.396/2005 vastgestelde standaardwaarde niet overschrijden”; overwegende dat in artikel18, lid1, puntb), van Verordening (EG) nr.396/2005 een standaardwaarde van 0,01mg/kg wordt vastgesteld;
T.overwegende dat in artikel3, lid2, puntg), van Verordening (EG) nr.396/2005 is bepaald dat een invoertolerantie een voor ingevoerde producten vastgestelde MRL is waarbij “het gebruik van de werkzame stof in een gewasbeschermingsmiddel op een bepaald product in de Gemeenschap niet is toegestaan uit andere dan volksgezondheidsoverwegingen voor het product en het gebruik in kwestie”; overwegende dat carbendazim niet aan die criteria voldoet, aangezien het in de Unie niet langer kan worden goedgekeurd omdat het is ingedeeld als mutagene stof van categorie1B en als toxisch voor de voortplanting, categorie1B; overwegende dat thiofanaat-methyl ook niet voldoet aan die criteria aangezien die stof is aangemerkt als hormoonontregelaar (T-modaliteit) die relevant is voor de mens overeenkomstig de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappen zoals vermeld in Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie;
U.overwegende dat overeenkomstig artikel5, lid1, van Verordening (EG) nr.178/2002 de levensmiddelenwetgeving streeft naar een of meer van de algemene doelstellingen van een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens en de bescherming van de belangen van de consument, inclusief eerlijke praktijken in de levensmiddelenhandel, waar nodig rekening houdend met de bescherming van de gezondheid en het welzijn van dieren, de gezondheid van planten en het milieu;
V.overwegende dat de Commissie in haar mededeling van 20mei 2020, getiteld “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”(15), heeft aangekondigd dat “de EU de wereldwijde transitie naar duurzame agrovoedingssystemen zal ondersteunen, in overeenstemming met de doelstellingen van deze strategie en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen”, en dat “de EU een sleutelrol kan spelen door met deze strategie wereldwijd de toon te zetten met hoge normen”; overwegende dat de Commissie in de strategie uitdrukkelijk het volgende heeft gesteld: “Een duurzamer EU-voedselsysteem vereist ook van onze handelspartners steeds duurzamere praktijken. Om een geleidelijke overstap op het gebruik van veiligere gewasbeschermingsmiddelen te bevorderen, zal de EU, in overeenstemming met de WTO-regels en na een risicobeoordeling, overwegen om de invoertoleranties voor stoffen die aan de uitsluitingscriteria voldoen en die een groot risico voor de mens opleveren, te herzien”;
W.overwegende dat de Commissie het milieu en de Europese burgers moet beschermen op basis van de beschikbare wetenschappelijke informatie, door gebruik te maken van de verplichtingen en wettelijke mogelijkheden uit hoofde van de Verordeningen (EG) nr.396/2005 en (EG) nr.178/2002 om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu te waarborgen;
X.overwegende dat de voorgestelde MRL’s de gezondheid van de burgers in Europa niet beschermen en dus in strijd zijn met Verordening (EG) nr.396/2005 en Verordening (EG) nr.178/2002;
Y.overwegende dat er geen MRL’s mogen worden vastgesteld voor werkzame stoffen die in de Unie niet zijn goedgekeurd uit gezondheidsoverwegingen; overwegende dat derhalve geen invoertoleranties moeten worden vastgesteld voor thiofanaat-methyl, aangezien die stof als hormoonontregelaar aangemerkt is of voor carbendazim, aangezien het is ingedeeld als mutagene stof van categorie1B en als voor de voortplanting toxische stof, categorie1B;
Z.overwegende dat de praktijk om hoge MRL’s vast te stellen een dubbele norm bevordert tussen landbouwers in de Unie en landbouwers in derde landen, aangezien landbouwers van buiten de Unie de betrokken levensmiddelen met behulp van carbendazim en thiofanaat-methyl kunnen blijven produceren en naar de Unie uitvoeren, waardoor landbouwers in de Unie een concurrentienadeel ondervinden; overwegende dat het gebruik van die bestrijdingsmiddelen anderzijds de gezondheid van werknemers in de landbouw, de gezondheid van de bevolking in het algemeen en het milieu in de producerende landen in gevaar brengt;
1.maakt bezwaar tegen de aanneming van het ontwerp van verordening van de Commissie
2.is van oordeel dat het ontwerp van verordening van de Commissie niet verenigbaar is met het doel en de inhoud van de Verordeningen (EG) nr.396/2005 en (EG) nr.178/2002, noch met Verordening (EG) nr.1107/2009, met inbegrip van punten3.6.2,3.6.4 en3.6.5 van bijlageII;
3.verzoekt de Commissie haar ontwerp van verordening in te trekken en een nieuw ontwerp aan het comité voor te leggen;
4.verzoekt de Commissie aan het comité een nieuwe ontwerpverordening voor te leggen waarbij alle MRL’s voor carbendazim en thiofanaat-methyl worden verlaagd tot de desbetreffende bepaalbaarheidsgrens voor alle toepassingen, en alle aanvragen voor invoertoleranties af te wijzen;
5.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.
EFSA: “Reasoned opinion on the toxicological properties and maximum residue levels (MRLs) for the benzimidazole substances carbendazim and thiophanate-methyl”, EFSA Journal 2021;19(8):e06773, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6773.
EFSA: “Updated reasoned opinion on the toxicological properties and maximum residue levels (MRLs) for the benzimidazole substances carbendazim and thiophanate-methyl”, EFSA Journal 2024;22(2):e8569, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2024.8569.
EFSA: “Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance carbendazim”, EFSA Journal 2010;8(5):1598, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2010.1598.
EFSA: “Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance thiophanate-methyl”; EFSA Journal 2018;16(1):e05133, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2018.5133.
EFSA: “Statement on the assessment of quality of data available to EFSA to derive the health‐based guidance values for carbendazim”, EFSA Journal 2024;22(5):e8756, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2024.8756.
RAC: “Opinion proposing harmonised classification and labelling at EU level of carbendazim (ISO); methyl benzimidazol-2-ylcarbamate”; https://www.echa.europa.eu/documents/10162/5eb9760e-6c73-7f2c-1226-98d92ed847d1.
Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr.1907/2006 (PB L353 van 31.12.2008, blz.1).
Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr.1907/2006 (PB L353 van 31.12.2008, blz.1).
Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie van 19april 2018 tot wijziging van bijlageII bij Verordening (EG) nr.1107/2009 met betrekking tot de vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen (PBL101 van 20.4.2018, blz.33).