Resolutie van het Europees Parlement van 28 november 2024 over de toenemende en systematische onderdrukking van vrouwen in Iran ()
Het Europees Parlement,
–gezien artikel150, lid5, en artikel136, lid4, van zijn Reglement,
A.overwegende dat de systematische schending van de vrouwenrechten door de Islamitische Republiek Iran en haar “zedenpolitie” niet zijn afgenomen onder presidentPezeshkian;
B.overwegende dat de Iraanse regering in 1983 de sluierplicht heeft ingevoerd; overwegende dat de wet inzake de bevordering van de cultuur van kuisheid en de hidjab ter bescherming van het gezin in september2024 is goedgekeurd door de Raad van Hoeders en de onderdrukking van vrouwen door de regering zal verergeren; overwegende dat vrouwen die zich zonder hoofddoek in het openbaar vertonen vaak worden geïntimideerd, gevangengenomen, gefolterd of zelfs gedood;
C.overwegende dat AhooDaryaei op de universiteit werd geïntimideerd door veiligheidstroepen omdat ze haar hoofddoek niet op de juiste manier zou hebben gedragen; overwegende dat Daryaei, in een moedige daad van verzet, uit protest de rest van haar kleding uittrok, waarop ze werd gearresteerd en, zoals talloze andere vrouwen, geestelijk ongeschikt werd verklaard en in een psychiatrische inrichting werd opgesloten;
D.overwegende dat de Iraanse regering heeft aangekondigd een “behandelingskliniek” te willen openen voor vrouwen die zich niet aan de strenge hidjabwetgeving houden; overwegende dat het wegzetten van verzet als aandoening deel uitmaakt van een systematische inspanning van de Iraanse autoriteiten om de autonomie van vrouwen te smoren en mensen die zich tegen discriminerende wetgeving, zoals de sluierplicht en gendersegregatie, verzetten, te bestraffen;
E.overwegende dat in het memorandum van 1991 over de bahai-kwestie, dat door opperste leider ayatollah AliKhamenei is ondertekend, wordt opgeroepen tot “blokkering” van de “vooruitgang en ontwikkeling” van de bahai-gemeenschap; overwegende dat ten minste 72 van de 93bahais die in maart en april2024 voor de rechter werden gedaagd of gevangen werden genomen, vrouwen waren;
1.veroordeelt de toenemende en systematische onderdrukking van vrouwen in Iran door middel van wet- en regelgeving die hun rechten en vrijheden ernstig inperken ten zeerste; betreurt dat de autoriteiten AhooDaryaei hebben gearresteerd, geestelijk ongeschikt hebben verklaard en in een psychiatrische inrichting hebben laten opnemen; is van mening dat het onderdrukken van vrouwen die zich tegen de politiek verzetten door ze op te sluiten in een psychiatrische inrichting neerkomt op foltering;
2.verzoekt de Iraanse autoriteiten alle wetgeving die vrouwen en meisjes discrimineert in te trekken en de zedenpolitie en alle andere repressieve instanties onverwijld af te schaffen;
3.laakt de vervolging van etnische en religieuze minderheden; dringt aan op de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle verdedigers van de vrouwenrechten en slachtoffers van willekeurige arrestaties, onder wie de bahai-vrouwen NedaEmadi en ParastooHakim, en verscheidene EU-burgers;
4.verzoekt de Raad andermaal de Islamitische Revolutionaire Garde aan te wijzen als terroristische organisatie en merkt op dat de uitspraak van het Oberlandesgericht Düsseldorf (de hoogste rechterlijke instantie van de Duitse deelstaat Noordrijn‑Westfalen) over de aanslag van 2022 op de synagoge van Bochum daarvoor nu de nodige rechtsgrond biedt;
5.verzoekt de Iraanse regering met klem de onderzoeksmissie van de VN en de speciaal rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Iran onbeperkte toegang te verlenen; pleit voor de verlenging en verruiming van haar mandaat en voor de opname hierin van een verantwoordingsmechanisme;
6.verzoekt de EU en de lidstaten de beweging “Vrouw, leven, vrijheid” te steunen;
7.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de VV/HV, alsmede aan de Islamitische Raadgevende Vergadering en de opperste leider van de Islamitische Republiek Iran.