Ϸվ

Index
Vorige
Volgende
Volledige tekst
Procedure :
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A10-0032/2025

Ingediende teksten :

A10-0032/2025

Debatten :

Stemmingen :

PV01/04/2025-6.5
CRE01/04/2025-6.5

Aangenomen teksten :

P10_TA(2025)0043

Aangenomen teksten
PDF127kWORD45k
Dinsdag 1 april 2025-Straatsburg
Verzoek tot opheffing van de immuniteit van MariuszKamiński
P10_TA(2025)0043A10-0032/2025

Besluit van het Europees Parlement van 1 april 2025 over het verzoek tot opheffing van de immuniteit van MariuszKamiński ()

Het Europees Parlement,

–gezien het verzoek tot opheffing van de immuniteit van MariuszKamiński d.d.29juli 2024, dat door de procureur-generaal van de Republiek Polen op verzoek van het arrondissementsparket van Warschau bij het Parlement werd ingediend in verband met een strafrechtelijke procedure tegen MariuszKamiński, en van de ontvangst waarvan op 16september 2024 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

–na MariuszKamiński op 30januari 2025 te hebben gehoord overeenkomstig artikel9, lid6, van zijn Reglement en gezien de documenten die door hem werden overgelegd,

–gezien de artikelen8 en 9 van Protocol nr.7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie en artikel6, lid2, van de Akte van 20september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

–gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21oktober2008, 19maart 2010, 6september2011, 17januari2013, 19december2019 en 5juli 2023(1),

–gezien artikel105, leden2 en5, van de Grondwet van de Republiek Polen,

–gezien artikel5, lid2, artikel6, lid1, en artikel9 van zijn Reglement,

–gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (10‑0032/2025),

A.overwegende dat de procureur-generaal van de Republiek Polen bij brief d.d. 29juli 2024 op verzoek van het arrondissementsparket Warschau een verzoek tot opheffing van de immuniteit van MariuszKamiński heeft ingediend omdat deze wordt verdacht van het plegen van strafbare feiten als omschreven in artikel244 en artikel12 van het Poolse wetboek van strafrecht;

B.overwegende dat bij dit verzoek werd aangegeven dat MariuszKamiński ervan verdacht wordt op21 en 28december 2023 opzettelijk en met voorbedachten rade te hebben gehandeld in strijd met het verbod op het uitoefenen van een openbaar ambt dat hem op 20december 2023 voor de duur van vijf jaar werd opgelegd bij onherroepelijke uitspraak van de arrondissementsrechtbank van het district Warschau, omdat hij heeft deelgenomen aan de beraadslagingen en stemmingen tijdens een vergadering van de Sejm (het Poolse parlement) op 21december 2023 en doordat hij heeft deelgenomen aan een vergadering van de Commissie bestuur en binnenlandse zaken van de Sejm op 28december 2023, waarmee hij uitvoering heeft gegeven aan het mandaat van een lid van de Sejm; overwegende dat de vermeende handelingen een strafbaar feit vormen in de zin van artikel244 van het Poolse wetboek van strafrecht juncto artikel12 van dat wetboek;

C.overwegende dat op 18april 2024 tegen Mariusz Kamiński strafvervolging werd ingesteld; overwegende dat Mariusz Kamiński in juni 2024 bij de Europese verkiezingen werd verkozen tot lid van het Europees Parlement; overwegende dat MariuszKamiński ten tijde van de ten laste gelegde feiten geen lid van het Europees Parlement was;

D.overwegende dat de ten laste gelegde strafbare feiten en het daaropvolgende verzoek om opheffing van de immuniteit geen verband houden met een mening of stem die Mariusz Kamiński in de uitoefening van zijn ambt heeft uitgebracht in de zin van artikel 8 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie;

E.overwegende dat in artikel9, eerste alinea, punt a), van Protocol nr.7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie is bepaald dat de leden van het Europees Parlement op hun eigen grondgebied de immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;

F.overwegende dat in artikel105, leden2 en5, van de Poolse grondwet is bepaald dat leden van de Sejm vanaf de dag waarop de verkiezingsuitslag bekend wordt gemaakt tot de dag waarop hun mandaat afloopt niet strafrechtelijk kunnen worden vervolgd zonder toestemming van de Sejm en niet kunnen worden aangehouden of gearresteerd zonder toestemming van de Sejm, behalve als leden op heterdaad worden betrapt en aanhouding noodzakelijk is om een goed verloop van het proces te waarborgen;

G.overwegende dat de parlementaire immuniteit tot doel heeft het Parlement en zijn leden te beschermen tegen gerechtelijke procedures in verband met activiteiten die in de uitoefening van parlementaire taken zijn verricht en die niet van die taken kunnen worden gescheiden;

H.overwegende dat in artikel5, lid2, van zijn Reglement wordt bepaald dat de parlementaire immuniteit van een lid geen persoonlijk voorrecht is, maar een garantie voor de onafhankelijkheid van het Parlement als geheel en van zijn leden;

I.overwegende dat het Parlement in deze zaak geen bewijs heeft gevonden dat duidt op fumus persecutionis, dat wil zeggen feiten die erop wijzen dat de desbetreffende strafrechtelijke procedure is ingeleid om de politieke activiteiten van het lid als lid van het Europees Parlement schade toe te brengen;

J.overwegende dat het Parlement niet als een rechtbank kan worden beschouwd en dat het lid in het kader van een procedure tot opheffing van de immuniteit niet als een verdachte kan worden beschouwd(2);

1.besluit de immuniteit van MariuszKamiński op te heffen;

2.verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de Republiek Polen en aan MariuszKamiński.

(1)Arrest van het Hof van Justitie van 21oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C‑200/07 en C‑201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19maart 2010, Gollnisch/Parlement, T‑42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6september 2011, Patriciello, C‑163/10, ECLI: EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17januari 2013, Gollnisch/Parlement, T‑346/11 en T‑347/11, ECLI:EU:T:2013:23; arrest van het Hof van Justitie van 19december 2019, Junqueras Vies, C‑502/19, ECLI:EU:C:2019:1115; arrest van het Gerecht van 5juli 2023, Puigdemont i Casamajó e.a./Parlement, T‑272/21, ECLI:EU:T:2023:373.
(2)Arrest van het Gerecht van 30april 2019, Briois/Parlement, T‑214/18, ECLI:EU:T:2019:266.

Laatst bijgewerkt op: 3 april 2025Juridische mededeling-Privacybeleid