Deeleconomie: hoe de EU de rechten van platformwerkers verbetert
Nieuwe EU-regels moeten de rechten van mensen die in de deeleconomie (gig-economie) werken versterken en zorgen voor betere arbeidsomstandigheden.
Steeds meer mensen kopen goederen en diensten online via platforms zoals Deliveroo of Uber. Mensen die hun diensten aanbieden via deze platforms worden vaak niet beschermd door standaard arbeidscontracten, waardoor ze kwetsbaarder zijn. De EU wil hier verandering in brengen met de EU-richtlijn voor platformwerkers.
Lees meer over hoe de EU de arbeidsomstandigheden verbetert.
Wat zijn de deel- of kluseconomie werknemers? Hoeveel zijn er?
Online platformen gebruiken een website of een app om mensen die op zoek zijn naar een specifieke dienst samen te brengen met anderen die bereid zijn die dienst te verlenen in ruil voor betaling.
De meeste diensten, zoals taxi's, leveringen of schoonmaakwerk, vereisen werk op locatie, maar anderen gebeuren ook online, zoals boekhouding of grafisch ontwerp.
43 miljoen
Aantal mensen die naar verwachting in 2025 voor digitale arbeidsplatforms zullen werken
Deze niet-standaard banen komen steeds vaker voor als gevolg van veranderingen op de arbeidsmarkt, zoals toenemende digitalisering en nieuwe bedrijfsmodellen. In 2022 werkten meer dan , en dit cijfer zal naar verwachting stijgen tot 43 miljoen in 2025.
Van alle mensen die voor platforms werken, zijn 26,3 miljoen (93%) op dit moment geregistreerd als zelfstandige, maar er zijn vermoedens dat ongeveer 5 miljoen van hen verkeerd zijn geclassificeerd.
In de zogenaamde deeleconomie komen tijdelijke functies en kortlopende contracten met zelfstandigen veel voor. Dit brengt werknemers in een zwakke positie ten opzichte van de digitale platforms. De EU wil ervoor zorgen dat deze werknemers een minimale bescherming krijgen.
De EU-richtlijn inzake platformwerknemers
In april 2024 keurde het Parlement nieuwe regels goed om de arbeidsomstandigheden van werknemers in de deeleconomie te verbeteren. De EU-richtlijn voor platformwerknemers is bedoeld om schijnzelfstandigheid te corrigeren, de transparantie te verbeteren en het gebruik van algoritmes en gegevens bij het nemen van beslissingen over platformwerknemers te reguleren.
De nieuwe wet is bedoeld om werknemers alle arbeidsrechten te geven die ze zouden moeten hebben en om schijnzelfstandigheid aan te pakken.
Alle EU-landen zullen nationale regels moeten opstellen die ervoor moeten zorgen dat als er aanwijzingen zijn dat platforms de facto leiding en controle uitoefenen over mensen die voor hen werken, deze mensen geacht worden een arbeidsrelatie met het platform te hebben.
Platformen zullen een dergelijk vermoeden kunnen betwisten, maar ze zullen moeten bewijzen dat er geen sprake is van een arbeidsrelatie.
Volgens de nieuwe richtlijn kan een platformmedewerker niet worden ontslagen op basis van een beslissing die is genomen door een algoritme of een geautomatiseerd beslissingssysteem. Menselijke controle en toezicht zijn nodig voor beslissingen die van invloed zijn op de arbeidsomstandigheden van mensen.
Platforms mogen bepaalde soorten persoonlijke data van hun werknemers niet verwerken, zoals privégesprekken met collega's of persoonlijke overtuigingen. Platforms worden verplicht om werknemers te informeren over het gebruik van algoritmes en geautomatiseerde systemen bij beslissingen over onder andere hun rekrutering, hun arbeidsvoorwaarden en hun inkomen.
In 2019 keurden de EP-leden nieuwe regels goed die minimumrechten introduceren voor alle werknemers. Deze wetgeving verleent nieuwe rechten aan de meest kwetsbare werknemers die werkzaam zijn in de kluseconomie. Hieronder vallen werknemers met atypische contracten met banen die buiten de norm vallen. De nieuwe regels zijn bedoeld om werknemers te beschermen door middel van transparantere en voorspelbare arbeidsvoorwaarden, gratis verplichte opleidingen en beperkingen van de werkuren en de duur van de proefperiode.
Volgende stappen
Parlement heeft de EU-richtlijn inzake platformwerknemers goedgekeurd tijdens de plenaire sessie eind april 2024. De Raad moet het officieel ook nog goedkeuren.
Zodra de instellingen de richtlijn formeel hebben goedgekeurd, hebben de EU-landen twee jaar de tijd om hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de richtlijn.
Meer over wat de EU doet voor de rechten van werknemers