Ϸվ

Index
Vorige
Volgende
Volledige tekst
Procedure :
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B10-0057/2024

Debatten :

Stemmingen :

PV19/09/2024-7.7
CRE19/09/2024-7.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P10_TA(2024)0014

Aangenomen teksten
PDF161kWORD50k
Donderdag 19 september 2024-Straatsburg
De verwoestende overstromingen in Midden- en Oost-Europa, het verlies van mensenlevens en de paraatheid van de EU om in te grijpen bij dergelijke rampen die door de klimaatverandering worden verergerd
P10_TA(2024)0014RC-B10-0057/2024

Resolutie van het Europees Parlement van 19 september 2024 over de verwoestende overstromingen in Midden- en Oost-Europa, het verlies van mensenlevens en de paraatheid van de EU om in te grijpen bij dergelijke rampen die door de klimaatverandering worden verergerd ()

Het Europees Parlement,

–gezien het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering en met name de Overeenkomst van Parijs van 2015, die op 4november 2016 in werking is getreden,

–gezien het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit,

–gezien de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN,

–gezien de door de Commissie verrichte geschiktheidscontrole 2019 van de kaderrichtlijn water, de grondwaterrichtlijn, de richtlijn inzake milieukwaliteitsnormen en de overstromingsrichtlijn (SWD(2019)0439),

–gezien de mededeling van de Commissie van 24februari2021, getiteld “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen – de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” (),

–gezien zijn resolutie van 17december 2020 over de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering(1),

–gezien de richtsnoeren van de Commissie van 26juli 2023 voor de aanpassingsstrategieën en -plannen van de lidstaten,

–gezien zijn resolutie van 15september 2022 over de gevolgen van droogte, brand en andere extreme weersverschijnselen: meer inspanningen van de EU ter bestrijding van de klimaatverandering(2),

–gezien zijn resolutie van 15juni 2023 over een Europese Dag voor de Slachtoffers van de Mondiale Klimaatcrisis(3),

–gezien verslag nr.1/2024 van het Europees Milieuagentschap (EEA) van 11maart 2024 met als titel “The European Climate Risk Assessment”,

–gezien de mededeling van de Commissie van 12maart 2024 getiteld “Klimaatrisico’s beheren – De bevolking en de welvaart beschermen” (),

–gezien verslag3/2024 van het EEA van 15mei 2024 met als titel “Responding to climate change impacts on human health in Europe: focus on floods, droughts and water quality”,

–gezien het eindverslag van de Dialoog over klimaatveerkracht, gepubliceerd in juli 2024,

–gezien de mededeling van de Commissie van 29mei 2024 over de evaluatie van het Uniemechanisme voor civiele bescherming – Versterking van de paraatheid van de EU bij noodsituaties (),

–gezien de verklaring van de Commissie van 18september 2024 over de verwoestende overstromingen in Midden- en Oost-Europa, het verlies van mensenlevens en de paraatheid van de EU om op te treden tegen dergelijke rampen, die nog worden verergerd door de klimaatverandering,

–gezien artikel136, leden2 en 4, van zijn Reglement,

A.overwegende dat Midden- en Oost-Europa, met name Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slowakije en Tsjechië getroffen zijn door zware regenval en sterke wind, waardoor overstromingen zijn veroorzaakt die mensenlevens hebben gekost en tot grootschalige schade hebben geleid; overwegende dat een aanzienlijk deel van hun grondgebied getroffen is, met name minder ontwikkelde regio’s met zwakkere infrastructuur- en landbouwregio’s;

B.overwegende dat individuele extreme weersomstandigheden niet rechtstreeks aan een specifieke oorzaak kunnen worden toegeschreven; overwegende dat het volgens de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering en de Europese klimaatrisicobeoordeling (EUCRA) duidelijk is dat de klimaatcrisis leidt tot frequentere en hevigere extreme weersomstandigheden zoals overstromingen, stormen en hittegolven, waardoor neerslag en stormen steeds ernstiger worden, hittegolven warmer worden en perioden van droogte droger worden;

C.overwegende dat in het eerste EUCRA-verslag en de mededeling van de Commissie getiteld “Klimaatrisico’s beheren – De bevolking en de welvaart beschermen” erop wordt gewezen dat Europa het snelst opwarmende continent ter wereld is en dat ernstige verschijnselen zoals bosbranden, droogte en overstromingen in heel Europa steeds vaker voorkomen ten gevolge van de klimaatverandering; overwegende dat de gemiddelde temperatuur van de Europese bodem in de zomer van 2024 de hoogst genoteerde zomertemperatuur ooit was, 1,54°C boven het gemiddelde van de periode 1991-2020, waarmee het vorige record, dat dateert van 2022, werd overschreden(4); overwegende dat dit een periode van 14maanden markeerde waarin de gemiddelde temperatuur van de wereldwijde oppervlaktelucht meer dan 1,5°C boven het pre-industriële niveau lag;

D.overwegende dat in de afgelopen 30jaar alleen al 5,5miljoenmensen in heel Europa door overstromingen zijn getroffen, met bijna 3000doden en meer dan 170miljardEUR aan economische schade; overwegende dat de klimaatverandering de overstromingsrisico’s in heel Europa aanzienlijk doet toenemen(5);

E.overwegende dat in sommige delen van de getroffen regio’s in Midden- en Oost-Europa driekwart van de gemiddelde jaarlijkse neerslag in slechts vier dagen is gevallen; overwegende dat de doeltreffende en gecoördineerde samenwerking tussen reddingsdiensten en de snelle grensoverschrijdende uitwisseling van middelen en deskundigheid levens hebben gered en zwaardere schade hebben voorkomen; overwegende dat coördinatie op EU-niveau, het bundelen van middelen en de uitwisseling van beste praktijken van essentieel belang zijn voor een succesvolle hulpverlening bij rampen;

F.overwegende dat verschillende lidstaten tijdens de overstromingen van september 2024 Copernicus-diensten voor snelle satellietkartering hebben geactiveerd (Duitsland, Polen, Slowakije, Roemenië en Hongarije);

G.overwegende dat in de mededeling van de Commissie van 2024 over de evaluatie van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (UCPM) de behoeften en uitdagingen voor civiele bescherming in Europa in kaart worden gebracht en aanbevelingen worden gedaan om de doeltreffendheid van het mechanisme te verbeteren; overwegende dat de Commissie ook de nadruk legt op de steeds complexere en diversere uitdagingen en bedreigingen waarmee de EU wordt geconfronteerd, waaronder het toenemende aantal conflicten en zowel door de mens veroorzaakte rampen als natuurrampen, zoals extreme weersomstandigheden, in combinatie met veranderende veiligheidsrisico’s, en laat zien hoe deze ontwikkelingen het EU-kader voor rampenrisicobeheer en de operationele doeltreffendheid van het Uniemechanisme voor civiele bescherming aanzienlijk onder druk zetten;

H.overwegende dat het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) is opgericht naar aanleiding van de “Millenniumoverstromingen” die dezelfde regio in 1997 en 2002 hebben getroffen; overwegende dat de begroting van het SFEU zelfs bij de herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) nog steeds ontoereikend is om adequaat te reageren op grote natuurrampen en uitdrukking te geven aan de Europese solidariteit met door rampen getroffen regio’s;

I.overwegende dat natuurrampen op lange termijn negatieve gevolgen hebben voor de economische, sociale en territoriale cohesie in verschillende gebieden, regio’s en lidstaten van de EU;

J.overwegende dat het cohesiebeleid vanwege zijn regionale focus, plaatsgebonden aanpak, strategische planning en doeltreffend uitvoeringsmodel een sleutelrol moet spelen bij de preventie van rampen, het herstel na symmetrische en asymmetrische schokken en de strijd tegen de klimaatverandering; overwegende dat het voor een doeltreffende aanpak van deze uitdagingen van essentieel belang is dat in het toekomstige MFK de cruciale rol van het cohesiebeleid wordt erkend en wordt gezorgd voor een toereikende begroting;

K.overwegende dat op de natuur gebaseerde oplossingen essentieel zijn om door het klimaat veroorzaakte weergerelateerde rampen te voorkomen; overwegende dat overstromingsgebieden en gezonde bossen, bodems en heidevelden, wetlands en veengebieden, en natuurlijke groene gebieden in steden en op het platteland fungeren als buffer tegen klimaateffecten door water vast te houden en de gevolgen van overstromingen en droogten te beperken;

L.overwegende dat het onderzoek naar en de aanpak van overstromingsrisico’s een holistische benadering vereist, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende factoren zoals industrie, vervoer, verzekeringspraktijken, ruimtelijke ordening, de historische verspreiding van overstromingsgebieden, demografische veranderingen, financiële aansprakelijkheid en andere relevante aspecten; overwegende dat het EEA erop heeft gewezen dat kwetsbare groepen en regio’s zwaarder worden getroffen door overstromingen en andere extreme weersomstandigheden;

Algemeen

1.betuigt zijn diepste medeleven en solidariteit met de slachtoffers, hun families en de mensen en gemeenschappen die zijn getroffen door de aanhoudende extreme weersomstandigheden en zware overstromingen in Midden- en Oost-Europa, onder meer in Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slowakije en Tsjechië;

2.prijst de niet-aflatende inspanningen en inzet van professionele en vrijwillige brandweerkorpsen, reddingsorganisaties, vrijwilligers en militaire diensten in de landen die door de overstromingen en andere natuurrampen in heel Europa zijn getroffen, samen met nationale, regionale en lokale autoriteiten en burgers die hun leven hebben geriskeerd om anderen te redden en huizen en infrastructuur te beschermen; benadrukt dat de hulpdiensten een cruciale rol hebben gespeeld bij het redden van levens, het evacueren van kwetsbare gebieden en het beschermen van eigendommen onder vaak moeilijke omstandigheden, en dat hun onvermoeibare inspanningen en bereidheid om op te treden, zelfs met gevaar voor eigen leven, een cruciale rol hebben gespeeld bij het beperken van de ramp;

3.spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de toenemende intensiteit en frequentie van extreme weersomstandigheden in de EU en wereldwijd, waaronder extreme neerslag en grootschalige overstromingen, alsook hittegolven en bosbranden, en over de ernstige, rechtstreekse gevolgen daarvan voor de gezondheid van mens en dier, bestaansmiddelen, huisvesting, infrastructuur, de economie, landbouw, de voedselzekerheid en ecosystemen; onderstreept het verband tussen klimaatverandering en extreme weersomstandigheden en benadrukt dat het belangrijk is deze verwevenheid op doeltreffende en coherente wijze aan te pakken door de collectieve respons op EU- en internationaal niveau te versterken door middel van doeltreffende civiele bescherming en maatregelen op het gebied van klimaatadaptatie en -mitigatie, teneinde mensen, hun bestaansmiddelen, de economie en ecosystemen te beschermen;

4.benadrukt dat om de langetermijndoelstelling van de Overeenkomst van Parijs binnen bereik te houden, collectieve inspanningen en verdere maatregelen van alle betrokken landen vereist zijn; dringt er bij alle partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, met inbegrip van de EU, op aan gevolg te geven aan de wereldwijde inspanningen die in het mondiale inventarisbesluit zijn overeengekomen, door middel van de ambitieuze uitvoering en opschaling van nationaal bepaalde bijdragen in overeenstemming met de langetermijndoelstelling van de Overeenkomst van Parijs; herinnert eraan dat de EU, in overeenstemming met de Europese klimaatwet, haar inspanningen op het gebied van klimaatmitigatie moet voortzetten om deze langetermijndoelstelling te bereiken, en op het gebied van adaptatie om de veerkracht te bevorderen;

Financiering voor civiele bescherming en hulp bij rampen

Civiele bescherming

5.verzoekt de Commissie en de lidstaten klaar te staan om elke lidstaat die om noodhulp verzoekt, onverwijld te ondersteunen door middel van het Uniemechanisme voor civiele bescherming; is ingenomen met de belofte van de Oekraïense regering om de EU te ondersteunen met hulpverleners en uitrusting;

6.onderstreept dat het Uniemechanisme voor civiele bescherming van voldoende en verbeterde middelen moet worden voorzien om de paraatheid te vergroten en de capaciteitsopbouw te verbeteren; betreurt dan ook de bezuinigingen van 37miljoenEUR (vastleggingen) en 154,9miljoenEUR (betalingen) voor het Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU); dringt erop aan meer middelen toe te wijzen aan de desbetreffende begrotingslijnen en in het volgende MFK; verzoekt de Commissie te overwegen rampenrisicovermindering en -beheer te integreren in de relevante financieringsprogramma’s van de EU, aangezien alle middelen die op dit gebied worden uitgegeven, aanzienlijke uitgaven voor respons en wederopbouw zullen voorkomen;

7.verzoekt de Commissie gevolg te geven aan de aanbevelingen in haar mededeling van 29mei 2024 en concrete voorstellen te doen om de operationele responscapaciteiten van het Uniemechanisme voor civiele bescherming te versterken; verzoekt de Commissie haar geplande herziening van dat Uniemechanisme, met inbegrip van het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties, snel af te ronden in het eerste jaar van het mandaat van de nieuwe Commissie en concrete maatregelen voor te stellen om het collectieve vermogen van de EU om te reageren op natuurrampen verder te versterken en te ontwikkelen, zoals de oprichting van een EU-civielebeschermingsmacht voor strategische reserves van voedsel, water, geneesmiddelen en medische uitrusting, de ondersteuning van de uitrol van op mobiele apparaten gebaseerde instrumenten voor de vroegtijdige waarschuwing van burgers, de gezamenlijke gunning van nieuwe overheidsopdrachten om de middelen voor civiele bescherming te moderniseren, en de ondersteuning van programma’s voor opleiding, uitrusting en de uitwisseling van diensten op het gebied van vrijwillige civiele bescherming; verzoekt de Commissie en de lidstaten de oprichting van de nieuwe permanente rescEU-vloot te versnellen en hiervoor voldoende financiering beschikbaar te stellen;

Financiële steun en begrotingsinstrumenten

8.roept op tot onmiddellijke financiële en technische bijstand van de EU aan de getroffen landen;

9.dringt met klem aan op activering van de crisisreserve van het GLB om de ernstige verliezen te verlichten die de landbouwsector als gevolg van de natuurrampen heeft geleden;

10.dringt aan op de activering van mechanismen zoals het SFEU; is echter van mening dat de SFEU-begroting in verhouding moet staan tot het stijgende aantal natuurrampen en de toenemende ernst ervan in heel Europa; dringt er bij de Commissie op aan de begroting van de Reserve voor Europese solidariteit (ESR) te verhogen; dringt er bij de Commissie op aan alle mogelijke manieren te verkennen om de beschikbaarstelling van middelen uit het SFEU te bespoedigen; benadrukt daarom dat het belangrijk is te zorgen voor voldoende financiering voor het SFEU in het kader van het volgende MFK; beklemtoont bijgevolg de noodzaak van redelijke flexibiliteit wanneer ontvangende landen en regio’s te maken krijgen met gerechtvaardigde vertragingen en uitdagingen bij het aanvragen en gebruiken van de toegewezen financiering; dringt voorts aan op een begrotingslijn voor noodfinanciering om het snelle herstel van getroffen gebieden, infrastructuur en bestaansmiddelen te vergemakkelijken, alsook op investeringen in preventieve maatregelen om de gevolgen van toekomstige extreme weersomstandigheden te beperken;

Regionaal beleid

11.verzoekt de Commissie technische en financiële steun te verlenen aan de regio’s die onevenredig zwaar door natuurrampen als gevolg van de klimaatverandering worden getroffen, onder meer via de instrumenten van het cohesiebeleid, om ervoor te zorgen dat geen enkele lidstaat of regio achterblijft bij de inspanningen om de klimaatbestendigheid en rampenparaatheid te vergroten; wijst erop dat het van essentieel belang is dat hulp en financiële middelen zo snel, eenvoudig en flexibel mogelijk ter beschikking worden gesteld in de getroffen gebieden;

12.merkt op dat een aanzienlijke verhoging van de voorschotten in het kader van het SFEU de lidstaten in staat zouden stellen doeltreffender en sneller te reageren op rampen, met name in minder ontwikkelde regio’s, waar onmiddellijke bijstand nodig is; dringt er bij de Commissie op aan alle mogelijke manieren te onderzoeken om de beschikbaarstelling van middelen uit het SFEU te bespoedigen, met name door de huidige regels te wijzigen, en te overwegen om hogere voorschotten toe te kennen aan de aanvragende landen;

13.spreekt zijn krachtige steun uit voor een versterking van de EU-investeringen die verband houden met regionale en lokale veerkracht in het volgende MFK, met name in het kader van het cohesiebeleid; erkent de noodzaak van ingebouwde crisisflexibiliteit in het kader van regionale financiering, om extra investeringen te waarborgen voor projecten die beschadigd of vernield worden voordat zij volledig zijn uitgevoerd; stelt voor om in het kader van het cohesiebeleid een specifieke prioritaire as voor lokale en regionale overheden in het leven te roepen, om nieuwe prioriteiten aan te pakken volgens een bottom-upproces dat op gang wordt gebracht op subnationaal niveau; is van mening dat het belangrijkste principe een investeringsaanpak op maat moet zijn, afgestemd op de specifieke behoeften op het terrein;

14.merkt op dat het toekomstige cohesiebeleid van de EU nog meer gericht moet zijn op klimaatmitigatie en ‑adaptatie; dringt er daarom op aan investeringen in klimaatadaptatie en in rampenpreventie en ‑paraatheid te garanderen door middel van een specifieke beleidsdoelstelling of een specifieke prioritaire as in het kader van regionale ontwikkeling en binnen het algemene kader van het cohesiebeleid, door middel van thematische concentratie of een specifieke randvoorwaarde om nieuwe prioriteiten aan te pakken volgens een bottom-upproces, teneinde duurzame investeringen in lokale, regionale en nationale infrastructuur en risicobeheer in minder ontwikkelde stedelijke en plattelandsgebieden te waarborgen, met inbegrip van grensregio’s, eilanden en ultraperifere gebieden;

15.beklemtoont dat het belangrijk is op maat gesneden EU-programma’s en ‑maatregelen te ontwerpen en te handhaven voor regio’s waar zich regelmatig natuurrampen voordoen; erkent dat er behoefte is aan ingebouwde crisisflexibiliteit in het kader van regionale financiering;

16.is van mening dat regionale investeringen uit de EU-begroting onder gedeeld beheer moeten blijven vallen wat betreft programmering en uitvoering, zodat kan worden ingespeeld op de behoeften van lidstaten, regio’s en stedelijke, plattelands- en afgelegen gebieden, met name om stedelijke en plattelandsgebieden in staat te stellen zich aan nieuwe uitdagingen zoals overstromingen aan te passen;

17.benadrukt dat er verschillen bestaan tussen de lidstaten wat de bevoegdheden van de lokale en regionale autoriteiten betreft; herinnert eraan dat lokale en regionale autoriteiten fundamentele actoren zijn bij de planning, voorbereiding en uitvoering van projecten die moeten bijdragen tot klimaatadaptatie, risicopreventie en paraatheid ter plaatse; dringt aan op een meer plaatsgebonden aanpak om rampenparaatheid en ‑beheersing dichter bij het regionale en lokale niveau te brengen;

18.wijst erop dat het regionaal beleid van de EU een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de overeenkomstige capaciteiten van lokale en regionale autoriteiten, en dringt erop aan dat hun rol wordt versterkt; benadrukt dat technische, financiële en administratieve capaciteit essentieel is om ervoor te zorgen dat beheersorganen en lokale en regionale autoriteiten technische kennis verwerven, met name over de klimaatverandering, die ze kunnen gebruiken voor stedelijke en plattelandsplanning en ‑beheer; is ervan overtuigd dat dit het ontwerp en de beoordeling van projectvoorstellen zal verbeteren en een doeltreffendere toewijzing van middelen en een bevredigende uitvoering van de begroting mogelijk zal maken, zonder een aanzienlijk risico op vrijmakingen van EU-investeringen;

19.vraagt dat in de bestaande programma’s voor technische bijstand en advies specifiek gefocust wordt op kleinere gemeenten en grensoverschrijdende, afgelegen en plattelandsgebieden, alsook op ultraperifere gebieden en eilandregio’s, om hen te helpen het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen, zoals de groene transitie en de klimaatverandering; onderstreept in dit verband dat het belangrijk is instrumenten voor technische bijstand te ontwikkelen door middel van samenwerking tussen de Europese Investeringsbank en de Commissie; verzoekt om gerichte steun in de vorm van 100% EU-financiering voor technische, financiële en bestuurlijke capaciteitsopbouw, projectontwerp en ‑voorbereiding, het opstellen en ontwikkelen van een projectpijplijn, en strategische planningscapaciteiten, inclusief planningsinstrumenten;

20.pleit voor een nauwere betrokkenheid van initiatieven van de Commissie zoals het Burgemeestersconvenant bij het ontwerp- en uitvoeringsproces voor de nieuwe generatie van investeringen in rampenparaatheid; merkt op dat beleids- en uitvoeringssteun, gericht op burgemeesters en lokale autoriteiten, aanzienlijk betere resultaten opleveren in de context van de beleidsuitvoering;

21.moedigt de versterking aan van de kaders voor regionale samenwerking tussen landen in Midden- en Oost-Europa en moedigt het gebruik van internationale deskundigheid aan ter ondersteuning van herstel- en wederopbouwinspanningen teneinde gezamenlijke strategieën voor rampenbeheersing te bevorderen, beste praktijken uit te wisselen en grensoverschrijdend waterbeheer te verbeteren;

Klimaatadaptatie

22.verzoekt de Commissie snel het Europees klimaataanpassingsplan voor te leggen, dat zij in het kader van de politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie (2024-2029) heeft aangekondigd, met inbegrip van concrete wetgevingsvoorstellen, om de inspanningen ter verbetering van de adaptatie en veerkracht te coördineren in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese klimaatwet en de Overeenkomst van Parijs, teneinde onze samenlevingen veerkrachtiger te maken en aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering, te zorgen voor regelmatige wetenschappelijk onderbouwde risicobeoordelingen en meetbare veerkrachtdoelstellingen, alsook om de maatregelen van de lidstaten op het gebied van paraatheid, planning en grensoverschrijdende samenwerking te ondersteunen en te coördineren;

23.benadrukt in dit verband dat dringend bijkomende investeringen moeten worden gedaan in overstromingsbeheer en risicopreventie, met inbegrip van verbeterde systemen voor vroegtijdige waarschuwing, realtime-monitoringsystemen, infrastructuur voor overstromingsbeheer en op de natuur gebaseerde oplossingen, alsook langetermijninvesteringen in groene en blauwe infrastructuur, zoals het voorzien in meer ruimte voor stromen en rivieren door natuurlijke overstromingsgebieden, oude rivierbeddingen, wetlands en bossen te herstellen en de waterretentie te verbeteren door de sponsfunctie van het landschap te herstellen; dringt aan op het benutten van potentiële synergieën tussen de planningsinstrumenten die door de lidstaten worden ontwikkeld, zoals natuurherstelplannen, bodemdistrictsplannen, geïntegreerde beheersplannen in het kader van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater(6) en overstromingsrisicobeheer, waarbij slechte adaptatie moet worden vermeden;

24.verzoekt de Commissie in dit verband de bureaucratische belemmeringen te verminderen en de goedkeuringsprocedures voor het herstel en de aanleg van infrastructuur voor overstromingsbeheer en op de natuur gebaseerde oplossingen te versnellen, zodat de dringend noodzakelijke beschermingsmaatregelen zonder onnodige vertragingen kunnen worden uitgevoerd; benadrukt dat dit vraagt om meer tijdsefficiënte procedures, goed afgebakende verantwoordelijkheden en een duidelijke focus op de noodzakelijke bouwmaatregelen;

25.vestigt de aandacht op verschillende voorbeelden van succesvolle maatregelen ter preventie van en bescherming tegen overstromingen, vaak met steun van EU-fondsen, die sommige regio’s en gemeenschappen hebben geholpen zich te beschermen tegen de ergste gevolgen van de aanhoudende overstromingen, zoals het RacibórzDolny-reservoir en de omliggende droge polders in Polen, die een belangrijke rol hebben gespeeld bij het beperken van de schade in Wrocław, alsook de overstromingsgebieden van de Donau en andere preventieve maatregelen in Niederösterreich en Wenen;

26.verzoekt de Commissie om een beoordeling van de uitvoering van de bestaande wetgeving ter preventie van overstromingen in de EU en de doeltreffendheid van eerdere door de EU gefinancierde projecten, alsook om aanbevelingen voor een beter gebruik van EU-middelen; verzoekt de lidstaten hun actieplannen ter preventie van overstromingen te actualiseren om zones met een hoog overstromingsrisico in kaart te brengen en vast te stellen waar bouwprojecten moeten worden stilgelegd, om de risicopreventie te versterken en de civiele bescherming te verbeteren;

27.benadrukt dat het aanpakken van sociaal-economische ongelijkheid van essentieel belang is voor een rechtvaardige aanpassing aan de klimaatverandering; wijst erop dat sommige groepen kwetsbaarder zijn dan andere en dat er hierdoor behoefte is aan een gerichte aanpak op het gebied van klimaatadaptatie en rampenparaatheid en ‑preventie;

28.benadrukt dat overstromingen, droogte, bosbranden en andere extreme weersomstandigheden grote uitdagingen vormen voor veel economische sectoren, met name de landbouwsector en de landbouwers, die bijkomende verliezen lijden en niet kunnen oogsten; verzoekt de Commissie de gevolgen van deze klimaatgerelateerde gevaren voor de voedselproductie, de voedselzekerheid en het inkomen van landbouwers beter aan te pakken;

29.beveelt het gebruik aan van geavanceerde Copernicus-producten en teledetectiegegevens ter ondersteuning van preventieve maatregelen;

30.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

(1) PB C445 van 29.10.2021, blz.156.
(2) PB C125 van 5.4.2023, blz.135.
(3) PB C, C/2024/488, 23.1.2024, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/C/2024/488/oj.
(4) Copernicus, “Summer 2024 – Hottest on record globally and for Europe”.
(5) EU-klimaatrisicobeoordeling.
(6) PB L135 van 30.5.1991, blz.40, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1991/271/oj.

Laatst bijgewerkt op: 14 november 2024Juridische mededeling-Privacybeleid