Ϸվ

Index
Vorige
Volgende
Volledige tekst
Procedure :
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0214/2023

Ingediende teksten :

A9-0214/2023

Debatten :

Stemmingen :

PV15/06/2023-7.4
CRE15/06/2023-7.4

Aangenomen teksten :

P9_TA(2023)0243

Aangenomen teksten
PDF136kWORD49k
Donderdag 15 juni 2023-Straatsburg
Samenstelling van het Europees Parlement
P9_TA(2023)0243A9-0214/2023
Resolutie
Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 juni 2023 over de samenstelling van het Europees Parlement ( – )

Het Europees Parlement,

–gezien artikel14, lid2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

–gezien artikel106bis, lid1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

–gezien Besluit (EU)2018/937 van de Europese Raad van 28juni 2018 inzake de samenstelling van het Europees Parlement(1),

–gezien zijn resolutie van 7februari 2018 over de samenstelling van het Europees Parlement(2),

–gezien zijn wetgevingsresolutie van 3mei 2022 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, tot intrekking van Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad en de aan dit besluit gehechte Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen(3) (“wetgevingsresolutie van 3mei 2022 over de hervorming van de Europese kieswet”),

–gezien de Gedragscode in verkiezingsaangelegenheden van de Commissie van Venetië van de Raad van Europa,

–gezien de artikelen46, 54 en 90 van zijn Reglement,

–gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A9-0214/2023),

A.overwegende dat de samenstelling van het Europees Parlement moet stroken met de criteria van artikel14, lid2, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), te weten dat het aantal vertegenwoordigers van de burgers van de Unie niet meer dan 750 mag bedragen, plus de Voorzitter, dat de burgers degressief evenredig vertegenwoordigd moeten zijn, met een minimum van 6leden per lidstaat, en dat geen enkele lidstaat meer dan 96zetels krijgt toegewezen;

B.overwegende dat het Parlement het initiatiefrecht heeft met betrekking tot de samenstelling van het Europees Parlement;

C.overwegende dat artikel14, lid2, VEU bepaalt dat het Europees Parlement bestaat uit vertegenwoordigers van de burgers van de Unie;

D.overwegende dat artikel10 VEU onder meer bepaalt dat de werking van de Unie gegrond moet zijn op de representatieve democratie en dat de burgers op het niveau van de Unie rechtstreeks worden vertegenwoordigd in het Europees Parlement;

E.overwegende dat in de wetgevingsresolutie van het Parlement van 3mei 2022 over de hervorming van de Europese kieswet wordt voorgesteld een Uniebreed kiesdistrict in te stellen;

F.overwegende dat de instelling van een Uniebreed kiesdistrict vereist dat de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen wordt gewijzigd;

G.overwegende dat het aantal zetels van een mogelijk Uniebreed kiesdistrict wordt vastgesteld bij een besluit van de Europese Raad over de samenstelling van het Europees Parlement op grond van artikel14, lid2, VEU, terwijl de bepalingen die nodig zijn voor de instelling ervan gebaseerd zijn op artikel223, lid1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

H.overwegende dat de zetelverdeling tussen de lidstaten in de huidige zittingsperiode en in eerdere zittingsperioden niet het resultaat was van een permanent berekeningssysteem, maar van politieke onderhandelingen; overwegende dat de huidige methode voor de toewijzing van zetels aan de lidstaten dan ook niet automatisch strookt met het beginsel van degressieve evenredigheid; overwegende dat een permanent berekeningsmechanisme dat de bevolkingscijfers in de lidstaten van de Unie weerspiegelt, ervoor zou zorgen dat dit beginsel in de toekomst wordt nageleefd;

I.overwegende dat het besluit van de Europese Raad inzake de samenstelling van het Europees Parlement ruim vóór de verkiezingen gereed moet zijn teneinde de lidstaten in staat te stellen de nodige wettelijke bepalingen vast te stellen om de verkiezingen voor het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2024-2029 te organiseren;

1.merkt op dat de huidige zetelverdeling in het Europees Parlement, zoals vastgelegd in Besluit (EU) 2018/937, van toepassing is op de zittingsperiode 2019-2024; benadrukt daarom dat er onverwijld een nieuw besluit moet worden vastgesteld over de samenstelling van het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2024-2029;

2.beseft dat een aantal lidstaten van oordeel is dat de besluitvorming over de zetelverdeling in het Europees Parlement in samenhang moet worden gezien met de stemregels in de Raad;

3.wijst erop dat, in overeenstemming met het voorstel van het Parlement voor een verordening van de Raad dat is gehecht aan zijn wetgevingsresolutie van 3 mei 2022 over de hervorming van de Europese kieswet, de 28 extra zetels voor leden die verkozen zijn in een Uniebreed kiesdistrict pas daadwerkelijk kunnen worden gecreëerd na de verkiezingen volgend op de inwerkingtreding van een herziene Europese kieswet, samen met de noodzakelijke bepalingen voor een Uniebreed kiesdistrict;

4.hamert erop dat er in de toekomst een permanent systeem moet worden opgezet dat gebaseerd is op een duidelijke wiskundige formule, waarbij de zetels van het Europees Parlement op objectieve, eerlijke, duurzame en transparante wijze worden toegewezen, met inachtneming van het beginsel van degressieve evenredigheid zoals omschreven in artikel1 van Besluit (EU) 2018/937; is van mening dat het in dit stadium niet haalbaar is voor het Parlement om een dergelijk permanent systeem voor te stellen aangezien het nog verder moet worden besproken en ruim vóór de verkiezingen voor het Europees Parlement moet worden ingevoerd; verzoekt de Commissie constitutionele zaken haar werkzaamheden met betrekking tot een dergelijk permanent systeem binnen deze zittingsperiode te hervatten, onder meer door na te gaan of Eurostat hierbij kan worden betrokken;

5.is van oordeel dat elke verdere vertraging in de werkzaamheden van de Raad met betrekking tot de wijziging van de Europese kieswet in strijd zou zijn met het beginsel van loyale samenwerking zoals vastgelegd in artikel4, lid3, VEU, aangezien het besluit van de Raad naar verwachting gevolgen zal hebben voor de verkiezingen van het Europees Parlement en gevolgen kan hebben voor de samenstelling ervan;

6.wijst erop dat de Europese Raad het besluit over de samenstelling van het Europees Parlement dringend moet vaststellen, zodat de lidstaten tijdig de nodige nationale maatregelen kunnen nemen om de verkiezingen voor het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2024-2029 te kunnen organiseren; benadrukt dat het Parlement zich er daarom toe heeft verbonden vaart te zetten achter de goedkeuringsprocedure, in een geest van wederzijdse loyale samenwerking;

7.stelt, op grond van zijn in artikel14, lid2, VEU verankerde initiatiefrecht, bijgaand voorstel voor een besluit van de Europese Raad inzake de samenstelling van het Europees Parlement vast en legt dit aan de Europese Raad voor; wijst erop dat een dergelijk besluit alleen met instemming van het Parlement kan worden vastgesteld, en verzoekt de Europese Raad daarom het Parlement onmiddellijk op de hoogte te brengen indien hij voornemens is af te wijken van het ingediende voorstel, en op welke wijze;

8.verzoekt zijn Voorzitter deze wetgevingsresolutie en het daaraan gehechte voorstel te doen toekomen aan de Europese Raad en de Commissie, alsmede aan de parlementen en regeringen van de lidstaten.

(1) PB L165I van 2.7.2018, blz.1.
(2) PB C463 van 21.12.2018, blz.83.
(3) PB C465 van 6.12.2022, blz.171.


BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD

tot vaststelling van de samenstelling van het Europees Parlement

DE EUROPESE RAAD,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 14, lid 2,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel106bis, lid1,

Gezien het voorstel van het Europees Parlement(1),

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De eerste alinea van artikel 14, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) voorziet in de criteria voor de samenstelling van het Europees Parlement, met name dat het aantal vertegenwoordigers van de burgers van de Unie niet meer mag bedragen dan 750, plus de Voorzitter, dat de vertegenwoordiging degressief evenredig moet zijn, met een minimum van 6leden per lidstaat, en dat geen enkele lidstaat meer dan 96zetels krijgt toegewezen.

(2)Artikel 10 VEU bepaalt onder meer dat de werking van de Unie is gegrond op representatieve democratie, met burgers die op het niveau van de Unie in het Europees Parlement rechtstreeks vertegenwoordigd worden, en lidstaten die op het niveau van de Unie in de Raad vertegenwoordigd worden door hun regeringen, die zelf democratische verantwoording verschuldigd zijn aan hun nationale parlementen of aan hun burgers.

(3)Artikel 14, lid 2, VEU, is daarom van toepassing binnen de context van de ruimere institutionele regels bepaald in de Verdragen, met inbegrip van de bepalingen betreffende de besluitvorming in de Raad.

(4)Er moet een passend aantal in een Uniebreed kiesdistrict te verkiezen vertegenwoordigers in het Europees Parlement worden vastgesteld onder voorbehoud van de vaststelling van de rechtsgrondslag voor dat kiesdistrict,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel1

Bij de toepassing van artikel14, lid2, VEU worden de volgende beginselen nageleefd:

–het totale aantal zetels in het Europees Parlement mag niet meer bedragen dan 750, plus de Voorzitter;

–de toewijzing van zetels aan de lidstaten is degressief evenredig, met een minimumdrempel van 6 zetels en een maximumdrempel van 96 zetels per lidstaat, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de bevolkingsomvang van de respectieve lidstaten;

–degressieve evenredigheid wordt als volgt gedefinieerd: de verhouding tussen de bevolking en het aantal zetels van elke lidstaat vóór afronding naar het dichtstbijzijnde hogere of lagere gehele getal varieert naargelang van de respectieve bevolkingsomvang, zodat een lid van het Europees Parlement uit een lidstaat met een grotere bevolking meer burgers vertegenwoordigt dan een lid uit een lidstaat met een kleinere bevolking en, omgekeerd, zodat hoe groter de bevolking van een lidstaat is, hoe meer deze lidstaat recht heeft op een groot aantal zetels in het Europees Parlement.

Artikel2

De totale bevolking van de lidstaten wordt door de Commissie (Eurostat) berekend op basis van gegevens die de lidstaten verstrekken volgens een methode die in Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad(3) is vastgesteld.

Artikel3

1.Voor de zittingsperiode 2024-2029 wordt het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement als volgt bepaald:

ë

21

Bulgarije

17

ղ𳦳ë

21

Denemarken

15

Duitsland

96

Estland

7

Ierland

14

Griekenland

21

Spanje

61

Frankrijk

79

Dzپë

12

ٲë

76

Cyprus

6

Letland

9

Litouwen

11

Luxemburg

6

Hongarije

21

Malta

6

Nederland

31

Oostenrijk

20

Polen

52

Portugal

21

DZ𳾱Ծë

33

DZԾë

9

Slowakije

15

Finland

15

Zweden

21

2.Naast het aantal leden van het Europees Parlement dat in elke lidstaat wordt verkozen, zoals uiteengezet in lid1, en onder voorbehoud van de inwerkingtreding van een verordening van de Raad betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, tot intrekking van Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad en de aan dat besluit gehechte Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, worden bovendien 28vertegenwoordigers in het Europees Parlement gekozen in een Uniebreed kiesdistrict bij de eerste daaropvolgende verkiezingen, zoals bepaald in die verordening.

Artikel4

Lang genoeg vóór het begin van de zittingsperiode 2029-2034 dient het Europees Parlement overeenkomstig artikel14, lid2, VEU bij de Europese Raad een voorstel in voor een geactualiseerde zetelverdeling in het Europees Parlement.

Artikel5

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te ...,

Voor de Europese Raad

De voorzitter

(1) Voorstel vastgesteld op ... (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Goedkeuring van ... (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(3) Verordening (EU) nr.1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20november 2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken (PBL330 van 10.12.2013, blz.39).

Laatst bijgewerkt op: 10 oktober 2023Juridische mededeling-Privacybeleid