TITEL V:BETREKKINGEN MET DE ANDERE INSTELLINGEN EN ORGANEN EN POLITIEKE VERANTWOORDING
HOOFDSTUK 3:BIJZONDERE ONDERZOEKSHOORZITTINGEN EN PARLEMENTAIRE VRAGEN
Artikel 142:Vragen met verzoek om mondeling antwoord gevolgd door een debat
1.Een commissie, fractie of leden die ten minste de lage drempel bereiken, kunnen de Raad, de Commissie of de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid vragen stellen met het verzoek deze op de agenda van het Parlement in te schrijven.
Dergelijke vragen worden schriftelijk ingediend bij de Voorzitter. DeVoorzitter legtdeze onmiddellijk voor aan de Conferentie van voorzitters.
De Conferentie van voorzitters beslist om die vragen al dan niet op de ontwerpagenda in te schrijven overeenkomstig de procedure van artikel163. Vragen die niet binnen drie maanden na indiening op de ontwerpagenda van het Parlement zijn ingeschreven, komen te vervallen.
2.Vragen aan de Commissie of aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid moeten ten minste één week, en vragen aan de Raad moeten ten minste drie weken vóór de vergadering waarin zij moeten worden behandeld, aan de adressaat zijn toegezonden.
3.Wanneerde vragenbetrekking hebben op het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, zijn de in lid2 vermelde termijnen niet van toepassing en moet het antwoord worden gegeven binnen de termijn die nodig is om het Parlement op passende wijze op de hoogte te houden.
4.Een van tevoren door de vraagstellers aangewezen lid licht de vraag toe. Is dit lid niet aanwezig, dan komt de vraag te vervallen. De adressaat geeft antwoord.
5.Artikel 136, leden 2tot en met8, betreffende de indiening van en stemming over ontwerpresoluties is van overeenkomstige toepassing.