ONTWERPRESOLUTIEover versterking van de niet-aflatende steun van de EU aan Oekraïne tegen de aanvalsoorlog van Rusland
25.11.2024-()
ingediend overeenkomstig artikel136, lid2, van het Reglement
en de toenemende militaire samenwerking tussen Noord-Korea en
Rusland
Hans Neuhoff, Petr Bystron, Milan Uhrík, Tomasz Froelich, AlexanderSell
namens de ESN-Fractie
10‑0195/2024
Resolutie van het Europees Parlement over versterking van de niet-aflatende steun van de EU aan Oekraïne tegen de aanvalsoorlog van Rusland en de toenemende militaire samenwerking tussen Noord-Korea en Rusland
()
Het Europees Parlement,
–gezien zijn eerdere resoluties over Oekraïne en Rusland, met name die van 29februari2024[1], 19september2024[2] en 14november2024[3],
–gezien het Handvest voor een Distinctief Partnerschap tussen de NAVO en Oekraïne van 1997, waarmee een kader werd vastgesteld voor nauwere samenwerking op het gebied van veiligheid,
–gezien het actieplan NAVO-Oekraïne dat in 2002 tijdens de NAVO-top in Praag werd aangenomen en waarin voor het eerst het NAVO-lidmaatschap van Oekraïne als langetermijndoelstelling werd genoemd,
–gezien de verklaring van de top van Boekarest van 2008, waarin de NAVO stelde dat Oekraïne en Georgië uiteindelijk lid zullen worden van de verdragsorganisatie, waarmee de gespannen relatie met Rusland duidelijk op scherp werd gezet,
–gezien het uitgebreide hulppakket voor Oekraïne van de NAVO van 2016, dat tot doel had om de Oekraïense strijdkrachten te hervormen en in overeenstemming te brengen met de NAVO-normen, en om uiterlijk in 2020 te komen tot interoperabiliteit van die strijdkrachten met die van de NAVO,
–gezien het in 2020 toegekende “Enhanced Opportunities Partnership” (EOP) van de NAVO met Oekraïne, dat de militaire en veiligheidssamenwerking tussen de NAVO en Oekraïne verder heeft verdiept,
–gezien de bevestiging op de bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad in Brussel in juni2021 van het tijdens de top van Boekarest in 2008 genomen besluit over het NAVO-lidmaatschap van Oekraïne,
–gezien het strategisch defensiekader dat de VS en Oekraïne in augustus2021 zijn overeengekomen en waarin is bepaald dat de twee staten nauwer zullen samenwerken in de Zwarte Zee,
–gezien het communiqué van de top van Vilnius van juli2023, waarin werd bevestigd dat de integratie van Oekraïne in de NAVO op de lange termijn wordt nagestreefd,
–gezien Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad van 29februari2024 tot instelling van de faciliteit voor Oekraïne[4], d.w.z. van financiële mechanismen voor de wederopbouw van Oekraïne,
–gezien het in september2024 gepubliceerde verslag van MarioDraghi getiteld “The future of European competitiveness” (De toekomst van het Europese concurrentievermogen), waarin wordt gewezen op de economische kwetsbaarheden van Europa na de stopzetting van de invoer van energie uit Rusland,
–gezien decreet nr.991 van 19november 2024 van de president van Rusland inzake nucleaire afschrikking,
–gezien artikel136, lid2, van zijn Reglement,
A.overwegende dat het conflict in Oekraïne diepe geopolitieke en sociaal-economische wortels heeft en onder meer wordt gevoed door langdurige spanningen en rivaliteit tussen grootmachten op het gebied van veiligheid;
B.overwegende dat de maatregelen van de NAVO, waaronder de Verklaring van Boekarest van 2008 en de daaropvolgende militaire samenwerking met Oekraïne, door Rusland worden gezien als een directe bedreiging voor zijn veiligheidsbelangen;
C.overwegende dat de vijandelijkheden in 2022 zijn geëscaleerd in een grootschalige oorlog in Oekraïne, met alle humanitaire, economische en veiligheidsgevolgen van dien, waaronder aanzienlijke aantallen burgerslachtoffers en vernietiging van infrastructuur;
D.overwegende dat er met de integratie van Oekraïne in het strategisch kader van de NAVO, met inbegrip van het “Enhanced Opportunities Partnership” (EOP), voor Rusland “rode lijnen” zijn overschreden, hetgeen de crisis verergerde;
E.overwegende dat in het communiqué van de top van Vilnius van 2023 de steun van de NAVO voor het toekomstige lidmaatschap van Oekraïne werd bevestigd, hetgeen door Rusland werd ervaren als een toename van het dreigingsniveau;
F.overwegende dat de EU en haar lidstaten Oekraïne consequent hebben ondersteund met financiële, humanitaire en militaire hulp, en tegelijkertijd aanzienlijke sancties hebben opgelegd aan Rusland; overwegende dat deze sancties binnen de EU zelf hebben geleid tot economische problemen, maar niet hebben bijgedragen tot de-escalatie van het conflict;
G.overwegende dat de voortzetting van het conflict de mondiale instabiliteit en het risico van een nucleaire escalatie heeft vergroot en dat de internationale veiligheidskaders daardoor onder druk zijn komen te staan;
H.overwegende dat in het verslag van Draghi erop wordt gewezen dat het concurrentievermogen van de EU is afgenomen door de gestegen energiekosten en de hogere economische lasten als gevolg van het conflict;
I.overwegende dat de sancties op Russische olie door “schaduwvloten” worden omzeild, hetgeen het beoogde effect van deze maatregelen ondermijnt en milieurisico’s in de hand werkt;
J.overwegende dat door de uitbreiding van militaire hulp het conflict nog langer dreigt voort te duren, er nog meer burgerslachtoffers te betreuren zullen zijn en er nog meer economische schade zal ontstaan;
K.overwegende dat de Russische troepen langs de hele contactlijn dagelijks aanzienlijke vooruitgang boeken, terwijl de Oekraïense troepen grote verliezen lijden, gedwongen worden zich terug te trekken en door een gebrek aan initiatief zich alleen nog maar kunnen verdedigen;
L.overwegende dat Rusland over een aanzienlijke hoeveelheid militaire, personele en materiële middelen beschikt en daarmee qua capaciteit veruit superieur is aan Oekraïne; overwegende dat Rusland in elke fase van de escalatie van het conflict adequaat weet te reageren;
1.erkent dat er complexe geopolitieke factoren ten grondslag liggen aan het huidige conflict, en benadrukt dat er een evenwichtige aanpak nodig is waarin rekening wordt gehouden met de legitieme veiligheidszorgen van alle betrokken partijen;
2.veroordeelt de aanval van Rusland op Oekraïne en het geweld en de verwoesting waaraan alle partijen in het aanhoudende conflict in Oekraïne zich schuldig maken; roept op tot onmiddellijke beëindiging van de vijandelijkheden aan beide kanten;
3.uit zijn bezorgdheid over de vermeende inzet van Noord-Koreaanse strijdkrachten in het conflictgebied, aangezien dit een ernstige escalatie zou betekenen; benadrukt dat de EU zich in haar besluiten en verklaringen uitsluitend dient te baseren op geverifieerde en onweerlegbare bewijzen;
4.benadrukt dat aanhoudende militaire escalatie geen haalbare oplossing is voor het conflict, en dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan een staakt-het-vuren tot stand te brengen langs de hele contactlijn en zich te richten op het initiëren van diplomatieke onderhandelingen om zo tot een duurzaam vredesakkoord te komen;
5.wijst er andermaal op dat de EU als bemiddelaar moet optreden en de dialoog tussen Oekraïne en Rusland samen met internationale partners moet faciliteren, zodat er een alomvattende en duurzame oplossing voor het conflict wordt gevonden; is ingenomen met vredesinitiatieven zoals die van de Hongaarse premier Viktor Orbán in juli dit jaar;
6.uit zijn bezorgdheid over de economische gevolgen van het conflict voor de EU-lidstaten, waaronder de stijgende energieprijzen, het verlies aan concurrentievermogen en de toegenomen belastingdruk;
7.onderstreept dat de toestemming voor de inzet van door de VS, het VK en Frankrijk geleverde systemen voor langeafstandswapens op Russisch grondgebied niet alleen betekent dat Oekraïne nieuwe middelen tot zijn beschikking heeft, maar ook dat de genoemde staten de jure actief aan het conflict deelnemen; benadrukt dat dergelijke operaties zonder rechtstreekse coördinatie, logistieke steun en betrokkenheid van de strijdkrachten van die staten niet mogelijk zijn, en dat het conflict zich daardoor uitbreidt en het risico op een grotere confrontatie verder toeneemt; wijst erop dat door deze aanpak het conflict verder dreigt te escaleren, de vooruitzichten op vrede worden ondermijnd en de kans op oncontroleerbare vergeldingsmaatregelen, waaronder een nucleaire escalatie, toeneemt;
8.benadrukt dat de economische sancties tegen Rusland contraproductief zijn gebleken en onevenredig veel schade toebrengen aan de economieën van de EU, terwijl ze geen wezenlijk effect hebben op de uitkomst van het conflict;
9.benadrukt dat vrede alleen kan worden bereikt op basis van een wederzijds compromis en realistische verwachtingen, en dringt er bij de EU op aan voorrang te geven aan inspanningen om het conflict te de-escaleren door middel van een pragmatische en inclusieve dialoog;
10.dringt aan op een alomvattende herziening van het beleid van de EU en de NAVO ten aanzien van Oekraïne om de spanningen te verminderen en de weg vrij te maken voor een evenwichtig veiligheidskader waarin rekening wordt gehouden met de belangen van alle belanghebbenden in de regio;
11.dringt aan op een uitgebreide herziening van de militaire en financiële steun van de EU aan de regering van Volodymyr Zelensky, om ervoor te zorgen dat die steun in overeenstemming is met de bredere strategische belangen van de EU, de vredesinspanningen bevordert en transparant en controleerbaar blijft;
12.erkent dat een mogelijke verschuiving in het buitenlands beleid van de VS onder de toekomstige presidentTrump een strategisch keerpunt zou kunnen zijn op weg naar de co-existentie van machten in een multipolaire wereldorde; is ingenomen met het initiatief van Trump om als een van zijn eerste maatregelen na zijn ambtsaanvaarding het conflict in Oekraïne te beëindigen; benadrukt dat de EU constructief moet samenwerken met en steun moet verlenen aan eventuele door de VS geleide initiatieven voor een staakt-het-vuren in Oekraïne, zodat er een duurzame oplossing komt voor het conflict;
13.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de president, de regering en de VerkhovnaRada van Oekraïne, de regering en de Staatsdoema van Rusland, alsmede aan andere betrokken regeringen en de VerenigdeNaties.
- [1] Aangenomen teksten, P9_TA(2024)0119.
- [2] Aangenomen teksten, P10_TA(2024)0012.
- [3] Aangenomen teksten, P10_TA(2024)0036.
- [4] PB L, 2024/792, 29.2.2024, ELI: .