ONTWERPRESOLUTIEover het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais DP910521 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad
4.2.2025-(D102174/03 – )
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Verantwoordelijke leden: Martin Häusling, Biljana Borzan, Anja Hazekamp
10‑0061/2025
Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais DP910521 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (D102174/03 – )
Het Europees Parlement,
–gezien het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais DP910521, overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (D102174/03),
–gezien Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders[1], en met name artikel7, lid3, en artikel19, lid3,
–gezien de stemming van 22november 2024 in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders als bedoeld in artikel35 van Verordening (EG) nr.1829/2003, die geen advies heeft opgeleverd, en de stemming van 17december 2024 in het comité van beroep, die evenmin een advies heeft opgeleverd,
–gezien artikel11 van Verordening (EU) nr.182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[2],
–gezien het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) dat op 19juni 2024 werd goedgekeurd en op 1augustus 2024 werd gepubliceerd[3],
–gezien zijn eerdere resoluties waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het verlenen van vergunningen voor genetisch gemodificeerde organismen (“ggo’s”)[4],
–gezien artikel115, leden2 en 3, van zijn Reglement,
–gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,
A.overwegende dat Corteva Agriscience BelgiumB.V., gevestigd in België, namens Corteva Agriscience LLC, gevestigd in de VerenigdeStaten, op 27juni 2022 bij de bevoegde nationale instantie van Nederland een aanvraag heeft ingediend voor het in de handel brengen van levensmiddelen, voedselingrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais DP910521 (de “genetisch gemodificeerde mais”);
B.overwegende dat de genetisch gemodificeerde mais het toxine Cry1B.34 produceert en resistent is tegen het herbicide glufosinaat;
C.overwegende dat glufosinaat is ingedeeld als toxisch voor de voortplanting, categorie1B, en dus onder de uitsluitingscriteria valt van Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad[5]; overwegende dat de goedkeuring van glufosinaat voor gebruik in de Unie op 31juli 2018 is verstreken;
D.overwegende dat Cry1B.34 een synthetisch fusie-eiwit is dat Cry1B, Cry1Ca1 en Cry9Db1 combineert en dat is vervaardigd met het oog op insectenresistentie tegen schadelijke schubvleugeligen, zonder dat de specificiteit voor de doelsoort is aangetoond;
E.overwegende dat genetische modificatie een proces in twee stappen omvat waarbij gebruik wordt gemaakt van CRISPR/Cas9 om een “hechtplaats” aan te brengen, gevolgd door een bombardement met microprojectielen om een genexpressiecassette in te brengen;
Gebrekkige beoordeling van het complementaire herbicide
F.overwegende dat krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr.503/2013[6] van de Commissie moet worden beoordeeld of de verwachte landbouwpraktijken van invloed zijn op de uitkomsten voor de onderzochte eindpunten; overwegende dat dit op grond van de uitvoeringsverordening met name relevant is bij herbicidetolerante planten;
G.overwegende dat de overgrote meerderheid van genetisch gemodificeerde gewassen zodanig genetisch wordt gemodificeerd dat deze gewassen tolerant worden gemaakt voor een of meer “complementaire” herbiciden die gedurende de gehele teelt van het genetisch gemodificeerde gewas kunnen worden gebruikt zonder dat het gewas sterft, zoals het geval zou zijn bij een niet-herbicidetolerant gewas; overwegende dat uit een aantal studies blijkt dat de teelt van herbicidetolerante genetisch gemodificeerde gewassen leidt tot een toename van het gebruik van complementaire herbiciden, voornamelijk vanwege het ontstaan van herbicidetolerant onkruid[7];
H.overwegende dat herbicidetolerante genetisch gemodificeerde gewassen een lock-in veroorzaken waarbij landbouwers afhankelijk worden van een onkruidbeheersysteem dat grotendeels of volledig berust op het gebruik van herbiciden, doordat er voor genetisch gemodificeerd zaad een premie wordt aangerekend die alleen kan worden gerechtvaardigd als landbouwers die dit zaad kopen ook sproeien met de complementaire herbiciden; overwegende dat een grotere afhankelijkheid van complementaire herbiciden op landbouwbedrijven die de genetisch gemodificeerde gewassen aanplanten het ontstaan en de verspreiding van onkruid zal versnellen dat tolerant is voor deze herbiciden, waardoor nog meer herbiciden moeten worden gebruikt — een vicieuze cirkel die bekendstaat als de “pesticidentredmolen”;
I.overwegende dat de negatieve effecten van de buitensporige afhankelijkheid van herbiciden op de bodemgezondheid, de waterkwaliteit en de boven- en ondergrondse biodiversiteit zullen toenemen en zullen leiden tot een grotere blootstelling van mens en dier, mogelijk ook door een toename van residuen van herbiciden op levensmiddelen en diervoeders;
J.overwegende dat de beoordeling van residuen van herbiciden en metabolieten in genetisch gemodificeerde gewassen wordt beschouwd als een kwestie die niet binnen de bevoegdheid van het EFSA-panel voor genetisch gemodificeerde organismen valt en daarom geen deel uitmaakt van de vergunningsprocedure voor ggo’s;
Openstaande vragen in verband met Bt-toxinen
K.overwegende dat uit een aantal studies blijkt dat bijwerkingen zijn geconstateerd, namelijk dat blootstelling aan Bt-toxinen een effect kan hebben op het immuunsysteem en dat sommige Bt-toxinen wellicht adjuvans-eigenschappen hebben[8], hetgeen betekent dat zij de allergene eigenschappen van andere eiwitten waarmee ze in contact komen, kunnen verhogen;
L.overwegende dat uit een wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de toxiciteit van Bt-toxinen ook kan worden vergroot door interactie met residuen van besproeiing met herbiciden en dat er verder onderzoek nodig is naar de combinatorische effecten van meerdere transformatiestappen (genetisch gemodificeerde gewassen die zijn gemodificeerd om herbicidetolerant te zijn en insecticiden te produceren in de vorm van Bt-toxinen)[9]; overwegende dat de beoordeling van de mogelijke interactie van residuen van herbiciden en de metabolieten ervan met Bt-toxinen wordt beschouwd als een kwestie die niet onder de bevoegdheid van het EFSA-panel voor genetisch gemodificeerde organismen valt en daarom geen deel uitmaakt van de risicobeoordeling;
Bt-gewassen: effecten op niet-doelorganismen
M.overwegende dat, in tegenstelling tot insecticiden, waarbij de blootstelling plaatsvindt bij het sproeien en gedurende korte periode daarna, het gebruik van genetisch gemodificeerde Bt-gewassen leidt tot de continue blootstelling van doelorganismen en niet-doelorganismen aan Bt-toxinen;
N.overwegende dat de aanname dat Bt-toxinen één enkele doelgerichte werking hebben, niet langer als juist kan worden beschouwd, en effecten op niet-doelorganismen dus niet kunnen worden uitgesloten; overwegende dat, zoals wordt gerapporteerd, een toenemend aantal niet-doelorganismen hiervan op diverse manieren de effecten ondervinden;
Opmerkingen van de lidstaten en belanghebbenden
O.overwegende dat de lidstaten gedurende de raadplegingsperiode van drie maanden[10] veel kritische opmerkingen bij de EFSA hebben ingediend, waaronder het feit dat de lijst van relevante studies, die in het literatuuronderzoek van de aanvrager was opgenomen, geen studies bevatte naar de bestemming van Bt-eiwitten in het milieu of naar de mogelijke effecten van residuen van Bt-gewassen op niet-doelorganismen, hoewel dergelijke studies wel bestaan;
P.overwegende dat bij veldproeven waarbij de samenstelling en het fenotype van de genetisch gemodificeerde mais werd geanalyseerd, geen rekening is gehouden met de verschillende milieuomstandigheden en genetische achtergronden die relevant zijn voor de teelt ervan, met name in landen als Brazilië;
Q.overwegende dat bij de toxiciteitsbeoordeling van Cry1B.34 geen rekening wordt gehouden met combinatorische effecten met plantaardige bestanddelen of residuen van herbicidetoepassingen;
R.overwegende dat glufosinaat, het complementaire herbicide, in verband wordt gebracht met aanzienlijke risico’s voor de biodiversiteit, de bodem- en waterkwaliteit en de langetermijngezondheid van ecosystemen;
S.overwegende dat het in Spanje en Frankrijk gemelde risico op genetische uitwisseling met wilde verwante gewassen, zoals teosinte, aanleiding geeft tot bezorgdheid over transgene persistentie en de milieueffecten;
T.overwegende dat er onvoldoende rekening is gehouden met de voorschriften voor monitoring uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) nr.503/2013, en dat er geen onafhankelijke verificatie van de gegevens is verstrekt;
Het waarborgen van een wereldwijd gelijk speelveld en het nakomen van de internationale verplichtingen van de Unie
U.overwegende dat de Commissie in de conclusies van de strategische dialoog over de toekomst van de landbouw in de EU[11] wordt verzocht haar aanpak inzake markttoegang voor in- en uitvoer van agrovoedingsmiddelen te herzien, gezien de uitdagingen die het gevolg zijn van uiteenlopende normen van de Unie en haar handelspartners; overwegende dat eerlijkere handelsbetrekkingen op mondiaal niveau, in overeenstemming met de doelstellingen voor een gezond milieu, een van de belangrijkste eisen van landbouwers waren tijdens de demonstraties van 2023 en 2024;
V.overwegende dat in een verslag uit2017 van de speciale rapporteur van de Verenigde Naties (VN) voor het recht op voedsel[12] is vastgesteld dat gevaarlijke bestrijdingsmiddelen catastrofale gevolgen hebben voor de volksgezondheid, met name in ontwikkelingslanden; overwegende dat duurzameontwikkelingsdoelstelling (SDG) 3.9 van de VN[13] erin bestaat om uiterlijk in 2030 het aantal sterfgevallen en ziekten als gevolg van gevaarlijke chemische stoffen en lucht-, water- en bodemvervuiling en -verontreiniging in aanzienlijke mate te verminderen;
W.overwegende dat het mondiaal biodiversiteitskader van Kunming-Montreal, dat in december2022 tijdens de COP15 van het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit (VN-VBD) is overeengekomen, een mondiale doelstelling omvat om het risico van bestrijdingsmiddelen tegen2030 met ten minste 50% te verminderen[14];
X.overwegende dat in Verordening (EG) nr.1829/2003 is bepaald dat genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders geen negatieve effecten mogen hebben op de menselijke gezondheid, de diergezondheid of het milieu, en dat de Commissie bij het opstellen van haar besluit rekening moet houden met eventuele relevante bepalingen van het Unierecht en andere ter zake dienende factoren; overwegende dat dergelijke ter zake dienende factoren de verplichtingen van de Unie in het kader van de SDG’s van de VN en het VBD van de VN moeten omvatten;
Vermindering van de afhankelijkheid van geïmporteerd diervoeder
Y.overwegende dat een van de lessen die moeten worden getrokken uit de COVID-19-crisis en de aanhoudende oorlog in Oekraïne, is dat de Unie een einde moet maken aan haar afhankelijkheid van bepaalde kritieke materialen; overwegende dat Commissievoorzitter Ursula von der Leyen commissaris Christophe Hansen in haar opdrachtbrief heeft verzocht na te gaan hoe de invoer van kritieke grondstoffen kan worden verminderd[15];
Niet-democratische besluitvorming
Z.overwegende dat het Parlement in zijn achtstezittingsperiode in totaal 36resoluties heeft aangenomen waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) voor gebruik als levensmiddelen en diervoeders (33resoluties) en tegen de teelt van ggo’s in de Unie (drie resoluties); overwegende dat het Parlement in zijn negende zittingsperiode 38resoluties heeft aangenomen waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het in de handel brengen van ggo’s en in de huidige tiende zittingsperiode nog eens acht resoluties heeft aangenomen waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het in de handel brengen van ggo’s;
AA.overwegende dat de Commissie vergunningen blijft verlenen voor ggo’s hoewel ze zich bewust is van de democratische tekortkomingen, het gebrek aan steun van de lidstaten en de bezwaren van het Parlement;
AB.overwegende dat de Commissie ook zonder wetswijziging een vergunning voor ggo’s kan weigeren indien in het comité van beroep geen steun van een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten is gevonden[16];
AC.overwegende dat de stemming op 22november 2024 in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders als bedoeld in artikel35 van Verordening (EG) nr.1829/2003 geen advies heeft opgeleverd, wat betekent dat er voor het verlenen van een vergunning geen gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten werd gevonden; overwegende dat de stemming op 17december 2024 in het comité van beroep evenmin een advies heeft opgeleverd;
1.is van mening dat het ontwerpuitvoeringsbesluit van de Commissie de in Verordening (EG) nr.1829/2003 bedoelde uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt;
2.is van mening dat het ontwerpuitvoeringsbesluit van de Commissie niet in overeenstemming is met het recht van de Unie, aangezien het niet verenigbaar is met het doel van Verordening (EG) nr.1829/2003 om overeenkomstig de in Verordening (EG) nr.178/2002 van het Europees Parlement en de Raad[17] vastgestelde algemene beginselen de basis te leggen voor het waarborgen van een hoog beschermingsniveau voor het leven en de gezondheid van de mens, de gezondheid en het welzijn van dieren, het milieu en de belangen van de consument met betrekking tot genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, en tegelijkertijd de goede werking van de interne markt te waarborgen;
3.verzoekt de Commissie haar ontwerpuitvoeringsbesluit in te trekken en een nieuw ontwerp aan het comité voor te leggen;
4.verzoekt de Commissie in het kader van onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden te zorgen voor convergentie van normen tussen de Unie en haar partners, teneinde te voldoen aan de veiligheidsnormen van de Unie;
5.verzoekt de Commissie geen vergunningen te verlenen voor de genetisch gemodificeerde mais vanwege de verhoogde risico’s voor de biodiversiteit, de voedselveiligheid en de gezondheid van werknemers, in overeenstemming met de “één gezondheid”-benadering;
6.verwacht van de Commissie dat zij met spoed haar toezegging[18] nakomt om met een voorstel te komen om ervoor te zorgen dat gevaarlijke chemische stoffen die in de Unie verboden zijn, niet voor uitvoer worden geproduceerd;
7.stelt tevreden vast dat de Commissie in een schrijven van 11september 2020 aan leden van het Parlement[19] eindelijk heeft erkend dat in vergunningsbesluiten voor ggo’s rekening moet worden gehouden met duurzaamheid; is evenwel diep teleurgesteld dat de Commissie sindsdien vergunningen voor de invoer van ggo’s in de Unie is blijven verlenen, ondanks het feit dat het Parlement bezwaren blijft maken en een meerderheid van de lidstaten tegen deze besluiten stemt;
8.dringt er nogmaals bij de Commissie op aan de verplichtingen van de Unie krachtens internationale overeenkomsten na te komen, zoals de Klimaatovereenkomst van Parijs, het VBD van de VN en de SDG’s van de VN; roept er nogmaals toe op om ontwerpuitvoeringshandelingen vergezeld te doen gaan van een toelichting waarin wordt uiteengezet op welke manier aan het “niet schaden”-beginsel is voldaan[20];
9.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.
- [1]PB L268 van 18.10.2003, blz.1, ELI:.
- [2]PB L55 van 28.2.2011, blz.13, ELI:.
- [3]Wetenschappelijk advies van het EFSA-panel voor genetisch gemodificeerde organismen getiteld “Assessment of genetically modified maize DP910521 (application GMFF-2021-2473)”, EFSA Journal2024;22(8):e8887, .
-
[4]Het Parlement heeft in de achtste zittingsperiode 36 en in de negende zittingsperiode 38resoluties aangenomen waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het verlenen van vergunningen voor ggo’s. Daarnaast heeft het Parlement in de tiende zittingsperiode de volgende resoluties aangenomen:
–Resolutie van het Europees Parlement van 26november 2024 over Uitvoeringsbesluit (EU)2024/2628 van de Commissie betreffende de verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON89034 ×1507 ×NK603 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (P10_TA(2024)0038);
–Resolutie van het Europees Parlement van 26november 2024 over Uitvoeringsbesluit (EU)2024/2627 van de Commissie betreffende de verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerd katoen COT102 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (P10_TA(2024)0039);
–Resolutie van het Europees Parlement van 26november 2024 over Uitvoeringsbesluit (EU)2024/2629 van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais MON89034 ×1507 ×MON88017 ×59122 en acht subcombinaties daarvan overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (P10_TA(2024)0040);
–Resolutie van het Europees Parlement van 26november 2024 over Uitvoeringsbesluit (EU)2024/1828 van de Commissie betreffende de verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON810 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU)2017/1207 van de Commissie (P10_TA(2024)0041);
–Resolutie van het Europees Parlement van 26november 2024 over Uitvoeringsbesluit (EU)2024/1822 van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais DP915635 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (P10_TA(2024)0042);
–Resolutie van het Europees Parlement van 26november 2024 over Uitvoeringsbesluit (EU)2024/1826 van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais DP23211 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (P10_TA(2024)0043);
–Resolutie van het Europees Parlement van 26november 2024 over Uitvoeringsbesluit (EU)2024/2618 van de Commissie betreffende de verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais DP202216 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (P10_TA(2024)0044);
–Resolutie van het Europees Parlement van 26november 2024 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie betreffende de verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON94804 overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (P10_TA(2024)0045). - [5]Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L309 van 24.11.2009, blz.1, ELI: ).
- [6]Uitvoeringsverordening (EU) nr.503/2013 van de Commissie van 3april 2013 betreffende vergunningaanvragen voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders overeenkomstig Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr.641/2004 van de Commissie en (EG) nr.1981/2006 van de Commissie (PB L157 van 8.6.2013, blz.1, ELI: ).
- [7]Zie bijvoorbeeld Schulz,R., Bub,S., Petschick,L.L., Stehle,S., Wolfram,J. (2021) “Applied pesticide toxicity shifts toward plants and invertebrates, even in GM crops”, Science372(6537), blz.81-84, ; Bonny, S., “Genetically Modified Herbicide-Tolerant Crops, Weeds, and Herbicides: Overview and Impact”, Environmental Management, januari2016;57(1), blz.31‑48, ; en Benbrook,C.M., “Impacts of genetically engineered crops on pesticide use in the U.S. – the first sixteen years”, Environmental Sciences Europe, 28september 2012, vol.24(24), .
- [8]Zie voor een overzicht hiervan: Rubio-Infante, N., Moreno-Fierros, L., “An overview of the safety and biological effects ofBacillus thuringiensisCry toxins in mammals”, Journal of Applied Toxicology, mei2016, 36(5), blz.630-648, .
- [9]Bøhn, T., Macagnan Rover, C., Semenchuk, P. R., “Daphnia magna negatively affected by chronic exposure to purified Cry-toxins”, Food and Chemical Toxicology, mei2016, Volume91, blz.130-140, .
- [10].
- [11]“Strategic Dialogue on the Future of EU Agriculture – A shared prospect for farming and food in Europe”, september 2024, .
- [12].
- [13] .
- [14]zie: .
- [15].
- [16]Overeenkomstig artikel6, lid3, van Verordening (EU)182/2011 “kan” de Commissie de vergunning alsnog verlenen indien in het comité van beroep geen steun van een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten is gevonden. Zij hoeft dit niet te doen.
- [17]Verordening (EG) nr.178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L31 van 1.2.2002, blz.1, ELI:).
- [18] Zoals uiteengezet in de bijlage bij de mededeling van de Commissie van 14oktober 2020 getiteld “Strategie voor duurzame chemische stoffen – Op weg naar een gifvrij milieu”, (), .
- [19].
- [20]Resolutie van het Europees Parlement van 15januari 2020 over de Europese Green Deal (PB C270 van 7.7.2021, blz. 2), paragraaf102.