GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIEover de noodzaak van EU-steun voor een rechtvaardige transitie en de wederopbouw in Syrië
11.3.2025-()
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
10‑0157/2025 (S&D)
10‑0160/2025 (PPE)
10‑0162/2025 (Verts/ALE)
10‑0164/2025 (Renew)
10‑0169/2025 (ECR)
Ingeborg TerLaak, Michael Gahler, Laurent Castillo, Isabel Wiseler‑Lima, Sebastião Bugalho, Andrey Kovatchev, Željana Zovko, François‑Xavier Bellamy, Davor Ivo Stier, Antonio López‑Istúriz White, Reinhold Lopatka, Wouter Beke, Vangelis Meimarakis, Jan Farský, Nicolás Pascual de la Parte, Daniel Caspary, AnaMiguel Pedro
namens de PPE-Fractie
Yannis Maniatis, Nacho Sánchez Amor, Marco Tarquinio, Hana Jalloul Muro, Evin Incir
namens de S&D-Fractie
Adam Bielan, Jadwiga Wiśniewska, Małgorzata Gosiewska, Rihards Kols, Emmanouil Fragkos, Waldemar Tomaszewski
namens de ECR-Fractie
Nathalie Loiseau, Barry Andrews, Dan Barna, Benoit Cassart, Olivier Chastel, Engin Eroglu, Bernard Guetta, Karin Karlsbro, Ľubica Karvašová, Urmas Paet, Hilde Vautmans, Lucia Yar
namens de Renew‑Fractie
Hannah Neumann
namens de Verts/ALE-Fractie
Resolutie van het Europees Parlement over de noodzaak van EU-steun voor een rechtvaardige transitie en de wederopbouw in Syrië
()
Het Europees Parlement,
–gezien resolutie2254 (2015) van de VN-Veiligheidsraad van 18december 2015,
–gezien de oprichting van de onafhankelijke instelling voor vermiste personen in de Arabische Republiek Syrië van de VN krachtens resolutie77/301 van de Algemene Vergadering van de VN van 29juni 2023,
–gezien zijn aanbeveling van 28 februari 2024 aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid betreffende de situatie in Syrië[1],
–gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 9 december 2024,
–gezien de conclusies van de Raad van 19december 2024,
–gezien de beschikkingen van het Tribunal Judiciaire van Parijs van 14november 2023 en 21januari 2025 waarbij internationale aanhoudingsbevelen werden uitgevaardigd voor Bashar Al-Assad en leden van het regime, en gezien de zaken met betrekking tot universele jurisdictie bij Europese rechtbanken,
–gezien de gezamenlijke verklaring van de regeringen van Frankrijk, Syrië, Bahrein, Canada, Egypte, Duitsland, Griekenland, Irak, Italië, Japan, Jordanië, Koeweit, Libanon, Oman, Qatar, Saoedi-Arabië, Spanje, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en het Verenigd Koninkrijk, de Europese Unie, de speciale gezant van de Verenigde Naties voor Syrië, de secretaris-generaal van de Arabische Liga en de secretaris-generaal van de Raad voor Samenwerking van de Arabische Golfstaten van 13februari 2025,
–gezien Besluit (GBVB) 2025/406 van de Raad van 24februari 2025 tot wijziging van Besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië[2],
–gezien de verklaring naar aanleiding van de Syrische conferentie van de nationale dialoog in Damascus op 25februari 2025,
–gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden van 8 maart 2025 over de laatste ontwikkelingen in Syrië,
–gezien artikel136, leden2 en4, van zijn Reglement,
A.overwegende dat Syrië in december2024 getuige is geweest van ingrijpende veranderingen, toen een rebellencoalitie onder leiding van de gewapende groepering Hay’at Tahrir al-Sham (HTS), het Syrische Nationale Leger (SNA), het Southern Operations Room (voorheen Southern Front) en diverse andere oppositietroepen het moorddadig regime van Bashar al-Assad omverwierpen; overwegende dat de historische ineenstorting van de Assad-dynastie het einde betekende van een halve eeuw lijden voor het Syrische volk, met een ongekende tirannie en chaos die ontstonden nadat Bashar al-Assad de opstand van 2011 met geweld onderdrukte en het land in een burgeroorlog stortte, maar ook het begin van een nieuw hoofdstuk voor het Syrische volk en het Midden-Oosten in bredere zin;
B.overwegende dat het gevallen regime van Assad zich schuldig maakte aan systematische repressie, massale arrestaties, foltering, gedwongen verdwijningen, buitengerechtelijke executies en andere ernstige schendingen van de mensenrechten, en verantwoordelijk is voor gedocumenteerde oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, waaronder het opzettelijk als doelwit kiezen van burgers, oorlogsvoering door belegering die tot massale hongersnood heeft geleid, het gebruik van vatenbommen en de inzet van chemische wapens, hetgeen in strijd is met het internationaal recht; overwegende dat sinds 2011 ten minste een half miljoen Syriërs zijn omgekomen en 14miljoen Syriërs hun huizen hebben moeten ontvluchten, waarvan ongeveer 7miljoen intern ontheemd zijn als gevolg van de harde repressie en demografische manipulatie door het Assad-regime en zijn bondgenoten, alsmede door terroristische groeperingen; overwegende dat het lot en de locatie van tienduizenden mensen nog steeds ongewis zijn;
C.overwegende dat Rusland en Iran, onder het mom van strategische allianties, zowel faciliterende als actieve spelers waren in de oorlog die het bloedige Assad-regime tegen zijn eigen bevolking voerde, en Syrië gebruikten als een geopolitiek strijdtoneel om de regio te destabiliseren, als draaischijf voor wapen- en drugshandel, en als proeftuin voor militaire capaciteiten en tactieken, waarbij civiele infrastructuur en humanitaire hulpkonvooien systematisch werden aangevallen, wat duidelijk in strijd is met het internationaal recht; overwegende dat de macht van Assad afhankelijk was van de voortdurende steun van Rusland en Iran en hun levering van manschappen en wapens evenals die van hun handlangers, waaronder de Wagnergroep, de Libanese Hezbollah, Iraakse milities en Afghaanse huurlingen; overwegende dat zijn plotselinge val een duidelijke geostrategische nederlaag is voor beide landen;
D.overwegende dat voormalig HTS-leider Ahmed al-Sharaa, na een leidende rol te hebben gespeeld bij de omverwerping van het regime, werd benoemd tot interim-president en een politiek overgangsproces in gang zette, met plannen voor een nieuwe grondwet en het houden van verkiezingen binnen vier tot vijf jaar; overwegende dat de interim-president is belast met de vorming van een tijdelijke wetgevende raad, een overgangsregering heeft benoemd en heeft toegezegd uiterlijk begin maart 2025 een nieuwe niet-sektarische, alomvattende, geloofwaardige en inclusieve regering te vormen die de etnische en religieuze diversiteit van Syrië weerspiegelt; overwegende dat de Syrische interimregering op 24 en 25 februari 2025 de aangekondigde conferentie van de nationale dialoog heeft gehouden; overwegende dat de Syrische grondwet van 2012 nietig is verklaard en dat de Volksvergadering en de Baath-partij zijn ontbonden; overwegende dat veel gewapende groeperingen er ook formeel mee hebben ingestemd om zich te ontbinden en op te gaan in het Syrische leger;
E.overwegende dat de EU tot aan de ondergang van het regime van Assad terecht heeft geweigerd haar banden met dat regime te normaliseren en een belangrijke rol heeft gespeeld als grote humanitaire donor voor Syrische burgers en door een miljoen vluchtelingen die de conflicten ontvluchtten op te vangen; overwegende dat de EU en haar lidstaten sinds 2011 meer dan 33,3 miljard EUR aan humanitaire, ontwikkelings-, economische en stabilisatiehulp hebben gemobiliseerd, gericht op levensreddende hulp, weerbaarheidsprogramma’s en de politieke uitvoering van Resolutie 2254 (2015) van de VN-Veiligheidsraad; overwegende dat de EU in december 2024 een humanitaire luchtbrug heeft opgezet om dringende gezondheidszorg en andere essentiële benodigdheden te leveren; overwegende dat na de afzetting van president Assad, sommige lidstaten een opschorting aankondigden van lopende asielaanvragen door Syriërs; overwegende dat de EU de sancties tegen belangrijke economische sectoren heeft opgeschort om de steun aan Syrië en de wederopbouw van het land te vergemakkelijken;
F.overwegende dat de overgangsregering het grootste deel, maar niet het hele Syrische grondgebied onder controle heeft en dat de algemene veiligheidssituatie in Syrië gefragmenteerd en onstabiel blijft; overwegende dat, naar het zich laat aanzien, gewelddadige gebeurtenissen, waaronder moorden uit wraak, sektarisch geweld en criminele activiteiten, toenemen, met name in de kust- en plattelandsgebieden; overwegende dat gewapende pro-Assadgroepen en naar verluidt ook andere groepen vanaf 6 maart 2025 gecoördineerde aanvallen hebben uitgevoerd in de bestuursgebieden Latakia, Tartus en Homs, wat tot dodelijke botsingen met Syrische veiligheidstroepen heeft geleid; overwegende dat als reactie daarop leden van de Syrische veiligheidstroepen en de SNA, buitenlandse strijders en jihadisten naar verluidt hebben deelgenomen aan niet te rechtvaardigen vergeldingsacties en executies gericht tegen alawitische burgers op grond van hun etnisch-religieuze gezindheid; overwegende dat, ondanks de verklaring van de de facto president al-Sharaa, de gevechten meerdere dagen duurden en tot nu toe meer dan 1 000 slachtoffers hebben gemaakt; overwegende dat de de facto president al-Shaara de oprichting van een “onderzoekscommissie” en een “hogere commissie” heeft aangekondigd;
G.overwegende dat het noordoosten van Syrië thans nog steeds wordt bestuurd door het zelfbenoemde autonome bestuur van Noord- en Oost-Syrië en militair wordt gecontroleerd door de door Koerden geleide Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF); overwegende dat op 10 maart 2025 de de facto president al-Sharaa en de opperbevelhebber van de SDF, Mazloum Abdi, gezamenlijk een overeenkomst hebben ondertekend over hun integratie in alle instellingen van de Syrische staat; overwegende dat de door Turkije gesteunde SNA-milities, waarvan sommige niet in de overgangsregering zijn opgenomen, en Turkije zelf sinds december 2024 de aanvallen en invallen op Noord-Syrisch grondgebied hebben opgevoerd, waaronder aanvallen op burgers en civiele infrastructuur in de gebieden Manbij en Kobani, welke als oorlogsmisdaden zouden kunnen worden aangemerkt;
H.overwegende dat Israël sinds 1967 op de Golanhoogte een deel van het Syrische grondgebied bezet houdt; overwegende dat Israël na de val van het regime-Assad ook de gedemilitariseerde zone naast de Golanhoogte waar de VN patrouilleren heeft ingenomen en herhaaldelijk militaire doelwitten in Syrië onder vuur heeft genomen; overwegende dat de Israëlische minister van Defensie heeft verklaard dat de Israëlische strijdkrachten voor onbepaalde tijd op de top van de Hermon en in de veiligheidszone zullen blijven;
I.overwegende dat Rusland probeert zijn militaire bases in Syrië te behouden, met name de marinehaven in Tartus en de militaire vliegbasis in Hmeimim; overwegende dat Bashar al-Assad en zijn gezin het land zijn ontvlucht en politiek asiel hebben gekregen in Rusland; overwegende dat er diplomatieke contacten zijn gelegd tussen Rusland en de nieuwe Syrische autoriteiten;
J.overwegende dat het regime van Assad de Russische invasie in Oekraïne steunde en de annexatie van de bezette regio’s Loehansk en Donetsk in Oekraïne en de regio Abchazië in Georgië heeft erkend; overwegende dat de Oekraïense militaire inlichtingendienst stelselmatig meldde dat Rusland in Syrië gerekruteerde huurlingen trainde voor deelname aan zijn oorlog tegen Oekraïne; overwegende dat na de opschorting van de Russische voedselexport het initiatief “Grain from Ukraine” in Syrië is uitgerold;
K.overwegende dat IS in Syrië onnoemelijk lijden heeft veroorzaakt, wereldwijd tot tal van terroristische aanvallen heeft aangezet en nog steeds in en vanuit Syrië actief is en daarbij gebruikmaakt van zijn centrum voor externe operationele planning in de regio Badia; overwegende dat ongeveer 10000 IS-strijders en 40000 van hun familieleden momenteel worden vastgehouden in de detentiecentra Al-Hol en Al-Roj, die voornamelijk worden bewaakt door de SDF onder leiding van de Koerden; overwegende dat de Syrische veiligheidstroepen volgens berichten het beheer van de detentiecentra zouden kunnen overnemen na de overeenkomst van 10maart 2025 tussen de feitelijke president al-Sharaa en SDF-opperbevelhebber Mazloum Abdi;
L.overwegende dat de christelijke bevolking in Syrië sinds 2011 sterk is afgenomen doordat christenen zowel door het regime van Assad als door IS en andere terroristische groeperingen werden aangevallen;
M.overwegende dat de situatie in Syrië nog steeds een van de meest acute humanitaire crises ter wereld is, dat negen op de tien Syriërs onder de armoedegrens leven en dat bijna 17miljoen mensen, d.w.z. 70% van de bevolking, humanitaire hulp nodig hebben door de wijdverbreide voedselonzekerheid en een gebrek aan basisinfrastructuur en openbare diensten;
N.overwegende dat de humanitaire respons voor Syrië volgens het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden sterk ondergefinancierd is en dat minder dan 10% van de 1,2miljardUSD die tot maart 2025 nodig is, ter beschikking is gesteld; overwegende dat het presidentieel besluit van de regering van de Amerikaanse president Donald Trump waarbij alle buitenlandse hulpprogramma’s, met inbegrip van de programma’s die worden beheerd door het Amerikaans Bureau voor Internationale Ontwikkeling (USAID), gedurende negentig dagen worden opgeschort, gevolgen heeft en zal hebben voor de humanitaire programma’s en niet-gouvernementele organisaties die in Syrië actief zijn; overwegende dat ook het VK en een aantal EU-lidstaten aanzienlijke bezuinigingen op hun begroting voor ontwikkelingshulp hebben aangekondigd;
O.overwegende dat Syrië zich in een uiterst penibele economische situatie bevindt, met een snel stijgende inflatie die in 2024 een recordpercentage van 40,2% bereikte, elektriciteitstekorten en stijgende grondstofprijzen; overwegende dat de ineenstorting van de Syrische economie nog werd verergerd door de corruptie van het regime, een roofzuchtig economisch beleid en afhankelijkheid van illegale activiteiten, waaronder de productie van en handel in captagon; overwegende dat de wederopbouw enorme inspanningen zal vergen; overwegende dat tegelijkertijd de overgang naar een open markteconomie moet worden gemaakt, terwijl de export drastisch is gedaald in vergelijking met voor de oorlog;
P.overwegende dat er in de vijf buurlanden van Syrië, namelijk Turkije, Libanon, Jordanië, Irak en Egypte, 5,5miljoen Syrische vluchtelingen wonen en dat de EU financiële bijstand verleent om de daarmee gepaard gaande kosten te helpen dragen; overwegende dat sinds de val van het Assad-regime ongeveer 500000 intern ontheemden en 300000 mensen die naar het buitenland waren gevlucht, zijn teruggekeerd naar hun gebieden van herkomst, en dat ontoereikende diensten, beperkte bestaansmiddelen en beschadigde infrastructuur hun duurzame re-integratie belemmeren;
1.looft de moed, de waardigheid en de veerkracht van het Syrische volk, dat er uiteindelijk in is geslaagd de wrede dictatuur van Assad omver te werpen; brengt hulde aan de talloze slachtoffers van het regime; verzoekt de EU deze historische kans aan te grijpen om een door de Syriërs geleide politieke transitie te ondersteunen teneinde het land te verenigen en weer op te bouwen, en Syrië te helpen bij de wederopbouw en een rechtvaardige en inclusieve politieke transitie; blijft echter bezorgd over de grote instabiliteit in Syrië en in de regio; onderstreept dat een stabiel en vreedzaam Syrië in het belang is van het Midden-Oosten, het zuidelijke nabuurschap van de EU en de EU zelf;
2.is verheugd dat de betrekkingen tussen de EU en Syrië een nieuwe start hebben gemaakt, zoals blijkt uit de benoeming van een zaakgelastigde van de EU in Damascus, diplomatieke contacten, bijeenkomsten op hoog niveau met de lidstaten en de EU-leiders, en de verwachte organisatie van de negende conferentie van Brussel, die op 17maart 2025 zal plaatsvinden; moedigt de EU en al haar lidstaten aan om op transparante, gecoördineerde en verantwoordelijke wijze met het Syrische overgangsbewind samen te werken en zich bereid te tonen om zo nodig bijstand voor staatsopbouw te verlenen; verwelkomt de dialoog met regionale partners in het Aqaba-formaat;
3.is er ten stelligste van overtuigd dat stabiliteit in Syrië zal voortkomen uit een pluralistische politieke transitie waarbij geloofwaardige vertegenwoordigers van alle geledingen van de Syrische samenleving en van alle geografische gebieden worden betrokken, dat wil zeggen alle religieuze en etnische gemeenschappen, vrouwen, het maatschappelijk middenveld en vreedzame oppositiegroepen; is verheugd dat de interim-president de diversiteit van Syrië erkent, maar neemt er nota van dat de samenstelling van de huidige interim-regering in dit opzicht tekortschiet; onderstreept hoe belangrijk het is dat de toekomstige regering deze pluraliteit weerspiegelt, dat het toekomstige grondwettelijke kader gelijke rechten en toegang tot kansen voor alle Syriërs waarborgt in overeenstemming met de democratische beginselen, de rechtsstaat, de grondrechten en de fundamentele vrijheden, met inbegrip van godsdienstvrijheid, zoals gewaarborgd door het internationaal recht, en duidelijk en dat concreet wordt aangetoond dat deze rechten in nationale en lokale besluiten worden geëerbiedigd;
4.erkent in dit verband de nationale dialoogconferentie van 25februari 2025 als startpunt voor de totstandbrenging van een cultuur van dialoog voor alle Syriërs; vindt het zorgwekkend dat Koerdische politieke vertegenwoordigers zijn uitgesloten en dat er niet voor is gezorgd dat alle geledingen van het Syrische maatschappelijk middenveld, en met name vrouwen, kunnen deelnemen; herinnert er voorts aan dat die dialoog absoluut moet worden voortgezet om te voorkomen dat de maatschappelijke verdeeldheid en wrijvingen in belangrijke geledingen van de Syrische samenleving toenemen, waardoor de reeds kwetsbare veiligheidssituatie nog instabieler zou worden; verzoekt de interim-regering een routekaart met haar plan voor de uitvoering van het politieke overgangsproces op te stellen en meer transparantie aan de dag te leggen ten aanzien van de Syrische burgers;
5.neemt met bezorgdheid nota van het gewelddadige verleden van facties die het regime van Assad ten val hebben gebracht en die nu deel uitmaken van de regering; neemt terdege nota van de intentieverklaringen van de interim-president en belooft de maatregelen van nationale en lokale overheden te zullen volgen wanneer het verdere contacten evalueert; is voorzichtig optimistisch over het gedrag van het overgangsbewind ten aanzien van de vrijheid van godsdienst en moedigt het aan om verdere vertrouwenwekkende maatregelen te nemen; verzoekt de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de lidstaten zich consequent uit te spreken tegen elke mogelijke schending van de fundamentele vrijheden en de mensenrechten in Syrië door de interim-regering of andere groeperingen;
6.maakt zich ernstig zorgen over de broze veiligheidssituatie in Syrië, met name in het kustgebied, en hekelt de vergeldingsacties tegen de Alawieten wegens de aanname dat zij met het regime van Assad zouden hebben samengewerkt; roept de interimautoriteiten ertoe op om alle gewelddadige facties, waaronder de groeperingen die zouden worden opgenomen in het Syrische leger en de Syrische veiligheidstroepen, onder de duim te houden, alle burgers te beschermen tegen geweld en hun recht te waarborgen om in veiligheid te leven; roept op tot onmiddellijk, transparant en onpartijdig onderzoek naar alle moorden en andere geweldplegingen en dringt erop aan dat de verantwoordelijken in overeenstemming met de internationale juridische normen rekenschap afleggen; dringt er bij de interimregering op aan ervoor te zorgen dat alle militaire en veiligheidsbenoemingen strikt gebaseerd zijn op beroepskwalificaties, de eerbiediging van de internationale mensenrechten en het internationaal humanitair recht en op de toezegging om terrorisme te bestrijden; uit zijn bezorgdheid over de aanwezigheid van buitenlandse extremistische strijders, waaronder EU-burgers, bij de troepen die het regime van Assad ten val hebben gebracht, en waarschuwt ervoor hen niet permanent in het Syrische veiligheidsapparaat op te nemen; erkent dat het een uitdaging is om op ordelijke wijze een staat op te bouwen onder dreiging van een opstand door gewapende groeperingen die trouw zijn gebleven aan het voormalige regering; spoort de interimautoriteiten ertoe aan een paramilitaire en civiele ontwapening te organiseren;
7.looft het maatschappelijk middenveld om zijn waardevolle bijdrage, in Syrië en daarbuiten, als legitieme bewaarder en verdediger van de aspiraties van het Syrische volk gedurende jaren van wrede onderdrukking door het regime van Assad; eert met name de withelmen, die het doelwit zijn geworden van een door het regime georkestreerde en door Rusland gesteunde lastercampagne; verzoekt de EU om de financiële steun, met name voor Syrische maatschappelijke organisaties, te verhogen terwijl zij zich aanpassen aan veranderende omstandigheden, en om daarbij de nadruk te leggen op het bevorderen van de burgerdialoog, met name tussen etnische, culturele en religieuze gemeenschappen, om de pluriformiteit, vreedzame samenleving en het vertrouwen binnen de Syrische samenleving te stimuleren;
8.benadrukt dat het belangrijk is de rol van seksueel en gendergerelateerd geweld te erkennen bij justitiële en verantwoordingsprocessen en wijst op het belang van beleid waarmee ervoor wordt gezorgd dat vrouwen ten volle kunnen deelnemen aan en vertegenwoordigd zijn in het politieke bestel en economisch op eigen benen kunnen staan; pleit er voorts voor om specifiek iets te doen aan het lijden van kinderen;
9.maakt zich zorgen over de exponentiële toename van desinformatie, zowel uit Syrië zelf als uit het buitenland; waarschuwt voor het risico van instrumentalisering van gemeenschappen door zowel binnenlandse als buitenlandse actoren; benadrukt dat er een pluralistisch medialandschap nodig is dat kan gedijen en zonder censuur kan werken in een omgeving waarin de persvrijheid wettelijk wordt beschermd; roept de EU en haar lidstaten op om in dat verband in financiering en capaciteitsopbouw te voorzien;
10.is ervan overtuigd dat het welslagen van de politieke transitie in Syrië, met name het bewaren van de rust onder de burgerbevolking en het opbouwen van vertrouwen in de overheidsinstellingen, afhangt van overgangsjustitie en verzoening als middel om de straffeloosheid te bestrijden bij alle partijen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van het internationaal humanitair recht en mensenrechtenschendingen; dringt erop aan het gerechtelijke apparaat dringend te hervormen, als politieke prioriteit; spoort de Syrische interimregering aan om een onafhankelijk comité voor overgangsjustitie op te richten om ervoor te zorgen dat verantwoording wordt afgelegd voor mensenrechtenschendingen die in het verleden door alle facties zijn begaan, en benadrukt dat militaire eenwording niet kan worden bereikt zonder een geloofwaardig gerechtelijk mechanisme voor het opbouwen van vertrouwen tussen gewapende groeperingen, waaronder vertegenwoordigers van de zuidelijke facties, de SDF en voormalige functionarissen van het regime;
11.verzoekt de interimautoriteiten om hun volledige medewerking te verlenen aan de bevoegde internationale instanties, met inbegrip van VN-mechanismen die specifiek zijn opgezet om ernstige misdrijven in Syrië te onderzoeken, zoals het internationaal, onpartijdig en onafhankelijk mechanisme van de VN (IIIM), de VN-onderzoekscommissie voor Syrië, de onafhankelijke instelling voor vermiste personen van de VN en de speciale VN-rapporteur inzake foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, en hun operaties ter plaatse te vergemakkelijken; moedigt Syrië aan het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ICC) te ratificeren, de nationale Syrische wetgeving daarop af te stemmen en het ICC via een verklaring met terugwerkende kracht jurisdictie te geven; is Fareed al-Madhhan (“Caesar”) erkentelijk voor zijn onvervangbare bijdrage aan de documentatie van door het regime gepleegde misdrijven en huldigt ook het Syrian Network of Human Rights voor het opsporen van verdwenen personen; benadrukt hoe belangrijk het is dat deze processen nu worden voltooid; verzoekt de EU de verlenging van het mandaat van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie voor Syrië te steunen en de financiering voor alle relevante mechanismen te verhogen, met name gezien het stopzetten van investeringen door de VS;
12.waardeert de stappen die zijn gezet om straffeloosheid te bestrijden in zaken met betrekking tot universele rechtspraak in Duitsland, Frankrijk en andere lidstaten van personen die banden hebben met het regime van Assad en met IS; moedigt de rechtbanken aan dergelijke vervolgingen voort te zetten en verwacht dat nieuw bewijsmateriaal en een vruchtbare samenwerking met de Syrische autoriteiten zullen leiden tot een aanzienlijke toename van het aantal onderzoeken en veroordelingen;
13.wijst erop dat de overgangsautoriteiten van Syrië dringend alle nodige stappen moeten zetten om fysiek bewijs van ernstige internationale misdrijven in het land veilig te stellen en te bewaren, onder meer via samenwerking en overleg met internationale deskundigen en huidige internationale mechanismen, en alle bevoegde organisaties toegang tot de archieven moeten verschaffen; spoort de EU ertoe aan om steun te verlenen voor het tijdig verzamelen van bewijsmateriaal ter plaatse, onder meer via het verstrekken van forensische apparatuur en deskundigheid om massagraven te identificeren en te analyseren en getuigenissen van overlevenden op te tekenen;
14.wijst erop dat Syrië een van de zwaarst door mijnen vervuilde landen ter wereld is; is gealarmeerd door het toenemende aantal slachtoffers, waaronder kinderen, die zijn gedood of verwond door mijnen en andere explosieven, een probleem dat groter wordt naarmate mensen naar Syrië beginnen terug te keren; looft internationale en lokale organisaties voor hun inspanningen om explosieve stoffen te identificeren, te markeren en te verwijderen en dringt er bij de EU op aan om, tezamen met gespecialiseerde actoren en de Syrische autoriteiten, zo snel mogelijk ontmijningsoperaties te ondersteunen;
15.veroordeelt nogmaals ten stelligste het weerzinwekkende gebruik van chemische wapens tegen Syrische burgers door het regime van Assad; is ingenomen met de aankondiging van de interim-regering van Syrië om alle resterende voorraden chemische wapens in Syrië te vernietigen en met haar bereidheid om samen te werken met de Organisatie voor het verbod op chemische wapens;
16.waardeert het dat de interimautoriteiten duidelijk vastberaden zijn om een einde te maken aan de productie en de smokkel van drugs, met name Captagon, dat jarenlang een plaag was voor de hele regio; spoort aan tot internationale samenwerking in de strijd tegen de handel in drugs, wapens en mensen;
17.benadrukt dat het belangrijk is het Syrische culturele erfgoed te beschermen en roept op tot internationale samenwerking om historische sites en religieuze monumenten te herstellen en de illegale handel in geroofde kunstvoorwerpen te voorkomen; dringt er bij de EU op aan steun te verlenen aan Syrië bij de restauratie van gebieden en plaatsen die voor de Syriërs en de wereld van groot cultureel belang zijn, met inbegrip van de Unesco-site Palmyra na de afschuwelijke gedeeltelijke vernieling door IS in2015;
18.erkent dat de Syrische economie in duigen ligt en dat er aanzienlijke investeringstekorten zijn die moeten worden gedicht om prijsstabiliteit en duurzame werkgelegenheid te bewerkstelligen; dringt erop aan alle nodige stappen te zetten om in overeenstemming met internationale normen buitenlandse directe investeringen aan te trekken en te vergemakkelijken en hervormingen door te voeren op het gebied van huisvesting, land en eigendomsrechten en pleit voor beleid waarbij stad en platteland beide op evenwichtige wijze worden ontwikkeld om regionale verschillen te verkleinen; moedigt Syrië aan zich economisch van Rusland en Iran los te maken nadat beide landen geprofiteerd hebben van de economische instorting van het land om grondstoffen te delven en strategische sectoren onder hun controle te brengen;
19.is ingenomen met de geleidelijke en voorwaardelijke opschorting van sancties voor een reeks economische sectoren en de onbeperkte verlenging van humanitaire uitzonderingen; onderstreept dat het sanctiebeleid van de EU, de VS en het VK tegen Syrië, ondanks recente aanpassingen, een hinderpaal vormt voor de wederopbouw; verzoekt de Commissie en de Raad in contact te treden met andere landen die sancties aan Syrië hebben opgelegd, met name de VS en het VK; pleit voor een volledige maar omkeerbare opheffing van alle sectorale sancties, met bijzondere aandacht voor de financiële sector, teneinde de Syrische economie een broodnodige reddingsboei toe te werpen, waarbij het politieke overgangsproces evenwel nauwlettend moet worden gevolgd; verwacht dat te strikte naleving een probleem zal blijven zolang de uitgebreide sancties van de VS en het VK blijven gelden, met name gezien de extraterritoriale dimensie van die eerste; verzoekt de Commissie en de lidstaten Europese bedrijven en banken juridische garanties te geven om te strikte naleving tegen te gaan; dringt niettemin aan op handhaving van individuele sancties tegen militair personeel, functionarissen, bedrijfsentiteiten en personen die banden hebben met de familie Assad; verwacht dat bij de jaarlijkse bijwerking van het EU-sanctieregime in het licht van het verstrijken ervan op 1juni 2025 gedegen zal worden bekeken of alle verlengde sancties nog relevant zijn, wat voor de broodnodige duidelijkheid moet zorgen, en verzoekt de Europese Raad een opsomming te geven van en duidelijk te communiceren over heldere stappen waar de Syrische autoriteiten aan moeten voldoen opdat nog meer sancties worden gelost of om te voorkomen dat ze weer worden geactiveerd;
20.is verheugd over de aankondiging van de Commissie dat zij 235miljoenEUR aan extra humanitaire hulp voor de Syriërs uittrekt en dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan hun humanitaire en ontwikkelingshulp te blijven verstrekken en de financiële steun voor de buurlanden die Syrische vluchtelingen opvangen, te handhaven; verzoekt de EU te denken over manieren om de bevroren tegoeden van het Assad-regime te gebruiken voor een trustfonds voor de wederopbouw en rehabilitatie van Syrië en voor de schadeloosstelling van slachtoffers; is uitermate bezorgd over de opschorting van alle USAID-financiering voor Syrië of Syrische vluchtelingen en de verwachte afzegging door de VS voor de volgende conferentie van Brussel;
21.dringt er bij de EU op aan de aandacht voor humanitaire hulp strategisch uit te breiden naar versneld en vroegtijdig economisch herstel en wederopbouw in belangrijke sectoren zoals energie, watervoorziening, gezondheidszorg en onderwijs om tastbare resultaten te bereiken en er tegelijk voor te zorgen dat de programmering gepaard gaat met passende zorgvuldigheid en onafhankelijk toezicht; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan om tijdens de negende conferentie van Brussel overeenstemming te bereiken over de gezamenlijke verstrekking van duurzame financiering;
22.is ingenomen met de beslissing van onder meer Frankrijk om vluchtelingen toe te staan naar Syrië terug te keren en deel te nemen aan de wederopbouw, alsook ook voor bezichtigingsbezoeken aan het land, zonder dat hun statuut daardoor in het gedrang komt; verzoekt de lidstaten en derde landen dit initiatief zo snel mogelijk over te nemen; verzoekt de Commissie de lidstaten aan te moedigen en te voorzien van richtsnoeren en goede methoden voor de uitvoering van de EU-wetgeving op dit gebied, ook wat betreft het verschil tussen “reizen” en “hernieuwde vestiging”; dringt erop aan dat alle asielaanvragen en verlengingen individueel en grondig worden beoordeeld; wijst op het belang van een evenwichtige deelname van de Syrische diaspora aan het politieke overgangsproces als belangrijkste troef voor de transitie en wederopbouw van het land; is zich bewust van het belang van geldovermakingen naast officiële ontwikkelingshulp en dringt er bij de lidstaten op aan eventuele beperkingen op geldovermakingen naar Syrië op te heffen; herinnert er bovendien aan dat de voorwaarden voor een veilige, vrijwillige en waardige terugkeer van vluchtelingen volgens het Vluchtelingenverdrag van de VN alleen kunnen worden vervuld na fundamentele en duurzame veranderingen in Syrië;
23.wijst erop dat er in Syrië meer dan 400000 Palestijnse vluchtelingen aanwezig zijn, van wie er sommige meerdere keer zijn ontheemd, en herinnert eraan dat de Organisatie van de VN voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA) een rol te spelen heeft om hun behoeften te lenigen; herdenkt de belegering van het kamp Yarmouk door pro-Assad-facties tussen 2013 en 2015;
24.roept Syrië ertoe op zich los te maken van zijn beruchte langdurige allianties met Teheran en Moskou, die het Syrische volk leed hebben berokkend en voor destabilisering in het Midden-Oosten en daarbuiten hebben gezorgd; roept de Syrische interimautoriteiten er voorts toe op een einde te maken aan de Russische militaire aanwezigheid in Syrië; veroordeelt Rusland omdat het Bashar al-Assad en zijn gezin opvangt en beschermt tegen het gerecht nadat het actief tussenbeide is gekomen in internationaal onderzoek en zijn veto heeft gesteld tegen resoluties van de VN-Veiligheidsraad waarin de oorlogsmisdaden van het regime en Rusland zelf werden genoemd, en zo heeft verhinderd dat het recht zijn loop had;
25.roept Turkije en Israël ertoe op de territoriale integriteit en soevereiniteit van Syrië te eerbiedigen en alle aanvallen op, invallen in en de bezetting van Syrisch grondgebied onmiddellijk te staken, in volledige overeenstemming met het internationaal recht;
26.is ervan overtuigd dat de Syriërs met een oplossing moeten komen voor de vereniging van alle geledingen van Syrië, waaronder de integratie van alle gewapende facties binnen een nationaal leger; roept de EU en de lidstaten ertoe op alle diplomatieke kanalen te gebruiken om te pleiten voor de stabilisering van Syrië, wat in het belang is van de meeste landen in de regio, en om gesprekken met oog op een vreedzame en stabiele oplossing te ondersteunen en ervoor te zorgen dat het welzijn en het behoud van de fundamentele vrijheden, de economische, sociale en culturele rechten en gendergelijkheid van alle Syriërs, met name in het noordoosten, centraal blijven staan in de besluitvorming; is in dat verband verheugd over de overeenkomst van 10maart 2025 tussen de-factopresident al-Sharaa en SDF-opperbevelhebber Mazloum Abdi en hoopt dat deze vlot wordt uitgevoerd; neemt nota van het positieve resultaat van de recente positieve onderhandelingen tussen Koerdische gewapende groeperingen in Turkije en de Turkse regering met het oog op ontwapening;
27.benadrukt dat de door de internationale coalitie geleide strijd tegen IS, met de onschatbare steun van Koerdische strijders, belangrijk is en roept deze coalitie ertoe op samen te werken met de Syrische interimregering om te voorkomen dat IS en andere jihadistische groeperingen zich herorganiseren; uit zijn diepe bezorgdheid uit over het feit dat door Turkije aangestuurde of gesteunde aanvallen in het noordoosten van Syrië niet alleen burgerslachtoffers maken en het aantal intern ontheemden doen toenemen, maar ook de doeltreffendheid en de continuïteit van de strijd tegen IS in het gedrang brengen; dringt er bij de interimautoriteiten op aan blijk te geven van een duidelijk engagement in de strijd tegen terrorisme en om samen te werken met de internationale partners, zowel om de nog actieve terroristische cellen in Syrië te bestrijden als om een onderzoek in te stellen naar misdaden uit het verleden, met name tegen de jezidigemeenschap;
28.verzoekt dringend om een duurzame oplossing te vinden tussen alle betrokken partijen, aangezien deze kampen nog steeds een kweekvijver zijn voor radicalisering en een tikkende tijdbom vormen voor zowel de Syrische als de Europese veiligheid; waarschuwt voor het ernstige internationale veiligheidsrisico als de Verenigde Staten zich in deze onzekere context plotseling zouden terugtrekken uit de regio; herhaalt zijn oproep aan de lidstaten om al hun onderdanen, met name kinderen, uit de detentiekampen Al-Hol en Al-Roj te repatriëren en volwassenen in eerlijke processen voor de rechter te brengen;
29.roept de Islamitische Republiek Iran op een einde te maken aan alle activiteiten die erop gericht zijn de politieke en economische inspanningen van de Syrische interimregering te ondermijnen en de status-quo door middel van dwang te wijzigen; prijst de interimautoriteiten voor de onderschepping van Iraanse wapentransporten voor Hezbollah in Libanon en is verheugd over de volledige instorting van de uitgebreide infrastructuur en netwerken van Iran in Syrië;
30.is ingenomen met de belofte van de-factopresident al-Sharaa om te streven naar vreedzame betrekkingen met alle buurlanden van Syrië; verzoekt de Syrische interim-autoriteiten ervoor te zorgen dat deze belofte wordt omgezet in concrete actie om maatregelen die de veiligheid van de buurlanden en daarbuiten bedreigen, te voorkomen;
31.veroordeelt de Europese politici, waaronder huidige en voormalige leden van het Europees Parlement, die herhaaldelijk pro-Assad-narratieven hebben verspreid en actief betrokken zijn geweest bij het vergoelijken van de bloedige dictatuur; uit zijn diepe bezorgdheid over de recente uitnodiging door de Interfractiewerkgroep Christenen in het Midden-Oosten van het Parlement van organisaties die nauwe banden onderhouden met door de EU gesanctioneerde handlangers van Assad;
32.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de relevante EU-instellingen, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Syrische interim-regering en deze resolutie te laten vertalen en publiceren in het Arabisch.