Besluit van het Europees Parlement van 18 december 2024 over de instelling, de bevoegdheden, het aantal leden en de ambtstermijn van de Bijzondere Commissie inzake een “schild voor de Europese democratie” ()
Het Europees Parlement,
–gezien het voorstel van de Conferentie van voorzitters,
–gezien de mededeling van de Commissie betreffende het actieplan voor Europese democratie (),
–gezien Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening)(1), en Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening)(2),
–gezien zijn resolutie van 20oktober 2021 over de Europese media in het digitale decennium: een actieplan ter ondersteuning van het herstel en de transformatie(3),
–gezien de praktijkcode betreffende desinformatie van 2022,
–gezien Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden(4),
–gezien Richtlijn (EU)2022/2557 van het Europees Parlement en de Raad van 14december2022 betreffende de weerbaarheid van kritieke entiteiten en tot intrekking van Richtlijn2008/114/EG van de Raad(5),
–gezien Verordening (EU) 2024/1083 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor mediadiensten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU (Europese verordening mediavrijheid)(6),
–gezien Richtlijn (EU) 2024/1069 van het Europees Parlement en de Raad van 11april 2024 betreffende bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht (“strategische rechtszaken tegen publieke participatie”)(7),
–gezien de EU-toolbox van maart2021 voor risicobeperkende maatregelen inzake de cyberbeveiliging van 5G-netwerken,
–gezien de mededeling van de Commissie over de verdediging van de democratie (),
–gezien het voorstel van de Commissie van 12 december 2023 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften voor de interne markt betreffende de transparantie van namens derde landen uitgevoerde belangvertegenwoordigingsactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (),
–gezien de aanbevelingen van de Commissie over inclusieve en veerkrachtige verkiezingsprocessen in de Unie en het versterken van het Europese karakter en het efficiënte verloop van de verkiezingen voor het Europees Parlement (C(2023)8626) en over het bevorderen van betrokkenheid en effectieve participatie van burgers en maatschappelijke organisaties bij processen voor de vorming van overheidsbeleid (C(2023)8627),
–gezien zijn resolutie van 9maart 2022 over buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie(8) (INGE1),
–gezien zijn resolutie van 1 juni 2023 over buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie(9) (INGE2),
–gezien zijn aanbeveling van 15juni 2023 aan de Raad en de Commissie naar aanleiding van het onderzoek naar vermeende inbreuken op en gevallen van wanbeheer bij het toepassen van het Unierecht met betrekking tot het gebruik van Pegasus en soortgelijke spyware voor surveillance(10),
–gezien zijn verslag van 30 oktober 2024 getiteld “Samen veiliger – versterking van de civiele en militaire paraatheid en paraatheid van Europa”, van Sauli Niinistö, oud-president van de Republiek Finland, in zijn hoedanigheid van speciaal adviseur van de voorzitter van de Europese Commissie,
–gezien artikel 213 van zijn Reglement,
A.overwegende dat buitenlandse inmenging een ernstige schending vormt van de universele waarden en beginselen waarop de Unie is gegrondvest, zoals menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid, solidariteit, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, democratie en de rechtsstaat; overwegende dat is aangetoond dat kwaadwillende en autoritaire buitenlandse overheids- en niet-overheidsactoren informatie manipuleren en andere tactieken inzetten om zich in democratische processen in de Unie te mengen; overwegende dat deze aanvallen burgers misleiden en bedriegen en hun stemgedrag beïnvloeden, meningsverschillen creëren, verdeeldheid zaaien, polariseren en misbruik maken van de kwetsbaarheden van samenlevingen, haatzaaiende uitlatingen bevorderen, de situatie van kwetsbare groepen die vaker het slachtoffer worden van desinformatie verergeren, de integriteit van democratische verkiezingen en referenda aantasten, wantrouwen in nationale regeringen, overheidsinstanties en de democratische orde en de rechtsstaat aanwakkeren, en tot doel hebben de Europese democratie te destabiliseren; overwegende dat dit inmiddels een kwestie van interne veiligheid en beveiliging van de samenleving van de hele Unie is geworden;
B.overwegende dat Rusland nu reeds vele jaren, en in nog sterkere mate in de aanloop naar en sinds het begin van zijn aanvalsoorlog tegen Oekraïne (op 24 februari 2022), een ongekend grote en kwaadwillende desinformatiecampagne voert met als doel om zowel de eigen burgers als de internationale statengemeenschap als zodanig te misleiden; overwegende dat er behoefte bestaat aan niet-aflatende steun voor en nauwe samenwerking met Oekraïne en Moldavië op dit vlak, alsook met de prowesterse krachten in Georgië en de landen op de westelijke Balkan, die allemaal worden geconfronteerd met sterke Russische inmenging in hun proces van convergentie met de Unie, en dat die steun en samenwerking mogelijkheden bieden voor hefboomeffecten betreffende de uitwisseling van informatie en optimale praktijken;
C.overwegende dat de pogingen van overheidsactoren van derde landen en kwaadwillende niet-overheidsactoren om door middel van kwaadwillende inmenging invloed uit te oefenen op de werking van de democratie in de Unie en haar lidstaten en om de in artikel2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerde waarden onder druk te zetten, deel uitmaken van een algemene ontwrichtende tendens waarmee democratieën wereldwijd te maken krijgen;
D.overwegende dat kwaadwillende actoren voortdurend proberen zich in verkiezingsprocessen te mengen en gebruik trachten te maken van de openheid en het pluralisme van onze samenlevingen, en dat zij blijven proberen democratische processen en de veerkracht van de Unie en haar lidstaten aan te tasten;
E.overwegende dat kwaadwillende autocratische actoren steeds vaker desinformatiecampagnes organiseren tegen het werk van de delegaties van de Unie; overwegende dat dit overduidelijk een poging is om de strategische communicatie van de Unie in het buitenland te dwarsbomen;
F.overwegende dat de EU en haar lidstaten vóór 8 oktober 2024 niet over een specifiek sanctieregime in verband met buitenlandse inmenging en desinformatiecampagnes van kwaadwillende overheidsactoren uit derde landen beschikten, waardoor dergelijke actoren er veilig vanuit konden gaan dat hun destabilisatie-inspanningen tegen de Unie geen gevolgen zouden hebben;
G.overwegende dat er geen gemeenschappelijke definitie bestaat van en te weinig inzicht is in dit verschijnsel en dat er nog veel leemten en mazen in de huidige wetgeving en het huidige beleid op Unie- en nationaal niveau bestaan om buitenlandse inmenging op te sporen, te voorkomen en tegen te gaan;
H.overwegende dat buitenlandse inmenging, desinformatie en de talrijke aanvallen op en bedreigingen tegen de democratie naar verwachting zullen toenemen en geavanceerder zullen worden;
I.overwegende dat de eerdere aanbevelingen van het Parlement om kwaadwillende buitenlandse inmenging in de democratische processen van de Unie tegen te gaan, het algemene inzicht en het bewustzijn omtrent dit probleem in de Unie hebben vergroot;
J.overwegende dat de hoorzittingen en werkzaamheden van de Bijzondere Commissies INGE1 en INGE2 tot publieke erkenning en contextualisering van deze problemen hebben bijgedragen, en een passend kader vormen voor het debat in de Unie over buitenlandse inmenging in democratische processen en desinformatie;
K.overwegende dat er behoefte is aan wereldwijde, multilaterale samenwerking en steun tussen gelijkgestemde partners, onder meer tussen parlementsleden, bij de aanpak van buitenlandse kwaadwillende inmenging en desinformatie; overwegende dat in democratieën geavanceerde vaardigheden en tegenmaatregelen zijn ontwikkeld om deze bedreigingen en aanvallen het hoofd te bieden;
L.overwegende dat buitenlandse inmenging, desinformatie en bedreigingen tegen de democratie een veelzijdige benadering vergen voor het bevorderen van kritisch denkvermogen en media- en informatiegeletterdheid, alsook bevordering van burgerparticipatie en democratie-onderricht;
M.overwegende dat hybride bedreigingen en aanvallen kunnen leiden tot grootschalige en sectoroverschrijdende crisissen met negatieve gevolgen voor de veiligheid en beveiliging, het welzijn van burgers en de werking van de samenleving en de economie in het algemeen, waarmee ze een enorme uitdaging voor de interne aangelegenheden van de Unie vormen; overwegende dat deze nieuwe realiteit betekent dat we behoefte hebben aan een robuustere aanpak van het crisismanagement en de civiele en militaire paraatheid van de Unie, dat we de capaciteiten op het vlak van strategische prognose en anticipatie moeten vergroten, en dat we ons vermogen met betrekking tot vroegtijdige waarschuwing, opsporing, analyse en operationele coördinatie moeten versterken;
1.besluit een speciale commissie in te stellen getiteld “Bijzondere Commissie inzake een “schild voor de Europese democratie””, voor het uitvoeren – in samenwerking en overleg met de bevoegde vaste commissies met betrekking tot hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden als bedoeld in bijlageVI bij het Reglement – van de volgende taken:
(a)
het beoordelen van relevante bestaande en geplande wetgeving en beleidsmaatregelen voor het opsporen van eventuele mazen, leemten en overlappingen die kunnen worden gebruikt voor kwaadwillende inmenging in democratische processen, waaronder met betrekking tot:
(i)
beleidsmaatregelen, wetgevingsvoorstellen en structuren die zullen worden geïmplementeerd onder het schild voor de Europese democratie, en die reeds bestaan in het kader van het Actieplan voor Europese democratie, alsook de relevante instrumenten onder het strategisch kompas, zoals de EU-toolbox tegen hybride dreigingen;
(ii)
kansen voor samenwerking tussen Unie-agentschappen en nationale autoriteiten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, waaronder met het oog op de uitwisseling van informatie, inlichtingen en mechanismen voor vroegtijdige opsporing;
(iii)
beleidsmaatregelen en aanbevelingen zoals uiteengezet in het verslag van 30oktober 2024 getiteld “Samen veiliger – versterking van de civiele en militaire paraatheid en paraatheid van Europa”;
(iv)
beleidsmaatregelen die bijdragen aan democratische processen in de Unie, democratische veerkracht middels situationeel bewustzijn, media- en informatiegeletterdheid, mediapluralisme en onafhankelijke journalistiek, de bevordering van burgerparticipatie, onderwijs, kritisch denkvermogen, en bewustzijn van en participatie door burgers;
(v)
democratische veerkracht tegen binnenlandse hybride bedreigingen en aanvallen en kwaadwillende inmenging;
(vi)
inmenging via onlineplatforms, met name door het grondig evalueren van de verantwoordelijkheid en impact van zeer grote onlineplatforms op de democratie en democratische processen in de Unie;
(vii)
impact van inmenging op kritieke infrastructuur en strategische sectoren, waaronder buitenlandse investeringen en eigendom van onroerende goederen in de Unie;
(viii)
hybride bedreigingen en aanvallen, waaronder maar niet beperkt tot: cyberaanvallen op militaire en niet-militaire doelen, door mensen gemaakte tekst en audiovisuele inhoud, alsook met AI gemaakte inhoud en “deepfakes” die worden gemaakt voor het oogmerk van buitenlandse inmenging en desinformatie, inmenging in politieke instellingen, economische invloed of dwang, inmenging middels mondiale actoren via rekrutering van elites, nationale diaspora’s, universiteiten en culturele evenementen, heimelijke financiering van politieke activiteiten door kwaadwillende buitenlandse actoren en donoren, buitenlandse informatiemanipulatie en inmengingacties gericht op actie van de Unie in het buitenland, en de exploitatie van kunstmatige gecreëerde migratiestromen door een grotere rol van overheidsactoren;
(ix)
beleidsmaatregelen die een hoog gemeenschappelijk niveau van cyberbeveiliging in de hele Unie en veerkracht tegen cyberaanvallen bieden, indien deze verband houden met democratische processen;
(x)
de rol van kwaadwillige overheids- en niet-overheidsactoren, hun werkwijzen en financiering, alsook door hen gepleegde fysieke sabotage;
(xi)
de impact van inmenging op de rechten van minderheden en andere gediscrimineerde groepen;
(xii)
afschrikking, toerekening en collectieve tegenmaatregelen, waaronder sancties;
(xiii)
samenwerking in het kader van nabuurschap, wereldwijde samenwerking en multilateralisme;
(xiv)
inmenging van in de Unie gevestigde actoren binnen de Unie alsook in derde landen;
(xv)
beleid en beleidsmaatregelen ter waarborging van de billijkheid en integriteit van verkiezingen, en ter versterking van democratische “checks and balances”;
(b)
het ontwikkelen – in nauwe samenwerking met de bevoegde vaste commissies – van suggesties en voorstellen voor het aanpakken daarvan om de Unie veerkrachtiger te maken wat betreft hybride aanvallen en bedreigingen, waaronder buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging, alsook voor het verbeteren van het juridische en institutionele kader van de Unie;
(c)
het beoordelen van de activiteiten van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden op het gebied van de strijd tegen buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging, en hybride aanvallen en bedreigingen;
(d)
het bestrijden van informatiecampagnes en strategische communicatie van kwaadwillende derde landen, inclusief campagnes en communicatie die verloopt via in de Unie gevestigde actoren en organisaties, die schade toebrengen aan de doelstellingen van de Unie en die bedoeld zijn om de publieke opinie in de Unie te beïnvloeden;
(e)
het opvolgen, in voorkomend geval, van de uitvoering van de verslagen van INGE1 en INGE2;
(f)
het leveren van een bijdrage aan de algehele institutionele veerkracht wat betreft buitenlandse inmenging, hybride bedreigingen, aanvallen en desinformatie;
(g)
het onderhouden van betrekkingen met andere instellingen en organen van de Unie, nationale autoriteiten, andere internationale organisaties en interparlementaire vergaderingen, het maatschappelijk middenveld alsook overheids- en niet-overheidspartners in relevante derde landen in verband met kwesties die onder haar verantwoordelijkheid vallen, ter versterking van de acties van de Unie tegen hybride aanvallen en bedreigingen, en tegen interne en buitenlandse informatiemanipulatie en inmenging; het onderhouden van contacten met in het bijzonder overheids- en niet-overheidspartners in Oekraïne en Moldavië, en met de pro-Europese partners in Georgië alsook de landen van de westelijke Balkan; het bieden van tegenwicht tegen gemanipuleerde narratieven uit Rusland, gezien het kritieke en niet-aflatende gevaar dat Rusland vormt voor de stabiliteit en de veiligheid in de hele Unie;
2.besluit dat de vergaderingen van de bijzondere commissie achter gesloten deuren plaatsvinden wanneer zij feiten met een vertrouwelijk karakter behandelt, getuigenissen hoort die betrekking hebben op persoonsgegevens, of gedachtewisselingen dan wel hoorzittingen houdt met overheden en instanties over vertrouwelijke informatie, waaronder wetenschappelijke studies of delen daarvan die op grond van artikel63 van Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad(11) vertrouwelijk worden behandeld; besluit voorts dat getuigen en deskundigen het recht hebben een verklaring af te leggen of te getuigen met gesloten deuren;
3.besluit dat de lijst van de personen die zijn uitgenodigd voor openbare vergaderingen, de lijst van wie deze vergaderingen bijwoont en de notulen van deze vergaderingen openbaar worden gemaakt;
4.besluit dat de door de bijzondere commissie ontvangen vertrouwelijke documenten worden beoordeeld volgens de procedure van artikel227 van zijn Reglement, en dat die informatie uitsluitend wordt gebruikt voor het opstellen van het eindverslag van de bijzondere commissie;
5.besluit dat de bijzondere commissie 33leden zal tellen;
6.besluit dat de ambtstermijn van de bijzondere commissie 12maanden bedraagt en ingaat op de datum van haar constituerende vergadering;
7.besluit dat de bijzondere commissie het Parlement een interimverslag kan voorleggen; besluit daarnaast dat de bijzondere commissie het Parlement ten laatste tijdens de vergaderperiode van januari 2026 een eindverslag presenteert, waarin met name aandacht wordt besteed aan de kwesties als bedoeld in paragraaf1 en feitelijke bevindingen en aanbevelingen zijn opgenomen betreffende de te nemen maatregelen en initiatieven, onverminderd de bevoegdheden van de vaste commissies in overeenstemming met bijlage VI bij zijn Reglement; benadrukt dat de vaste commissies bij hun werkzaamheden rekening moeten houden met de aanbevelingen van de bijzondere commissie.
Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L309 van 24.11.2009, blz.1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1107/oj).