Ϸվ

Index
Aangenomen teksten
Donderdag 13 maart 2025-Straatsburg
Democratie en mensenrechten in Thailand, met name de wet op majesteitsschennis en de deportatie van Oeigoerse vluchtelingen
Ernstige politieke, humanitaire en mensenrechtencrisis in Sudan, met name seksueel geweld en verkrachting van kinderen
Illegale detentie en schijnproces van Armeense gijzelaars, onder andere hooggeplaatste politieke vertegenwoordigers uit Nagorno-Karabach, door Azerbeidzjan
Sociale en werkgelegenheidsaspecten van herstructureringsprocessen: de noodzaak om banen en de rechten van werknemers te beschermen

Democratie en mensenrechten in Thailand, met name de wet op majesteitsschennis en de deportatie van Oeigoerse vluchtelingen
PDF117kWORD44k
Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2025 over democratie en mensenrechten in Thailand, met name de wet op majesteitsschennis en de deportatie van Oeigoerse vluchtelingen ()
P10_TA(2025)0036RC-B10-0174/2025

Het Europees Parlement,

–gezien artikel150, lid5, en artikel136, lid4, van zijn Reglement,

A.overwegende dat de Thaise autoriteiten op 27februari 2025 het internationaal recht hebben geschonden door ten minste 40Oeigoerse vluchtelingen uit te zetten naar China, waar zij risico lopen op willekeurige detentie, foltering en ernstige schendingen van de mensenrechten; overwegende dat andere veilige landen hadden aangeboden de Oeigoerse vluchtelingen te hervestigen;

B.overwegende dat deze personen voorafgaand aan hun uitzetting meer dan tien jaar in Thaise centra voor immigranten zijn vastgehouden, en dat naar verluidt ten minste vijf Oeigoeren, onder wie minderjarigen, daar om het leven zijn gekomen als gevolg van de onmenselijke omstandigheden;

C.overwegende dat de bepalingen inzake majesteitsschennis van artikel112 van het Wetboek van Strafrecht van Thailand tot de strengste ter wereld behoren en in strijd zijn met de verplichtingen van Thailand uit hoofde van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten;

D.overwegende dat sinds 2020 meer dan 1960prodemocratische activisten, journalisten en mensenrechtenverdedigers, onder wie meer dan 280minderjarigen, voor hun mening in staat van beschuldiging zijn gesteld of zijn veroordeeld op grond van repressieve wetten die de vrijheid van meningsuiting aan banden leggen, zoals de wetten inzake majesteitsschennis, opruiing, openbare vergadering en computercriminaliteit; overwegende dat prominente activisten, onder wie Arnon Nampa, Mongkhon Thirakhot en Anchan Preelert, voor vreedzame kritiek op de monarchie zijn veroordeeld tot onevenredig lange gevangenisstraffen tot soms wel vijftig jaar;

E.overwegende dat het Grondwettelijk Hof de grootste partij heeft laten ontbinden, dat 44parlementsleden van die partij in staat van beschuldiging zijn gesteld op grond van hun voorstel om de wet op majesteitsschennis te wijzigen en dat zij levenslang uit de politiek verbannen kunnen worden; overwegende dat verschillende parlementsleden, onder wie Piyarat Chongthep, Rakchanok Srinok en Chonthicha Jangrew, worden vervolgd voor hun politieke activiteiten en verklaringen;

1.veroordeelt de uitzetting van Oeigoerse vluchtelingen naar China; roept de Thaise autoriteiten op onmiddellijk een einde te maken aan de verdere gedwongen terugkeer van vluchtelingen, asielzoekers en politieke dissidenten naar landen waar hun leven in gevaar is;

2.dringt er bij de Thaise regering op aan het UNHCR onbeperkte toegang te verlenen tot alle gedetineerde Oeigoerse asielzoekers en transparante informatie te verstrekken over hun status;

3.verzoekt China de grondrechten van de uitgezette Oeigoeren te eerbiedigen, te zorgen voor transparantie over waar zij verblijven, het UNHCR toegang te bieden tot deze personen en de gedetineerden onder hen vrij te laten;

4.verzoekt Thailand het Vluchtelingenverdrag van 1951 en het bijbehorende protocol van 1967 te ratificeren en een transparant, eerlijk en humaan asielstelsel in te voeren;

5.benadrukt dat Thailand een belangrijke partner is van de EU; spoort Thailand aan zijn instellingen te versterken in overeenstemming met de democratische beginselen en de internationale normen inzake de mensenrechten; verzoekt de regering artikel112 en andere repressieve wetgevingsbepalingen te wijzigen of in te trekken om het recht op vrijheid van meningsuiting, op vrijheid van vreedzame vergadering en op politieke participatie te waarborgen;

6.eist dat amnestie wordt verleend aan alle parlementsleden en activisten die worden vervolgd of opgesloten op grond van bepalingen inzake majesteitsschennis of andere repressieve wetten;

7.verzoekt de Commissie de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst aan te grijpen om druk uit te oefenen op Thailand om de repressieve wetten te hervormen – met name de wet op majesteitsschennis –, de politieke gevangenen vrij te laten, een einde te maken aan de uitzetting van Oeigoerse vluchtelingen en alle kernverdragen van de IAO te ratificeren; roept de lidstaten op uitleveringsverdragen met de Volksrepubliek China op te schorten;

8.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de Thaise en Chinese autoriteiten.


Ernstige politieke, humanitaire en mensenrechtencrisis in Sudan, met name seksueel geweld en verkrachting van kinderen
PDF118kWORD44k
Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2025 over de ernstige politieke, humanitaire en mensenrechtencrisis in Sudan, met name seksueel geweld en verkrachting van kinderen ()
P10_TA(2025)0037RC-B10-0175/2025

Het Europees Parlement,

–gezien zijn eerdere resoluties over Sudan,

–gezien artikel150, lid5, en artikel136, lid4, van zijn Reglement,

A.overwegende dat het conflict tussen de Sudanese strijdkrachten (SAF) en de Rapid Support Forces (RSF) sinds april2023 aanhoudt, waarbij beide partijen strijden voor de controle over Sudan en de middelen van het land;

B.overwegende dat er door het conflict 13miljoen mensen onder dwang ontheemd zijn; overwegende dat bijna twee derde van de Sudanese bevolking, waaronder 16miljoen kinderen, dringend humanitaire hulp nodig heeft, terwijl de gezondheidszorg grotendeels is ingestort; overwegende dat de humanitaire hulpverlening wordt belemmerd, waardoor de voedselonzekerheid, ondervoeding en verspreiding van ziekten toenemen;

C.overwegende dat Unicef meldt dat verkrachting als oorlogswapen verontrustend genoeg een gangbare praktijk is geworden, waarbij vooral kinderen gevaar lopen, en dat ongeveer 12,1miljoen mensen het risico lopen op gendergerelateerd geweld, waaronder verkrachting en gedwongen huwelijken; overwegende dat sinds begin 2024 melding is gemaakt van 221gevallen van kinderverkrachting;

1.roept alle partijen op onmiddellijk een einde te maken aan de vijandelijkheden, via onderhandelingen tot een oplossing te komen en hun toezeggingen in het kader van de verklaring van Jeddah na te komen;

2.onderstreept dat er dringend behoefte is aan een gelijke toegang tot humanitaire hulp voor burgers; verzoekt alle partijen te zorgen voor een veilige, tijdige en ongehinderde toegang tot humanitaire actoren, waaronder het Wereldvoedselprogramma;

3.veroordeelt ten stelligste de willekeurige aanvallen op burgers en de wijdverbreide gevallen van seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen, die worden gepleegd door zowel de SAF als de RSF; dringt er bij alle partijen op aan een einde te maken aan deze afschuwelijke praktijken en oorlogsmisdaden, waaronder kinderverkrachting; benadrukt de noodzaak van steun voor overlevenden, met inbegrip van gezondheidszorg, behandeling en psychosociale ondersteuning, alsook seksuele en reproductieve gezondheidszorg; eist dat de daders ter verantwoording worden geroepen;

4.dringt er bij de Sudanese autoriteiten en alle oorlogvoerende partijen op aan het internationaal humanitair recht te eerbiedigen en op te houden met het rekruteren en inzetten van kindsoldaten;

5.verzoekt de Raad gerichte maatregelen en sancties vast te stellen tegen de entiteiten en bevelhebbers die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder Abdel Rahim Hamdan Dagalo, Mohamed Hamdan “Hemedti” Dagalo en Abu Aqla Keikel;

6.dringt er bij de Raad en de Commissie op aan actie te ondernemen tegen alle actoren die het VN-wapenembargo ten aanzien van Darfur schenden, en te ijveren voor een uitbreiding van het embargo tot heel Sudan;

7.dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan steun te verlenen aan het onderzoek van het Internationaal Strafhof naar genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Darfur, en het werk van de onderzoeksmissie van de VN inzake Sudan te ondersteunen, onder meer voor de volledige toegang van de missie tot het land; moedigt de VN, de Afrikaanse Unie en andere regionale organisaties aan om bij te dragen aan de uitrol van een robuuste missie om burgers te beschermen, de mensenrechten te monitoren en seksueel geweld te onderzoeken;

8.verzoekt de EU en haar lidstaten meer humanitaire hulp te bieden aan Sudan en zijn buurlanden, te voorzien in financiering voor steun voor overlevenden van seksueel geweld en middelen te blijven uittrekken voor lokale weerbaarheids- en beschermingsprogramma’s, met als doel de rechten van vrouwen en kinderen en gendergelijkheid te waarborgen;

9.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan.de Raad, de Commissie, de VV/HV, de Sudanese autoriteiten, de AfrikaanseUnie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en het Pan-Afrikaanse Parlement.


Illegale detentie en schijnproces van Armeense gijzelaars, onder andere hooggeplaatste politieke vertegenwoordigers uit Nagorno-Karabach, door Azerbeidzjan
PDF117kWORD44k
Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2025 over de illegale detentie en schijnprocessen van Armeense gijzelaars, onder andere hooggeplaatste politieke vertegenwoordigers uit Nagorno-Karabach, door Azerbeidzjan ()
P10_TA(2025)0038RC-B10-0177/2025

Het Europees Parlement,

–gezien zijn eerdere resoluties over Armenië en Azerbeidzjan,

–gezien artikel150, lid5, en artikel136, lid4, van zijn Reglement,

A.overwegende dat 23Armeense gijzelaars worden vastgehouden in Azerbeidzjan, waaronder voormalige de-factoambtenaren van Nagorno-Karabach en krijgsgevangenen uit de oorlog van 2020 en de daaropvolgende etnische zuivering; overwegende dat er schijnprocessen tegen hen lopen en dat ze met ernstige aanklachten worden geconfronteerd die kunnen leiden tot onwettige levenslange gevangenisstraffen;

B.overwegende dat deze gijzelaars worden onderworpen aan onmenselijke en vernederende behandeling, waaronder verboden psychoactieve methoden; overwegende dat hun rechten niet worden geëerbiedigd, zoals de toegang tot onafhankelijke advocaten en tolken, de mogelijkheid om in beroep te gaan, het ontvangen van familiebezoeken en de opschorting van procedures om gezondheidsredenen; overwegende dat dit een systematische schending door Azerbeidzjan van zijn internationale verplichtingen met betrekking tot de behandeling van gevangenen vormt;

1.veroordeelt de onrechtvaardige detentie van de Armeense gijzelaars; eist hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating;

2.spreekt zich krachtig uit tegen de lopende schijnprocessen en de systematische schendingen van de grondrechten van Armeense gijzelaars, en roept Azerbeidzjan op hun recht op een eerlijk proces en op toegang tot artsen volledig te eerbiedigen in overeenstemming met de internationale normen; verwacht een onafhankelijk onderzoek naar hun slechte behandeling;

3.spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over het bevel van de autoriteiten in Bakoe om de kantoren van het ICRC en de VN-agentschappen te sluiten, wat zowel de steun voor de Armeense gevangenen als het humanitaire toezicht belemmert, en verzoekt de autoriteiten hun standpunt te herzien;

4.verzoekt de ambassades van de EU en de lidstaten in Azerbeidzjan de processen te volgen en alle Armeense gijzelaars regelmatig te bezoeken; verzoekt de HV/VV en de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten hen te bezoeken;

5.dringt aan op het opleggen van sancties in het kader van de wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten aan alle Azerbeidzjaanse leiders en functionarissen die mensenrechtenschendingen plegen, met name de aanklagers en rechters Jamal Ramazanov, Anar Rzayev en Zeynal Agayev;

6.verzoekt het Internationaal Strafhof gevallen van gedwongen ontheemding, vervolging en etnische zuivering van de Armeense bevolking van Nagorno-Karabach te onderzoeken; dringt aan op de volledige tenuitvoerlegging van alle beschikkingen van het Internationaal Gerechtshof, met inbegrip van de verplichting van Azerbeidzjan om alle personen die in verband met de oorlog van 2020 gevangen zijn genomen, te beschermen tegen geweld en lichamelijk letsel;

7.herhaalt zijn krachtige oproep om het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Azerbeidzjan van 2022 over een strategisch partnerschap op het gebied van energie op te schorten; dringt erop aan dat een nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Azerbeidzjan alleen mag worden gesloten als alle politieke gevangenen worden vrijgelaten, de mensenrechtensituatie in het land verbetert, Azerbeidzjan de ondertekening van een vredesakkoord met Armenië niet onnodig vertraagt en het de rechten van Armeniërs uit Nagorno-Karabach, met inbegrip van het recht om terug te keren, eerbiedigt;

8.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de HV/VV en de lidstaten, alsook aan de president, de regering en het parlement van Armenië en Azerbeidzjan.


Sociale en werkgelegenheidsaspecten van herstructureringsprocessen: de noodzaak om banen en de rechten van werknemers te beschermen
PDF145kWORD50k
Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2025 over sociale en werkgelegenheidsaspecten van herstructureringsprocessen: de noodzaak om banen en de rechten van werknemers te beschermen ()
P10_TA(2025)0039B10-0143/2025

Het Europees Parlement,

–gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen151 en153,

–gezien de Europese pijler van sociale rechten,

–gezien zijn resolutie van 5oktober 2016 over de behoefte aan een Europees herindustrialiseringsbeleid in het licht van de recente Caterpillar- en Alstom-zaken(1),

–gezien zijn resolutie van 15januari2013 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende informatie voor en raadpleging van werknemers, anticipatie en beheer van herstructurering(2),

–gezien zijn resolutie van 16december 2021 over democratie op het werk: een Europees kader voor de medezeggenschapsrechten van werknemers en de herziening van de richtlijn inzake een Europese ondernemingsraad(3),

–gezien zijn resolutie van 23november 2023 over het scheppen van werkgelegenheid: rechtvaardige transitie en investeren met impact(4),

–gezien zijn resolutie van 2februari 2023 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de herziening van de richtlijn inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad(5),

–gezien de richtsnoeren van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) uit 2015 voor een rechtvaardigere transitie naar ecologisch duurzame economieën en samenlevingen voor iedereen,

–gezien de verklaring van Terhulpen over de toekomst van de Europese pijler van sociale rechten van 16april 2024,

–gezien de tripartiete verklaring voor een bloeiende Europese sociale dialoog van januari 2024(6),

–gezien de aanbeveling van de Raad van 16juni 2022 inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit(7),

–gezien de mededeling van de Commissie van 11december 2019, getiteld “De Europese Green Deal” (),

–gezien Verordening(EU)2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie(8),

–gezien de mededeling van de Commissie van 1juli 2020, getiteld “Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht” (),

–gezien het advies van het Europees Comité van de Regio’s van 25mei 2023 over uitbanning van langdurige werkloosheid: het lokale en regionale perspectief(9),

–gezien de mededeling van de Commissie van 1februari 2023 getiteld “Een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk” (),

–gezien artikel136, lid2, van zijn Reglement,

–gezien de ontwerpresolutie van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

A.overwegende dat de transitie naar een groene, digitale en concurrerende Europese economie noodzakelijk is om het Europese sociale model te behouden, maar zelf alleen kan worden verwezenlijkt als mensen voldoende worden beschermd tegen de mogelijke nadelige sociale gevolgen van ingrijpende economische veranderingen; overwegende dat de bescherming van het milieu en het klimaat absoluut noodzakelijk is voor welvaart en welzijn op de lange termijn;

B.overwegende dat de sociale dialoog, collectieve onderhandelingen en een sterke betrokkenheid van vakbonden essentieel zijn om het recht van werknemers op informatie en raadpleging te waarborgen tijdens herstructureringsprocessen; overwegende dat de betrokkenheid van werknemers bij besluitvormingsprocessen van ondernemingen door middel van informatie-uitwisseling, raadpleging en medezeggenschap belangrijker is dan ooit om een eerlijke en rechtvaardige transitie, het concurrentievermogen en de economische groei van ondernemingen te garanderen en om banen en collectieve belangen van werknemers te beschermen, zoals fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, eerlijke lonen en een gelijke behandeling; overwegende dat de rechtvaardige transitie draait om het ondersteunen van sociale rechtvaardigheid en opwaartse sociale convergentie, en het waarborgen van een eerlijke lastenverdeling, terwijl tegelijk een duurzame, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie wordt gewaarborgd, klimaatneutraliteit wordt bereikt en klimaatverandering wordt bestreden;

C.overwegende dat herstructureringsprocessen zowel tot meer als tot minder banen kunnen leiden en zeer uiteenlopend van aard kunnen zijn, zoals interne herstructurering, bedrijfsuitbreiding, sluiting, faillissement, fusie/overname, offshoring/delokalisatie, uitbesteding, verplaatsing en reshoring; overwegende dat in Richtlijnen98/59/EG(10), 2001/23/EG(11) en 2002/14/EG(12) van de Raad de rechten van werknemers op informatie en raadpleging in het geval van de herstructurering van een onderneming worden vastgesteld;

D.overwegende dat slechts 40% van de Europese vakbonden aangeeft over voldoende middelen te beschikken om werknemers tijdens herstructureringsprocessen doeltreffend te vertegenwoordigen(13); overwegende dat vakbondsvertegenwoordigers die geschoold zijn in het voeren van herstructureringsonderhandelingen 50% doeltreffender zijn wanneer het gaat om het behoud van banen(14); overwegende dat volgens Eurofound een gebrek aan middelen en vaardigheden, alsook aan tijd zijn aangehaald als belangrijke belemmeringen voor de betrokkenheid van de sociale partners bij het vormgeven van de rechtvaardigde transitie, met name op lokaal en regionaal niveau; overwegende dat het vermogen van de Europese ondernemingsraden om herstructureringsprocessen te beïnvloeden beperkt blijkt en verder moet worden versterkt;

E.overwegende dat het van essentieel belang is om te zorgen voor nieuwe banen en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, ondersteuning van de overgang naar een duurzame en rendabele economie, economische levensvatbaarheid op de lange termijn en ecologische duurzaamheid; overwegende dat de transformatie van onze industriële basis een kans biedt om de Europese autonomie te versterken, de de-industrialisatie om te keren, zekere en duurzame banen te creëren en ons te helpen om de klimaat- en milieudoelstellingen te verwezenlijken en tegelijkertijd arbeidsrechten en mensen die centraal staan in een sociaal Europa te beschermen; overwegende dat er via het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, geld ter beschikking is gesteld voor de omscholing van werknemers die zijn ontslagen naar aanleiding van een grootschalige herstructurering, hetgeen duizenden Europese werknemers ten goede komt;

F.overwegende dat ondernemingen die herstructureren prioriteit moeten geven aan langetermijndoelstellingen, zoals economische duurzaamheid en stabiliteit van de werkgelegenheid op de lange termijn, in combinatie met andere doelstellingen zoals economische winsten, en tegelijkertijd de betrokkenheid van vakbonden en maatschappelijk verantwoord ondernemen in hun herstructureringsplannen moeten versterken; overwegende dat met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) hierbij moeten worden ondersteund;

G.overwegende dat tekorten aan gekwalificeerde werknemers, met inbegrip van deskundigen met een beroepsopleiding, in sleutelsectoren een aanzienlijke belemmering vormen voor het concurrentievermogen van de economie van de EU en haar vermogen om de groene en digitale transitie te verwezenlijken;

H.overwegende dat de be- en verwerkende industrie, met inbegrip van de automobiel-, staal-, microchips- en halfgeleidersector, een van de essentiële economische pijlers in Europa is; overwegende dat deze sectoren voor miljoenen directe en indirecte banen zorgen;

I.overwegende dat het belangrijk is stappen te zetten in de richting van de decarbonisatie van het wegvervoer, hetgeen zo gerealiseerd moet worden dat banenverlies in de automobielsector, met inbegrip van alle belanghebbenden en de sociale partners, tijdens het transformatieproces beperkt blijft; overwegende dat de betrokken werknemers in het geval van tijdelijke werkloosheid moeten worden ondersteund met behulp van om- en bijscholingskansen, opleidingsmogelijkheden en relevante vangnetten;

1.benadrukt de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en met name beginsel5 inzake veilige en flexibele werkgelegenheid en het recht op een billijke en gelijke behandeling wat arbeidsomstandigheden betreft, beginsel7 inzake informatie over arbeidsvoorwaarden en bescherming bij ontslag en beginsel8 inzake de sociale dialoog en de betrokkenheid van werknemers; wijst erop dat er dringend behoefte is aan een ambitieus, concurrerend Europees industriebeleid met aanzienlijke investeringen ter ondersteuning van diensten van algemeen belang(15) en innovatie, waarbij de administratieve lasten in de lidstaten worden verminderd, hoogwaardige banen worden gecreëerd in alle regio’s en sectoren, de sociale vooruitgang wordt versterkt en de klimaatdoelstellingen worden gehaald; benadrukt dat dit beleid moet worden gecombineerd met veerkrachtige en sterke nationale overheidsdiensten, zoals toegang tot sociale bescherming, fatsoenlijke en betaalbare huisvesting, betaalbaar, efficiënt en klimaatneutraal vervoer, betaalbare en beschikbare kinderopvang, ouderenzorg en steun voor personen met een handicap;

2.erkent dat de EU haar economie moet hervormen teneinde haar concurrentievermogen te behouden en de groene en digitale transitie te verwezenlijken, onder meer door middel van een Europees industriebeleid; is ingenomen met de oprichting van een Europees Fonds voor concurrentievermogen, zoals beoogd door de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen; herhaalt zijn oproep om het kader voor economische governance te versterken met een gemeenschappelijk investeringsinstrument(16) op EU-niveau teneinde de huidige en toekomstige prioriteiten van de EU te verwezenlijken, waaronder de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten; is van mening dat een dergelijk instrument ervoor moet zorgen dat in alle relevante sectoren de nodige middelen beschikbaar zijn voor de ontwikkeling van een industriebeleid en voor beleidsmaatregelen die de bescherming en het scheppen van hoogwaardige banen ondersteunen en bijdragen tot opwaartse sociale convergentie; herhaalt zijn eerdere verzoek aan de Commissie en de Raad om het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) te versterken ter ondersteuning van werktijdverkortingsregelingen, het inkomen van werknemers en werknemers die tijdelijk zouden worden ontslagen in het kader van de groene transitie, daarbij rekening houdend met de uitkomst van het definitieve evaluatieverslag en overwegende dat met SURE 40miljoen banen zijn gered(17);

3.benadrukt dat de volledige betrokkenheid van de sociale partners vereist is voor de verwezenlijking van een Europees industriebeleid voor hoogwaardige banen en dat dit beleid uitgevoerd moet worden door middel van sociale dialoog en collectieve onderhandelingen; verzoekt de Commissie een ambitieuze routekaart voor hoogwaardige banen te presenteren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten uit te voeren; verzoekt de Commissie een overleg met en de volledige betrokkenheid van de sociale partners bij het ontwerp en de uitvoering van de toekomstige Europese Clean Industrial Deal te waarborgen; verzoekt de Commissie om de algemene doelstelling van waarborging van arbeidskwaliteit en -stabiliteit op EU-niveau in de Deal op te nemen;

4.roept de EU op een handelsbeleid te voeren dat hoogwaardige banen bevordert en beschermt; wijst erop dat toekomstige handelsovereenkomsten arbeidsclausules die aansluiten bij de normen van de IAO moeten bevatten om ervoor te zorgen dat de wereldhandel werknemers en kmo’s beschermt;

5.verlangt dat de Commissie in het kader van de toekomstige herziening van de richtlijn inzake overheidsopdrachten(18) de collectieve onderhandelingen en het gebruik van de sociale clausule verder bevordert, alsook een voorkeursbehandeling geeft aan ondernemingen waarvan de werknemers onder collectieve overeenkomsten vallen; benadrukt dat aanbestedende diensten marktdeelnemers moeten uitsluiten van openbare aanbestedingen die zich hebben ingelaten met criminele activiteiten; stelt dat openbare aanbestedingen maatschappelijk verantwoord ondernemen strategisch versterken; benadrukt hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat Europese en nationale financiering wordt aangewend om de transitie naar een klimaatneutrale economie te vergemakkelijken, onder meer door de sociale dialoog en collectieve onderhandelingen te bevorderen; is bovendien van oordeel dat er geen financiële steun van de EU mag gaan naar ondernemingen die de toepasselijke arbeidsvoorwaarden en/of op de werkgever rustende verplichtingen die voortvloeien uit het EU- of nationaal arbeidsrecht of de relevante collectieve arbeidsovereenkomsten niet naleven; is van mening dat deze steun ook moet worden aangewend om het Europees industrieel concurrentievermogen en het scheppen van hoogwaardige banen in de EU te bevorderen en collectieve onderhandelingen en de naleving van arbeidsrechten en -wetgeving in de EU en de lidstaten te stimuleren, met inbegrip van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden; dringt erop aan dat EU-financiering en staatssteun door de lidstaten worden afgestemd op een Europees industriebeleid, teneinde hoogwaardige banen te bieden, collectieve onderhandelingen te bevorderen, de arbeidsrechten en -normen van de EU te eerbiedigen, het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven te verbeteren en betere arbeidsomstandigheden te waarborgen;

6.dringt aan op Europese investeringen in vitale sectoren en essentiële producten om de strategische autonomie van de EU te versterken, evenals in de digitale en groene transitie, zoals emissievrij vervoer, hernieuwbare energie, schone technologie en digitale technologieën, waaronder artificiële intelligentie; dringt erop aan dat deze investeringen de bestaande wetgeving over de rechten van werknemers ten volle eerbiedigen en de gemeenschapsontwikkeling versterken;

7.verzoekt de Commissie de trends op het gebied van herstructurering en de gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid te monitoren aan de hand van gegevens uit instrumenten, zoals de Europese herstructureringsmonitor en het waarnemingscentrum van de EU voor een rechtvaardige transitie, dat in 2025 zou moeten worden opgericht, en zo het aantal gecreëerde of verloren banen en de betrokken ondernemingen te volgen;

8.erkent dat het bereiken van digitale en groene doelstellingen kansen zal creëren en tegelijkertijd in veel sectoren transformaties of herstructureringen kan vereisen; wijst erop dat de sociale dialoog bij de anticipatie op en het beheer van deze processen van essentieel belang is om hoogwaardige banen te behouden en te creëren en om onvermijdelijk banenverlies met voldoende steun op te vangen, en kan bijdragen aan de verwezenlijking van een klimaatneutrale economie die haar sociale, economische en milieunormen handhaaft; benadrukt dat bij herstructureringsprocessen fundamentele rechten van werknemers zoals het recht op informatie en raadpleging moeten worden geëerbiedigd; verzoekt de Commissie en de lidstaten actie te ondernemen om collectieve onderhandelingen te versterken en te bevorderen, met volledige eerbiediging van de autonomie van de sociale partners en van het recht van collectieve onderhandelingen; benadrukt dat de werknemers begunstigden moeten zijn van herstructurering, ook wanneer zij overstappen naar een nieuwe, gelijkwaardige baan binnen hun huidige onderneming of sector, of wanneer zij zich omscholen of overstappen naar een baan in een toekomstbestendige sector, en dat alles terwijl zij op gepaste wijze worden bijgestaan en gecompenseerd;

9.benadrukt dat het management moet anticiperen op ontwikkelingen die leiden tot herstructureringsprocessen, en dat zo vroeg mogelijk van start moet worden gegaan met plannen voor veranderingen om insolventie en banenverlies te voorkomen, waarbij werknemersvertegenwoordigers en vakbonden in een vroeg stadium moeten worden betrokken om een zinnige sociale dialoog te waarborgen, ook in het geval van preventieve herstructureringsstelsels als bedoeld in Richtlijn2019/1023(19); verzoekt de Commissie en de lidstaten nauw samen te werken met de sociale partners zodat zij risico’s in een vroeg stadium kunnen herkennen en omvattende plannen kunnen ontwikkelen om tegemoet te komen aan de behoeften op het gebied van werkgelegenheid en economische stabiliteit; steunt in dat opzicht investeringen in opleidingen en capaciteitsopbouw van de vakbonden en werknemersvertegenwoordigers die betrokken zijn bij herstructureringsprocessen;

10.wijst erop dat herstructureringsprocessen ook gevolgen hebben voor de toeleveringsketen en een aanzienlijk risico kunnen vormen voor de indirecte werkgelegenheid in de gehele EU; verzoekt de Commissie en de lidstaten om ondernemingen, met inbegrip van kmo’s, die een herstructureringsproces doormaken te ondersteunen zodat zij de gevolgen op andere Europese ondernemingen in hun toeleveringsketen kunnen opnemen in hun plannen; verzoekt de Commissie en de lidstaten voorts om ondernemingen die indirect worden getroffen door deze herstructureringsprocessen te ondersteunen om de gevolgen op de werkgelegenheid te beperken;

11. wijst erop dat de EU de tekorten aan gekwalificeerde werknemers in strategische sectoren moet aanpakken teneinde haar concurrentievermogen te versterken; wijst erop dat het aanpakken van tekorten aan vakkrachten en het ondersteunen van werknemers die de overstap moeten maken naar een nieuwe baan na een herstructureringsproces complementaire doelstellingen zijn; benadrukt het feit dat voldoende toegang tot om- en bijscholing een voorwaarde is voor een succesvolle overstap naar een nieuwe baan in een andere sector; dringt er bij de Commissie op aan om in haar voorstellen voor een Clean Industrial Deal en een vaardigheidsunie hier rekening mee te houden, onder meer door de rol van de kenniscentra voor beroepsopleiding uit te breiden; verzoekt de Commissie de erkenning van vaardigheden in de verschillende lidstaten te verbeteren en te waarborgen dat haar programma’s beter voldoen aan de behoeften van deskundigen met een beroepsopleiding;

12.benadrukt dat herstructureringsprocessen niet mogen worden gebruikt als voorwendsel om de rechten van werknemers op informatie en raadpleging, alsook het recht op collectieve onderhandelingen en de rechten van vakbonden te schenden20; betreurt de schending van de grondrechten op collectieve onderhandelingen en op informatie en raadpleging voordat een besluit wordt genomen; is van mening dat vakbonden over voldoende middelen en capaciteit moeten beschikken om een herstructureringsbeslissing van een bedrijf te beoordelen en de steun van een onafhankelijke deskundige in te zetten; verzoekt de Commissie, de lidstaten en de sociale partners om verdere waarborgen in te voeren om collectieve onderhandelingen te garanderen en te voorkomen dat herstructureringsprocessen worden misbruikt als middel om af te zien van werkgeversverplichtingen; benadrukt dat er sancties moeten worden opgelegd in geval van overtredingen en niet-naleving;

13.is verontrust over het feit dat Europese vennootschapsrechtelijke bepalingen en de interpretatie daarvan in sommige rechtszaken mazen in de wet creëren en het mogelijk maken om verplichte nationale participatieregels op bestuursniveau te omzeilen(20);

14.benadrukt dat een van de meest doeltreffende manieren om te voorkomen dat een herstructurering nodig is, bestaat uit de proactieve anticipatie en het proactief beheer van veranderingen door middel van collectieve onderhandelingen en informatie en raadpleging; dringt er bij de lidstaten op aan om hoogwaardige bij- of omscholing, een leven lang leren, opleiding van werknemers en ondersteuning bij loopbaanontwikkeling te waarborgen; wijst erop dat er zoveel mogelijk prioriteit moet worden gegeven aan bij- en omscholing voordat ontslagen worden overwogen;

15.benadrukt dat gendergelijkheid een integraal onderdeel moet worden van transitiestrategieën en geïntegreerd moet worden in verband houdende beleids- en wetgevingsmaatregelen om de rechtvaardigheid van onze samenlevingen te versterken; acht het van essentieel belang een gelijke behandeling en gelijke economische kansen voor vrouwen te waarborgen, met aandacht voor de meest kwetsbare, zoals vrouwen met een handicap, alleenstaande moeders, vrouwen die tot minderheden behoren en migrantenvrouwen;

16.is van mening dat een met de sociale partners overeengekomen industrieel plan essentieel is om de economische levensvatbaarheid van Europese industriële ondernemingen te bevorderen en, in het slechtste geval, sluitingen en gedwongen ontslagen te voorkomen; verzoekt de Commissie en de lidstaten om ondernemingen, met name kmo’s te ondersteunen om gedwongen ontslagen te voorkomen; verzoekt de Commissie en de lidstaten om mechanismen in te voeren die gedwongen ontslagen helpen voorkomen, zoals tijdelijke steunprogramma’s om de werkgelegenheid tijdens transities te beschermen en zo te voorkomen dat strategische industriële capaciteit en geschoolde arbeidskrachten verloren gaan; verzoekt Europese ondernemingen en werkgevers die bezig zijn met herstructureringen, in een vroeg stadium plannen te bedenken en uit te voeren om banenverlies te voorkomen en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en hoge sociale normen te handhaven, voor zover dit mogelijk is; eist sterkere bescherming tegen oneerlijk ontslag en eist de nodige steun voor werknemers die getroffen worden door herstructureringen om hen toegang te geven tot omscholingsmogelijkheden en ondersteuning, zoals inkomenssteun, ook tijdens het zoeken naar nieuw werk; bevestigt nogmaals dat de waardigheid en de rechten van werknemers en de economische en financiële duurzaamheid van de onderneming belangrijke doelstellingen zijn waarmee rekening moet worden gehouden in de context van herstructureringsprocessen;

17.is verheugd over de aankondiging van de Commissie dat zij een Clean Industrial Deal zal voorstellen die niet alleen de decarbonisatie versnelt, maar ook hoogwaardige banen in de groene en digitale sectoren in de EU behoudt en creëert; benadrukt dat de Clean Industrial Deal gericht moet zijn op strategische industrieën, waarbij de verplaatsing van de productie en banenverlies moeten worden voorkomen en tegelijkertijd het Europese sociale model en de sociale rechtvaardigheid moeten worden versterkt;

18.verzoekt de Commissie om in nauwe samenwerking met de sociale partners de vaststelling te overwegen van een kaderrichtlijn om de uitdagingen en complexiteit in verband met de werkgeversverplichtingen in onderaannemingsketens en arbeidsbemiddelaars in Europa aan te pakken, teneinde fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en de eerbiediging van de rechten van werknemers te waarborgen; dringt erop aan dat in de kaderrichtlijn maatregelen worden opgenomen om de rol van andere arbeidsbemiddelaars dan uitzendbureaus te reguleren en dat er een algemeen rechtskader van de EU wordt ingevoerd om onderaanneming te beperken en te zorgen voor hoofdelijke aansprakelijkheid in de hele onderaannemingsketen, teneinde een einde te maken aan wanpraktijken op het gebied van onderaanneming en om de rechten van de werknemers te beschermen alsook hun claims in gevallen van achterstallig loon, niet-betaling van sociale bijdragen, faillissement, verdwijningen en “brievenbusfirma’s” die niet betalen zoals overeengekomen; dringt erop aan dat in deze richtlijn bepalingen worden opgenomen die de eerbiediging van het recht op informatie en raadpleging en het recht op collectieve onderhandelingen waarborgen, ook voor werknemers in onderaanneming;

19.verzoekt de Commissie en de lidstaten de sociale partners te steunen bij hun inspanningen om kwesties in verband met de groene transitie op te nemen in collectieve onderhandelingen op de juiste niveaus; benadrukt dat collectieve overeenkomsten betrekking kunnen hebben op de gevolgen van de activiteiten van een onderneming voor het milieu, de bescherming van werknemers tegen de gevolgen van klimaatverandering en de gevolgen van de groene transitie op de arbeidsomstandigheden; verzoekt de EU en de lidstaten om verdere steun te verlenen aan acties en initiatieven die werkgevers en werknemers ertoe aanzetten zich aan te passen aan de groene transitie en om van collectieve onderhandelingen een belangrijk instrument te maken om te zorgen voor evenwichtige productiemodellen die het milieu beschermen en hoogwaardige banen scheppen;

20.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1)PBC215 van 19.6.2018, blz.21.
(2)PBC440 van 30.12.2015, blz.23.
(3)PBC251 van 30.6.2022, blz.104.
(4)PB C, C/2024/4224, 24.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4224/oj.
(5)PBC267 van 28.7.2023, blz.2.
(6)Europese Commissie, top van de sociale partners op Hertoginnedal, https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=1632&langId=en.
(7)PBC243 van 27.6.2022, blz.35.
(8)PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/1056/oj.
(9)PBC257 van 21.7.2023, blz.18.
(10)Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag (PBL225 van 12.8.1998, blz.16, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1998/59/oj).
(11)Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12maart2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (PB L82 van 22.3.2001, blz.16, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2001/23/oj).
(12)Richtlijn2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap (PBL80 van 23.3.2002, blz.29, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2002/14/oj).
(13)European Trade Union Institute for Research, 2021.
(14)Internationale Arbeidsorganisatie, 2022.
(15)Diensten van algemeen belang bestaan uit drie verschillende categorieën: economisch (basisdiensten die tegen betaling worden geleverd, zoals postdiensten), niet-economisch (zoals politie, justitie en wettelijke stelsels van sociale zekerheid) en sociaal (inspelen op de behoeften van kwetsbare burgers, gebaseerd op de beginselen van solidariteit en gelijke toegang, zoals socialezekerheidsstelsels, onderwijs, gezondheidszorg, arbeidsbureaus en sociale huisvesting. Mededeling van de Commissie van 20december 2011 getiteld “Een kwaliteitskader voor diensten van algemeen belang in Europa” ().
(16)Standpunt van het Europees Parlement van 23april 2024 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening(EG)nr.1466/97 van de Raad. Aangenomen teksten, P9_TA(2024)0311.
(17)Verslag van de Commissie van 2juni 2023 over het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak op grond van artikel14 van Verordening(EU)2020/672 van de Raad – SURE na de beëindiging: laatste halfjaarlijkse verslag ().
(18)Richtlijn2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn2004/18/EG (PB L94 van 28.3.2014, blz.65, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2014/24/oj).
(19)Richtlijn(EU)2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn(EU)2017/1132 (PBL172 van 26.6.2019, blz.18, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2019/1023/oj).
(20)“European Court of Justice jurisprudence on the transfer of de facto company head offices”, https://worker-participation.eu/european-court-justice-jurisprudence-transfer-de-facto-company-head-offices.

Juridische mededeling-Privacybeleid