Ϸվ

Rechtstreekse betalingen

De Europese Unie biedt landbouwers inkomenssteun in de vorm van “rechtstreekse betalingen”. Deze fungeren als vangnet en dienen om de landbouw rendabeler te maken, de voedselzekerheid in Europa te waarborgen, landbouwers te helpen veilig, gezond en betaalbaar voedsel te produceren en hen te belonen voor het leveren van collectieve goederen waarvoor de markten doorgaans niet betalen. Rechtstreekse betalingen worden gezamenlijk beheerd door de Commissie en de lidstaten via een aantal regelingen.

Rechtsgrondslag

De rechtsgrond voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is vastgelegd in het (de artikelen38 tot en met44) (3.2.1).

van het Europees Parlement en de Raad van 2december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr.1305/2013 en (EU) nr.1307/2013.

van het Europees Parlement en de Raad van 2december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening(EU) nr.1306/2013.

Inleiding

Het GLB ondersteunt landbouwers met verscheidene beleidsmaatregelen.

  • Rechtstreekse betalingen worden gefinancierd door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en vormen een vangnet voor landbouwers met een inkomen dat lager is in vergelijking met het gemiddelde inkomen in de rest van de economie, en die geconfronteerd worden met onzekere markten, extreme weersomstandigheden, plagen en ziekten of een zwakke onderhandelingspositie in de voedselketen. Tijdens de periode van 2021 tot 2021 (meerjarig financieel kader) zijn rechtstreekse betalingen (in lopende prijzen) goed voor 270miljard EUR, hetzij 72% van de GLB-middelen (378,5miljard EUR) (3.2.2). In de EU-wetgeving zijn financiële toewijzingen voor elke lidstaat vastgesteld.
  • Marktmaatregelen, eveneens gefinancierd door het ELGF, hebben tot doel de landbouwmarkten te ondersteunen en te stabiliseren. Bepaalde maatregelen bieden rechtstreekse steun aan EU-landbouwers, bijvoorbeeld door hun deelname aan producentengroeperingen of kwaliteitsregelingen te vergemakkelijken en zo hun rol in de toeleveringsketen te versterken. Het kader voor de gemeenschappelijke marktordening (GMO) wordt vastgelegd door van het Europees Parlement en de Raad van 2december2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr.1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten; Verordening (EU) nr.1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen; Verordening (EU) nr.251/2014 inzake geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten; en Verordening (EU) nr.228/2013 houdende maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (→). Deze sectorale interventies maken inmiddels deel uit van de strategische GLB-plannen van de lidstaten. Bijgevolg zijn de respectieve bepalingen overgezet van de GMO-verordening naar de verordening strategische GLB-plannen.
  • Maatregelen voor plattelandsontwikkeling, die worden gefinancierd door het Elfpo (Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling) en met nationale fondsen, moeten bijdragen tot de economische, sociale en milieuprestaties van plattelandsgebieden. Zij bieden ook steun aan landbouwers (agromilieumaatregelen, bijvoorbeeld) en voor de financiering van investeringen in landbouwbedrijven, instrumenten voor risicobeheer en financiële instrumenten.

Overzicht

Regelingen voor rechtstreekse betalingen zijn onderworpen aan de artikelen20 tot en met 41 van Verordening (EU)2021/2115 (de verordening strategische GLB-plannen). Sommige regelingen zijn verplicht, andere kunnen op vrijwillige basis in de strategische GLB-plannen worden opgenomen.

  • Basisinkomenssteun voor duurzaamheid (artikelen21 tot en met 28 van Verordening (EU)2021/2115) bestaat uit een jaarlijkse betaling per hectare waaraan de helft van de begroting voor rechtstreekse betalingen is toegekend. De lidstaten kunnen besluiten een forfaitair bedrag per hectare te betalen, de betaling te differentiëren volgens verschillende sociaaleconomische of agronomische omstandigheden, of een bedrag te betalen op basis van de in het kader van het vorige GLB toegepaste betalingsrechten. Bij het gebruik van betalingsrechten moeten de lidstaten hun onderlinge verschillen de komende jaren geleidelijk verkleinen: dit proces staat bekend als “convergentie”. Een betaling voor kleine landbouwers van maximaal 1250EUR per jaar kan worden toegekend in de vorm van een forfaitair bedrag of per hectare. Deze betalingen, die facultatief zijn voor landbouwers, komen in de plaats van alle andere vormen van rechtstreekse betalingen.
  • Aanvullende herverdelende inkomenssteun (artikel29 van Verordening (EU)2021/2115) is een jaarlijkse extra betaling voor de eerste hectaren landbouwgrond voor landbouwers die recht hebben op basisinkomenssteun. Het bedrag per hectare en het aantal hectaren per landbouwer waarvoor herverdelende inkomenssteun beschikbaar is, worden vastgesteld door de lidstaten. Deze regeling heeft tot doel de rechtstreekse betalingen te herverdelen, dat wil zeggen te heroriënteren van grote naar kleine of middelgrote landbouwbedrijven. Om kleine landbouwbedrijven te ondersteunen, moet elke lidstaat ten minste 10% van zijn begroting voor rechtstreekse betalingen aan deze regeling toewijzen, tenzij herverdeling op een andere manier plaatsvindt.
  • Aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers (artikel30 van Verordening (EU)2021/2115) is een jaarlijkse extra betaling voor jonge landbouwers die recht hebben op basisinkomenssteun. Het gaat om een forfaitair bedrag of een bedrag per hectare. Deze bedragen en het aantal hectaren per landbouwer waarvoor deze inkomenssteun beschikbaar is, worden vastgesteld door de lidstaten. Zij stellen ook de leeftijdsgrens vast - tussen 35 en 40 jaar - en de opleiding en vaardigheden waarover potentiële begunstigden moeten beschikken.
  • Regelingen voor het klimaat, het milieu en dierenwelzijn (ecoregelingen) (artikel31 van Verordening (EU)2021/2115) helpen landbouwers die zich verbinden tot landbouwpraktijken met een gunstige impact op het klimaat, het milieu en het dierenwelzijn of op de strijd tegen antimicrobiële resistentie. Deze praktijken gaan verder dan wat bij wet vereist is, en worden vermeld in de strategische GLB-plannen. De jaarlijkse betaling per hectare die voor ecoregelingen wordt toegekend, kan bovenop de basisinkomenssteun komen of plaatsvinden ter compensatie van als gevolg van de aangegane verbintenissen gemaakte kosten of gederfde inkomsten. De lidstaten moeten ten minste 25% van hun nationale begroting voor rechtstreekse betalingen toewijzen aan deze regelingen, waaraan landbouwers op vrijwillige basis deelnemen.
  • Gekoppelde inkomenssteun (artikelen31 tot en met 35 van Verordening (EU)2021/2115) in het kader van het GLB was in het verleden gekoppeld aan specifieke producten. Een reeks hervormingen heeft geleidelijk een einde gemaakt aan dit verband, dat tegenwoordig beperkt is tot een klein deel van de rechtstreekse betalingen. Gekoppelde steun is bedoeld om problemen aan te pakken in sectoren of voor productiewijzen of specifieke vormen van landbouw die vanuit sociaaleconomisch of ecologisch standpunt belangrijk zijn. De steun bestaat uit een jaarlijkse betaling per hectare of per dier, en beoogt een verbetering van concurrentievermogen, duurzaamheid of kwaliteit. De sector van eiwithoudende gewassen behoort automatisch tot de doelsectoren: de teelt van deze gewassen kan de EU immers helpen om minder afhankelijk te worden van invoer en draagt bij tot een lager gebruik van stikstofhoudende meststoffen.
  • Gewasspecifieke betaling voor katoen (artikelen36 tot en met 41 van Verordening (EU)2021/2115) is een regeling voor gekoppelde rechtstreekse betalingen per hectare katoen in gebieden waar dit gewas mag worden geteeld in Bulgarije, Griekenland, Spanje en Portugal.

Rechtstreekse betalingen in de praktijk

Elk jaar ontvangen meer dan zes miljoen begunstigden rechtstreekse betalingen. Het gaat hierbij om actieve landbouwers, hetzij natuurlijke personen, hetzij bedrijven, die ten minste een bepaald niveau van landbouwactiviteit uitoefenen (d.w.z. landbouwgewassen of vee produceren of een landbouwareaal in een voor landbouw geschikte staat houden). In de strategische GLB-plannen worden actieve landbouwers gedefinieerd aan de hand van objectieve en niet-discriminerende criteria. Er bestaat ook een negatieve lijst, met entiteiten die niet als actieve landbouwers mogen worden beschouwd.

Steun via de strategische GLB-plannen wordt voornamelijk verleend in de vorm van betalingen op basis van oppervlakte. Voor sommige regelingen is de steun aangepast aan het aantal dieren. De definities met betrekking tot de subsidiabiliteit van landbouwers en arealen die voor GLB-steun in aanmerking komen, worden op EU-niveau vastgesteld. Zo wordt gezorgd voor een uniform beleid. Deze definities worden minder precies gedefinieerd in de EU-wetgeving dan in de vorige GLB-periode. De lidstaten de regels op die manier op nationaal niveau nader invullen en afstemmen op hun behoeften, zodat de steun doelgerichter wordt.

Alle lidstaten stellen minimumvereisten vast voor het ontvangen van rechtstreekse betalingen. Meestal gaat het hierbij om een combinatie van een minimumoppervlakte, gaande van 0,3 tot 4 hectare, en een financiële minimumdrempel van 100 tot 4 hectare 500 EUR. De meeste lidstaten hebben hun minimumvereisten niet gewijzigd ten opzichte van de vorige periode.

Landbouwers die rechtstreekse betalingen willen aanvragen, moeten elk jaar een aanvraag indienen en aan een aantal regels voldoen. Naast de uit de regelgeving voortvloeiende verplichte beheerseisen voor de uitoefening van landbouwactiviteiten, zijn landbouwers die GLB-betalingen ontvangen, aan conditionaliteitsbepalingen onderworpen. Zij moeten hun grond met name in een voor de landbouw en het milieu geschikte staat houden. Het GLB 2023-2027 omvat “groenere” en bijgevolg strengere conditionaliteitsvereisten. Het introduceert ook voor het eerst sociale conditionaliteit: dat wil zeggen dat rechtstreekse betalingen worden gekoppeld aan bepaalde fundamentele sociale en arbeidsgerelateerde beginselen.

Rechtstreekse betalingen staan onder gedeeld beheer van de Commissie en de nationale autoriteiten. Nationale agentschappen, die onder toezicht staan van de Commissie, staan onder meer in voor de verwerking van steunaanvragen, de uitkering van de rechtstreekse betalingen en de uitvoering van bepaalde controles.

Belangrijke financiële informatie

De basisinkomenssteun voor duurzaamheid (BISD), een jaarlijkse areaalgebonden ontkoppelde betaling die uitsluitend uit de EU-begroting wordt gefinancierd, blijft het belangrijkste GLB-instrument ter ondersteuning van het inkomen van landbouwers in de EU. Gemiddeld vertegenwoordigen de geplande uitgaven in het kader van de strategische GLB-plannen voor de BISD 51% van de totale ELGF-begroting, oftewel 31% van de totale overheidsuitgaven in het kader van het GLB.

Verdeling van de totale geplande overheidsuitgaven voor rechtstreekse betalingen ter ondersteuning van de uitvoering van alle 28 strategische GLB-plannen (2023-2027)

Type interventie Bijdrage van de EU(miljardEUR) % als aandeel van de totale rechtstreekse betalingen
BISD - basisinkomenssteun voor duurzaamheid (artikelen21 tot en met28) 96,69 51,12%
Gekoppelde inkomenssteun (artikelen32 tot en met35) 23,03 12,18%
Aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers (artikel30) 3,4 1,80%
Aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid (artikel29) 20,09 10,62%
Ecoregeling - Regelingen voor klimaat, milieu en dierenwelzijn (artikel31) 44,71 23,64%
Katoen - Gewasspecifieke betaling voor katoen (artikelen36 tot en met 41) 1,23 0,65%
Totaal rechtstreekse betalingen ELGF 189,15 100%

Bron: Europese Commissie, “Approved 28 CAP Strategic Plans 2023-2027

Summary overview”, juni2023

Rol van het Europees Parlement

Op 1juni 2018 publiceerde de Commissie haar voorstellen tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen in het kader van het GLB. Bij het Parlement werd het dossier toegewezen aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (AGRI). De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) kreeg de status van medeverantwoordelijke commissie overeenkomstig artikel54 van het Reglement. Na de Europese verkiezingen van 2019 werd PeterJahr (EVP, Duitsland) benoemd tot AGRI-rapporteur, terwijl ChristopheHansen (EVP, Luxemburg) werd aangewezen als ENVI-rapporteur. Op 23oktober 2020 stelde het Parlement zijn standpunt in eerste lezing over de wetgevingsvoorstellen van de Commissie inzake het nieuwe GLB vast.

De aangenomen tekst vormde de basis voor de daaropvolgende onderhandelingen met de Raad, die op 10november 2020 voor alle drie de GLB-dossiers van start gingen en die werden voortgezet via een reeks trialoogvergaderingen. Eind juni 2021 bereikten de onderhandelaars overeenstemming over de drie voorstellen van het GLB-hervormingspakket. Dit akkoord werd op 28juni 2021 door de ministers van Landbouw van de EU en op 9september 2021 door de leden van AGRI bekrachtigd. Het akkoord over de verordening inzake de strategische GLB-plannen werd door de leden van AGRI met 38stemmen voor en 8tegen, bij 2onthoudingen, goedgekeurd. Het Parlement heeft tijdens de tweede plenaire vergadering van november over de drie voorstellen van het GLB-hervormingspakket gestemd. De verordening inzake de strategische GLB-plannen, nu Verordening (EU)2021/2115 van 2december 2021, is bekendgemaakt in Publicatieblad L435 van 6december 2021.

Tijdens de onderhandelingen heeft het Parlement getracht een grote rol te spelen, door alle tijdens het hervormingsproces van het GLB ter tafel liggende kwesties aan de orde te brengen. Uit een studie in opdracht van het Parlement over de hervorming van het GLB na 2020, bezien vanuit een interinstitutionele invalshoek, blijkt dat het Parlement de rol heeft gespeeld van hoeder van de EU-beginselen en de GLB-begroting met als doel het Europese en gemeenschappelijke karakter van de diverse onderdelen van de voorgestelde wetgeving te behouden en aldus een “hernationalisering” van het GLB te verhinderen. Bovendien nam het in sommige gevallen het voortouw als beleidsinitiator, getuige zijn inspanningen om een groot deel van de begroting te reserveren voor rechtstreekse betalingen voor de nieuwe ecoregelingen of het succes dat het wist te boeken met de invoering van sociale conditionaliteit in de nieuwe verordening inzake de strategische GLB-plannen.

François Nègre