Ϸվ

De EuropeseUnie en de Wereldhandelsorganisatie

De Wereldhandelsorganisatie (WTO) zet zich in voor het verwezenlijken van een op regels gebaseerd internationaal handelsstelsel. Hoewel de handelsbesprekingen momenteel in een impasse verkeren, wordt er nagedacht over manieren om de WTO-regels te moderniseren en nieuwe mondiale handelsproblemen aan te pakken. Volgens het Verdrag van Lissabon stelt het Parlement samen met de Raad wetgeving vast, moeten veranderingen in bestaande WTO-regelgeving en nieuwe regelgeving worden goedgekeurd door hetParlement en heeft hetParlement een belangrijke controlerende taak op het gebied van het internationale handelsbeleid.

In de eerste decennia van de twintigsteeeuw leidden handelskwesties ertoe dat landen steeds complexere interacties aangingen, waardoor de behoefte ontstond aan een platform voor het bevorderen en reguleren van handelsbetrekkingen. Hiertoe werd in1947 de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (General Agreement on Tariffs and Trade – GATT) gesloten. Met deze overeenkomst werd niet alleen voorzien in een forum voor rondetafelgesprekken en een multilaterale benadering van handel, maar ook in een stelsel van internationaal erkende regels voor de handel. De belangrijkste doelstelling was de totstandbrenging van een gelijk speelveld voor alle leden door middel van een aanzienlijke verlaging van douanetarieven en een aanzienlijke vermindering van andere handelsbelemmeringen, alsmede de afschaffing van discriminerende behandeling in het internationale handelsverkeer[1].

Aanvankelijk omvatte de internationale handel slechts materiële goederen, maar toen de handel zich uitbreidde naar diensten en ideeën werd de GATT hervormd en geïnstitutionaliseerd tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De WTO werd opgericht in 1995, aan het einde van de Uruguay-handelsronde. De WTO-verdragen kwamen in de plaats voor eerdere handelsovereenkomsten, zoals de GATT, eerdere akkoorden over landbouw, textiel en kleding, alsook enkele andere algemene akkoorden. De belangrijkste van deze nieuwe verdragen waren de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) en de Overeenkomst inzake handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs). In februari2017 trad de handelsfacilitatieovereenkomst in werking. Dit is de eerste multilaterale overeenkomst die sinds de oprichting van de WTO is gesloten. In2022 werd er tijdens de 12eMinisteriële Conferentie in Genève, nadat de conferentie tweejaar was uitgesteld als gevolg van de COVID-19-pandemie, een akkoord bereikt over visserijsubsidies en een wijziging doorgevoerd aan TRIPs voor COVID-19-vaccins. Om gelijke tred te houden met recente ontwikkelingen in een snel veranderende handelsomgeving, had de 13e Ministeriële Conferentie (MC13) in 2024 in AbuDhabi (Verenigde Arabische Emiraten) zich een toekomstgerichte hervormingsagenda ten doel gesteld. Dit omvatte een hernieuwde toezegging om uiterlijk datzelfde jaar een volledig en goed functionerend stelsel voor geschillenbeslechting in te stellen, en er werd beoogd om het gebruik te bevorderen van de bepalingen inzake bijzondere en gedifferentieerde behandeling voor ontwikkelingslanden en de minst ontwikkelde landen (MOL’s), die op dit moment tweederde van de leden van de WTO vormen.

Het mechanisme voor de beslechting van handelsgeschillen

Een van de belangrijkste successen van de WTO was de totstandkoming van haar orgaan voor geschillenbeslechting, dat bevoegd is om uitspraken te doen in handelsgeschillen en om zijn besluiten te handhaven. Het mechanisme voor de beslechting van handelsgeschillen functioneert op basis van vooraf vastgestelde regels die WTO-leden, ongeacht hun politieke gewicht of economische kracht, de mogelijkheid geven om een klacht in te dienen wegens een inbreuk op de WTO-regels en schadevergoeding te eisen. Dit mechanisme heeft ertoe geleid dat staten veel minder dan voorheen eenzijdige defensieve maatregelen nemen, die bij de landen waartegen zij zich richtten vaak vergeldingsmaatregelen uitlokten en soms zelfs uitmondden in een regelrechte handelsoorlog.

Tot nog toe heeft het WTO-stelsel voor geschillenbeslechting ervoor gezorgd dat sterkere leden geen voorrang krijgen boven zwakkere leden, en heeft het voorzien in duidelijke regels met betrekking tot vergeldingsmaatregelen. Momenteel bestaat de beroepsinstantie feitelijk echter niet meer, omdat de ambtstermijn van de leden is afgelopen en de vacante posten niet zijn ingevuld. Om deze situatie te verhelpen, hebben de EU en haar lidstaten samen met 25andere WTO-leden het initiatief genomen voor een alternatief mechanisme, de zogenaamde tijdelijke regeling met verschillende partijen inzake beroep en arbitrage (“multi-party interim appeal arrangement” — MPIA), bestaande uit tienarbiters die beroepen tegen rapporten van het WTO-panel in het kader van de MPIA zullen behandelen.

Sinds de oprichting van de WTO is de EU een van de grootste gebruikers van het mechanisme voor geschillenbeslechting van deze organisatie. In de periode van1995 tot2022 was de Unie partij in 203geschillenbeslechtingsprocedures: 110keer als klager en 94keer als verweerder[2]. In 217andere zaken heeft zij verzocht om als derde partij te worden aangemerkt, op grond waarvan WTO-leden geschillen kunnen volgen waarbij andere partijen betrokken zijn. Daarnaast heeft de EU, die wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie, de panels en de beroepsinstantie van de WTO regelmatig om een uitspraak gevraagd om duidelijkheid over de WTO-overeenkomsten te verkrijgen of om deze te verbeteren.

Het Europees Parlement volgt de voortgang van geschillen waarbij de EU betrokken is nauwlettend. De Commissieinternationale handel van het Parlement maakt haar standpunten over handelsgeschillen kenbaar door middel van verslagen, openbare hoorzittingen, en mondelinge vragen aan de Commissie en de Raad.

De Doha-ronde en daarna

Sinds2001 voeren de WTO-leden multilaterale handelsbesprekingen in het kader van een veelomvattende onderhandelingsronde, de zogeheten Doha-ronde of Doha-ontwikkelingsagenda (DDA). De voornaamste doelstelling hiervan is het centraal stellen van ontwikkeling in het wereldhandelssysteem. Door middel van de Doha-besprekingen wordt getracht ontwikkelingslanden een grotere rol te geven, hun vermogen om te profiteren van internationale handel te versterken en deze landen te helpen armoede te bestrijden.

De onderhandelingen over de DDA, die van meet af aan gebaseerd zijn op het beginsel dat het om één verbintenis (“single undertaking”) gaat[3], zijn nog niet afgerond.

Ondanks het feit dat de EU het openen van een veelomvattende en ambitieuze ronde steunde, zijn de onderhandelingen over belangrijke onderwerpen, vooral met betrekking tot markttoegang, spaak gelopen. De grootste onenigheid is er tussen de belangrijkste opkomende landen en de geïndustrialiseerde landen of groepen landen over de manier waarop het internationale handelsstelsel hervormd zou moeten worden.

Tijdens de 11eMinisteriële Conferentie in december2017 hadden gelijkgestemde groepen WTO-leden gezamenlijke verklaringen afgelegd over het bevorderen van de besprekingen over e-commerce, de ontwikkeling van een multilateraal kader voor investeringsfacilitering, de oprichting van een werkgroep voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (mkmo’s) en de voortgang van de lopende besprekingen over de binnenlandse regelgeving voor de handel in diensten. Deze plurilaterale onderhandelingen over het staan open voor alle WTO-leden.

Tijdens de 12eMinisteriële Conferentie van de WTO in juni2022 werd na meer dan twintigjaar onderhandelen een historisch akkoord bereikt over het beëindigen van niet-duurzame visserijsubsidies. Dit is de eerste multilaterale overeenkomst waarbij de focus op duurzaamheid ligt. Ook is het de eerste nieuwe WTO-overeenkomst sinds2013. De overeenkomst is een cruciale stap om te waarborgen dat duurzaamheid centraal staat bij visserijsubsidies en er geen schade ontstaat aan oceanen en visbestanden. Deze zijn namelijk van essentieel belang voor het levensonderhoud van kustgemeenschappen in de hele wereld.

Tijdens de 13eMinisteriële Conferentie (MC13) van de WTO, die liep van 26februari tot 1maart 2024 in AbuDhabi, probeerden leden de organisatie nieuw leven in te blazen in een tijd van toenemende geopolitieke spanningen, door middel van onderhandelingen over een alomvattend akkoord over mondiale visserijsubsidies, hervorming van de landbouw en betekenisvolle vooruitgang op het gebied van geschillenbeslechting. Desondanks blokkeerden sommige leden de voortgang op het gebied van landbouw en omtrent de goedkeuring van een tekst ter verwezenlijking van het mandaat dat is vastgelegd in duurzameontwikkelingsdoelstelling14.6 van de Verenigde Naties. Hiermee werd beoogd om schadelijke visserijsubsidies wereldwijd te verbieden, als aanvulling op het in 2022 bereikte akkoord. Positief is dat leden tijdens de MC13 beloofden concrete volgende stappen te zetten in de richting van de hervorming van de WTO, onder meer door tegen eind 2024 weer een volledig functionerend mechanisme voor geschillenbeslechting tot stand te brengen.

In februari2024 werd het initiatief voor een gezamenlijke verklaring inzake binnenlandse regulering van diensten bindend voor 45leden. De onderhandelingen over het initiatief voor een gezamenlijke verklaring inzake het faciliteren van investeringen voor ontwikkeling werden ook succesvol afgerond in februari2024, en het initiatief wordt op dit moment gesteund door 120 voorstanders, waaronder vooral ontwikkelingslanden en MOL’s. Dit initiatief heeft tot doel een mondiale overeenkomst inzake het faciliteren van investeringen voor ontwikkeling (IFDA) te ontwikkelen om het bedrijfs- en investeringsklimaat te verbeteren en het voor investeerders in alle sectoren gemakkelijker te maken om te investeren, hun dagelijkse werkzaamheden uit te voeren en hun activiteiten uit te breiden. De volgende stap zal bestaan uit het opnemen van de overeenkomst in de WTO-regels. Hier is echter een unaniem besluit voor nodig, waartegen sommige leden zich nog verzetten. Tot slot werd er tijdens MC13 een akkoord bereikt om het moratorium op douanerechten op elektronische handel te verlengen tot de volgende Ministeriële Conferentie van de WTO.

In navolging van het initiatief van de EU verklaarden de meeste leden zich solidair met Oekraïne.

De Parlementaire Conferentie over de WTO, gezamenlijk georganiseerd door het Europees Parlement en de Interparlementaire Unie, biedt parlementariërs regelmatig de gelegenheid om op constructieve wijze aan dit proces deel te nemen (zie hieronder voor meer informatie over deze conferentie). Het Parlement heeft bij verschillende gelegenheden aangedrongen op hervatting van de onderhandelingen en daarbij gewezen op het grote belang van de Doha-ronde voor de wereldhandel en de economische ontwikkeling.

Het Parlement is ook nauw betrokken geweest bij onderhandelingen over overeenkomsten met een beperktere omvang, zoals de lopende onderhandelingen over e-commerce. Het Parlement woont de ministeriële conferenties van de WTO bij als onderdeel van de EU-delegatie.

De EU en de WTO

Sinds de TweedeWereldoorlog speelt de EU een centrale rol bij de ontwikkeling van het internationale handelsstelsel. Op dit moment onderzoekt de EU de mogelijkheid om de WTO te moderniseren[4].

Net als de GATT (en later de WTO) werd de EU destijds opgericht om tariefmuren weg te nemen en de handel tussen de lidstaten te bevorderen. De interne markt van de EU is deels gebaseerd op de beginselen en praktijken van de GATT. De Unie heeft zich altijd sterk gemaakt voor doeltreffende internationale handel op basis van rechtsstatelijkheid. Een dergelijk stelsel draagt ertoe bij dat ondernemingen in het buitenland eerlijke markttoegang hebben, waardoor economische groei wordt gestimuleerd, zowel binnen de EU als in derde landen, en met name in minder ontwikkelde landen.

Het gemeenschappelijk handelsbeleid van de EU is een van de terreinen waarop de Unie als zodanig volledige en exclusieve bevoegdheid heeft. In het kader van de WTO treedt de EU dus op als één actor en wordt zij door de Commissie vertegenwoordigd en niet door de afzonderlijke lidstaten. De Commissie onderhandelt over handelsovereenkomsten en verdedigt namens alle 27lidstaten de belangen van de EU voor het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO. De Commissie raadpleegt de Raad en het Parlement regelmatig en brengt op gezette tijden verslag aan hen uit over de inhoud van en haar strategie voor de multilaterale besprekingen. Krachtens het Verdrag van Lissabon zijn de Raad en het Parlement medewetgevers die een gelijke stem hebben in internationale handelskwesties.

Via de WTO heeft de EU getracht een multilateraal kader voor handelsbesprekingen te realiseren, ter aanvulling van de bilaterale onderhandelingen. De impasse in de Doha-ronde en het feit dat andere handelspartners hun toevlucht hebben gezocht tot bilaterale overeenkomsten, hebben ertoe geleid dat de EU haar vaste strategie gedeeltelijk heeft moeten heroverwegen en ook weer regionale en bilaterale onderhandelingen is gaan voeren.

De huidige impasses bij de WTO zijn ook een signaal dat het internationale handelsstelsel de afgelopen 30jaar ingrijpend is veranderd. Het stelsel heeft zich ontwikkeld en nieuwe actoren – hoofdzakelijk transitie- en ontwikkelingslanden – spelen een centrale rol. Sommige ontwikkelingslanden hebben geprofiteerd van de liberalisering van het internationale handelsstelsel en hebben een ongekende fase van aanhoudende economische groei doorgemaakt. De EU is zich terdege bewust van deze nieuwe dynamiek. Zij heeft erop gewezen dat de onderhandelingsaanpak van de afgelopen jaren niet langer volstaat en dat het tijd is voor een innovatieve aanpak om recht te doen aan het toegenomen belang van regelgevingskwesties ten opzichte van tarieven. tijdens de MC13, namelijk handelsbeleid en overheidsinterventie ter ondersteuning van industrieën, handel en mondiale milieu-uitdagingen, en handel en inclusiviteit.

De Parlementaire Conferentie over de WTO

De Parlementaire Conferentie over de WTO wordt gezamenlijk georganiseerd door het Europees Parlement en de Interparlementaire Unie (IPU), en is bedoeld om de democratie op internationaal niveau te versterken door een parlementaire dimensie toe te voegen aan de multilaterale handelssamenwerking.

De eerste formele bijeenkomst van parlementariërs in het kader van de WTO vond plaats tijdens de Ministeriële Conferentie van de WTO in Seattle in december1999. In2001 hebben het Parlement en de IPU afgesproken hun krachten te bundelen en een parlementaire bijeenkomst te steunen tijdens de WTO-conferentie in Doha. Deze bijeenkomst heeft de basis gelegd voor wat is uitgegroeid tot de ParlementaireConferentie over de WTO.

Deze conferentie biedt parlementariërs uit de hele wereld een forum voor de uitwisseling van standpunten, informatie en ervaringen met betrekking tot internationale handelskwesties. Deelnemers aan deze conferentie houden toezicht op WTO-activiteiten, zetten zich in voor de doeltreffendheid en eerlijkheid van de WTO, pleiten voor transparantie in WTO-procedures, streven naar verbetering van de dialoog tussen regeringen, parlementen en het maatschappelijk middenveld, beïnvloeden de koers van de besprekingen binnen de WTO, en bouwen aan de capaciteit van nationale parlementen op het gebied van internationale handelskwesties.

De Parlementaire Conferentie over de WTO komt bijeen tijdens de Ministeriële Conferenties van de WTO, en van tijd tot tijd tussendoor. Zij kwam voor het laatst samen op 24en 25februari 2024, voorafgaand aan de MC13.

[1]GATT-overeenkomst(1947), inleidende alinea.
[2]Gegevens van 1april 2024, .
[3]Het “single undertaking”-beginsel betekent kortweg dat er pas sprake is van een akkoord als over alle onderdelen overeenstemming is bereikt.
[4]Persbericht over de .

Wolfgang Igler