Ϸվ

Mensenrechten

De Europese Unie zet zich in haar externe betrekkingen in voor de ondersteuning van de democratie en de mensenrechten, overeenkomstig haar grondbeginselen van vrijheid, democratie en de eerbiediging van de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat. De EU streeft ernaar om de mensenrechten in al haar beleidsmaatregelen en programma’s te integreren, en zij beschikt over verschillende beleidsinstrumenten inzake mensenrechten ten behoeve van specifieke acties – waaronder de financiering van specifieke projecten via de financieringsinstrumenten van de EU.

Rechtsgrond

  • Artikel2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU): de waarden van de EU. “De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren”;
  • Artikel3 VEU: de doelstellingen van de EU. In “de betrekkingen met de rest van de wereld” draagt de EU bij tot “de uitbanning van armoede en de bescherming van de mensenrechten, in het bijzonder de rechten van het kind, alsook tot de strikte eerbiediging en ontwikkeling van het internationaal recht, met inbegrip van de inachtneming van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties”;
  • Artikel6 VEU: het Handvest van de grondrechten en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Hoewel het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikel6, lid1) alleen de uitdrukkelijke verwijzing naar de uitvoering van het recht van de Unie bevat, moeten de EU-instellingen en -organen en de lidstaten het Handvest ook eerbiedigen bij de externe betrekkingen van de EU. Ook landen die tot de EU toetreden, moeten het Handvest naleven. In artikel6, lid2, is bepaald dat de EU moet toetreden tot het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (4.1.2);
  • Artikel21 VEU: beginselen die ten grondslag liggen aan het extern optreden van de Unie. Deze beginselen zijn de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties van 1945 en het internationaal recht. In artikel21 spreekt de EU haar steun uit voor het beginsel van “ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden” en verbindt zij zich ertoe economische en sociale rechten op één lijn te stellen met burgerrechten en politieke rechten;
  • Artikel205 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU): algemene bepalingen inzake het extern optreden van de Unie. Dit artikel bepaalt dat het optreden van de EU in internationaal verband berust op de in artikel21 VEU neergelegde beginselen.

Mensenrechtenbeleid van de EU

In 2012 keurde de Raad een goed, samen met een actieplan voor de concrete uitvoering ervan. In dit kader werden de beginselen, doelstellingen en prioriteiten voor de verbetering van de doeltreffendheid en de samenhang van het EU-beleid voor de daaropvolgende tien jaar vastgelegd. Deze beginselen omvatten het integreren van mensenrechten in alle beleidsmaatregelen van de EU (als rode draad), ook daar waar intern en extern beleid overlappen, en het streven naar een meer op maat gesneden benadering. Op voorstel van de Commissie en de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) keurde de Raad in november2020 het derde goed. Dit actieplan bevat de ambities en prioriteiten voor de periode 2020-2024, die zijn onderverdeeld in vijf belangrijke onderdelen van optreden van de EU en de lidstaten:

  • het beschermen van en kansen bieden aan individuele personen;
  • het opbouwen van weerbare, inclusieve en democratische samenlevingen;
  • het bevorderen van een mondiaal stelsel voor mensenrechten en democratie;
  • nieuwe technologieën: het aangrijpen van kansen en het aangaan van uitdagingen;
  • het bereiken van resultaten door samenwerking.

De Raad heeft een reeks thematische aangenomen. Deze bevatten praktische instructies voor EU-vertegenwoordigingen over de hele wereld met betrekking tot:

  • maatregelen tegen de doodstraf,
  • dialogen over mensenrechten,
  • de rechten van het kind,
  • maatregelen tegen foltering en andere wrede behandeling,
  • de bescherming van kinderen in gewapende conflicten,
  • de bescherming van mensenrechtenactivisten,
  • de naleving van het internationaal humanitair recht,
  • de bestrijding van geweld tegen vrouwen en meisjes,
  • de bevordering van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging,
  • de bescherming van de rechten van lhbti-personen,
  • de bevordering van de vrijheid van meningsuiting, zowel online als offline,
  • non-discriminatie in het extern optreden,
  • veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen.

De landenstrategieën van de EU inzake mensenrechten en democratie volgen een bottom-upbenadering die tot doel heeft de mensenrechtenrichtsnoeren en -prioriteiten van de EU te bundelen tot één samenhangend beleidsdocument. Ze zijn toegesneden op elk specifiek land en stellen doelstellingen vast voor een periode van drie jaar.

Regelmatig neemt de EU de mensenrechten als thema op in politieke dialogen met derde landen of regionale organisaties. Daarnaast organiseert zij met zo’n zestig landen dialogen en overleg specifiek over de mensenrechten.

De bilaterale handelsovereenkomsten en de verschillende associatie- en samenwerkingsovereenkomsten tussen de EU en derde landen of regionale organisaties bevatten een mensenrechtenclausule waarin de eerbiediging van de mensenrechten als “essentieel element” wordt gedefinieerd. Deze clausule creëert een opening voor betrokkenheid en dialoog, maar dient ook als basis voor het opleggen van passende maatregelen, zoals het beperken of opschorten van de samenwerking in geval van ernstige schendingen van de mensenrechten en de democratische beginselen. Prikkels voor de ratificatie en toepassing van verdragen inzake mensenrechten en arbeidsrechten zijn vervat in de preferentiële handelsregelingen die de EU aan ontwikkelingslanden toekent (5.2.3).

Voor de uitbreidingslanden is een krachtig conditionaliteitsmechanisme in het leven geroepen (5.5.1). Alvorens tot de EU toe te treden, moeten deze landen stabiele instellingen ontwikkelen die de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de eerbiediging en bescherming van minderheden garanderen, een proces dat actief wordt ondersteund door de EU. Het Europees nabuurschapsbeleid (5.5.5) is eveneens gebaseerd op de gemeenschappelijke waarden van democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten. De EU steunt partnerlanden bij het doorvoeren van hervormingen en hanteert daarbij een “meer voor meer”-aanpak (meer integratie en geld om vooruitgang te belonen).

De verkiezingswaarnemingsmissies van de EU zijn er eveneens op gericht de mensenrechtensituatie te verbeteren, namelijk door intimidatie en geweld tijdens verkiezingen te helpen voorkomen en de democratische instellingen te versterken.

Bovendien bevordert de EU de mensenrechten door middel van deelname aan multilaterale fora, zoals de derde commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de Mensenrechtenraad van de VN, de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa en de Raad van Europa. Daarnaast zet de EU zich actief in voor internationale justitie, bijvoorbeeld via het Internationaal Strafhof.

Met een begroting van 1511miljardEUR voor de periode2021-2027 zorgt het thematische programma inzake mensenrechten en democratie in het kader van het vooral voor de ondersteuning en bescherming van actoren uit het maatschappelijk middenveld die zich inzetten voor de mensenrechten en de democratie. Een belangrijk aspect van dit instrument is dat er geen instemming van de regering van het partnerland is vereist. Daarnaast verbindt de EU zich tot de geleidelijke integratie van een op rechten gebaseerde benadering in al haar ontwikkelingsprogramma’s, op basis van een in 2014 door de Commissie ontwikkeld en instrumentarium.

In december2020 stelde de Raad een verordening vast . Hierdoor kan de EU optreden tegen personen, entiteiten en lichamen – zowel overheidsactoren als niet-overheidsactoren – die verantwoordelijk zijn voor, betrokken zijn bij of geassocieerd worden met ernstige mensenrechtenschendingen in de hele wereld. In het licht van de aanhoudende Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de dood van AleksejNavalny heeft de Raad op 22maart 2024 . Volgens de stand van zaken in april2024 heeft de Raad inmiddels .

In het licht van de toenemende bewijzen en groeiende bewustwording van mensenrechtenschendingen in mondiale waardeketens werken de medewetgevers van de EU sinds februari2022 aan een richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid. Deze richtlijn zal ondernemingen wettelijk verplichten om negatieve effecten van hun activiteiten op de mensenrechten en het milieu in kaart te brengen en indien nodig te voorkomen, te beëindigen of te beperken. De richtlijn is formeel aangenomen door het Parlement en de Raad.

Een aanvullend is goedgekeurd door de Commissie internationale handel en de Commissie interne markt en consumentenbescherming van het Parlement, en moet nu nog formeel worden aangenomen door de medewetgevers van de EU.

In het , dat wordt opgesteld door de VV/HV en wordt goedgekeurd door de Raad, wordt een overzicht gegeven van de mensenrechtensituatie in de wereld en van de activiteiten van de EU in het afgelopen jaar.

Actoren

De Europese Raad legt de strategische belangen van de EU en de algemene richtsnoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) vast (5.1.1).

De Raad Buitenlandse Zaken buigt zich in het algemeen over mensenrechtenkwesties die verband houden met het GBVB of het handels- of ontwikkelingsbeleid van de EU. De Groep rechten van de mens van de Raad, die voorbereidend werk verricht voor besprekingen op hoog niveau en besluiten over mensenrechtenkwesties, bestaat uit mensenrechtendeskundigen uit de lidstaten en vertegenwoordigers van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie.

Elke EU-delegatie heeft een contactpunt voor de mensenrechten. De EU-delegaties spelen een essentiële rol bij de ontwikkeling en uitvoering van de landenstrategieën op het gebied van mensenrechten en democratie, de voorbereiding van mensenrechtendialogen, het onderhouden van contacten met mensenrechtenverdedigers en het maatschappelijk middenveld, en de vaststelling van prioriteiten voor de toekenning van financiële bijstand van de EU.

De Commissie onderhandelt over internationale overeenkomsten, ziet toe op het uitbreidingsproces en het nabuurschapsbeleid, en beheert ontwikkelingsprogramma’s en financieringsinstrumenten (in nauwe samenwerking met de EDEO).

Het is de taak van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten om de doeltreffendheid en zichtbaarheid van het mensenrechtenbeleid van de EU te vergroten. De speciale vertegenwoordiger heeft een breed en flexibel mandaat en werkt nauw samen met de EDEO. Deze functie wordt momenteel bekleed door OlofSkoog, die op 1maart 2024 met zijn werkzaamheden is gestart.

Het Parlement draagt bij tot de ontwikkeling van het EU-beleid en houdt toezicht op de werkzaamheden van de overige EU-instellingen.

Overeenkomstig de artikelen207 en 218 VWEU is voor de inwerkingtreding van de meeste internationale overeenkomsten de instemming van het Parlement vereist. In 2011 blokkeerde het Parlement bijvoorbeeld het textielprotocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Oezbekistan, hoofdzakelijk vanwege kinderarbeid. Pas in 2016 hechtte het Parlement zijn goedkeuring aan dat protocol, nadat er aanzienlijke verbeteringen in waren aangebracht met betrekking tot het gebruik van kinderarbeid en dwangarbeid.

Op grond van artikel36 VEU is de VV/HV verplicht het Parlement te raadplegen over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzes op het gebied van het GBVB, en het Parlement te informeren over de ontwikkeling van die beleidsmaatregelen. Het Parlement kan vragen of aanbevelingen tot de Raad en de VV/HV richten.

De resoluties van het Parlement zijn erop gericht schendingen van de mensenrechten onder de aandacht te brengen, mensenrechtenverdedigers te steunen en het mensenrechtenbeleid van de EU vorm te geven door middel van concrete beleidsvoorstellen. Dergelijke resoluties kunnen deel uitmaken van het wetgevingsproces, het resultaat zijn van initiatiefverslagen van de parlementaire commissies of voortvloeien uit de urgentiedebatten die gewoonlijk op de woensdagochtend van elke zittingsweek in Straatsburg plaatsvinden en waarin flagrante schendingen van de mensenrechten in de wereld aan de kaak worden gesteld. In de jaarlijkse resolutie van het Parlement over mensenrechten en democratie in de wereld en het beleid van de Europese Unie op dit gebied worden de resultaten van het EU-mensenrechtenbeleid en de uitdagingen op dit gebied geanalyseerd.

De Subcommissie mensenrechten (DROI) van het Parlement, verbonden aan de Commissie buitenlandse zaken (AFET), is verantwoordelijk voor kwesties met betrekking tot democratie, de rechtsstaat, mensenrechten – inclusief de rechten van minderheden – in derde landen en de beginselen van het internationaal recht, alsook voor het waarborgen van coherentie tussen het extern beleid en het mensenrechtenbeleid van de EU. De subcommissie houdt zich ook bezig met het dagelijks beheer van mensenrechtendossiers, en haar delegaties gaan regelmatig op werkbezoek naar de desbetreffende landen en instanties. De subcommissie houdt toezicht op de follow-up van de door het Parlement aangenomen spoedresoluties en wisselt regelmatig van gedachten met de EDEO over de mensenrechtendialogen van de EU.

Andere commissies die zich over mensenrechtenkwesties in de externe betrekkingen van de EU buigen zijn: de Commissie buitenlandse zaken (AFET), de Commissie internationale handel (INTA), de Commissie ontwikkelingssamenwerking (DEVE) en de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid (FEMM). Mensenrechten maken eveneens een essentieel onderdeel uit van de werkzaamheden van de vaste delegaties van het Parlement, die bilateraal en in het kader van parlementaire vergaderingen contacten onderhouden met de parlementen van derde landen.

Dankzij zijn begrotingsbevoegdheden (overeenkomstig artikel14 VEU en artikel310, lid1, VWEU) heeft het Parlement zeggenschap bij de toewijzing van middelen aan het instrument Europa in de wereld en andere financieringsinstrumenten die worden ingezet voor het bevorderen van de mensenrechten. Bovendien is het Parlement medewetgever voor de financieringsinstrumenten voor het externe optreden.

Ieder jaar kent het Europees Parlement de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken toe aan mensenrechtenactivisten over de hele wereld. Op 19oktober 2023 werden JinaMahsaAmini en de beweging “Vrouw, leven, vrijheid” in Iran uitgeroepen tot winnaar van de Sacharovprijs2023. De winnaar van 2022 was het dappere volk van Oekraïne, vertegenwoordigd door zijn president, verkozen leiders en maatschappelijk middenveld. Bij de prijsuitreiking op 14december 2022 in Straatsburg sprak Oekraïens president VolodymyrZelensky het Parlement toe via een videoverbinding. In 2021 werd de Sacharovprijs toegekend aan Aleksej Navalny, de belangrijkste oppositieleider van Rusland, bekend om zijn strijd tegen corruptie en mensenrechtenschendingen. Na zijn overlijden op 16februari 2024 werd Navalny door de voorzitter van het Europees Parlement, RobertaMetsola, gehuldigd als iemand die de strijd nooit opgaf en wiens moed nog generaties lang zal voortleven. Eerdere winnaars waren onder anderen NelsonMandela, MalalaYousafzai, RaifBadawi en de democratische oppositie in Belarus. Het Parlement heeft het Sacharovprijsnetwerk opgericht om de prijswinnaars te ondersteunen en met elkaar in contact te brengen en om gezamenlijke activiteiten te bevorderen.

Het Parlement bevordert de mensenrechten in het kader van zijn bredere activiteiten ter ondersteuning van de democratie, waaronder verkiezingswaarneming, acties ter voorbereiding van verkiezingen en na afloop van verkiezingen, parlementaire capaciteitsopbouw, bemiddeling en dialoog ter bevordering van de democratie (5.4.2).

De voorzitter van het Europees Parlement zet zich actief in voor de mensenrechten via verklaringen en brieven en door mensenrechtenkwesties bij ontmoetingen met belangrijke actoren aan de orde te stellen.

Rasma Kaskina