Ϸվ

Biodiversiteit, landgebruik en bosbouw

De EU speelt op internationaal niveau een belangrijke rol bij het zoeken naar oplossingen voor het verlies van biodiversiteit, ontbossing en de klimaatverandering. In 1992 werd tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling het Verdrag inzake biologische diversiteit aangenomen. In de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering uit 2015 wordt erop gewezen dat het belangrijk is de integriteit van alle ecosystemen en de bescherming van de biodiversiteit te waarborgen. De nieuwe biodiversiteitsstrategie voor 2030 en de nieuwe bosstrategie voor 2030, die deel uitmaken van de Europese Green Deal, zijn erop gericht stappen te zetten op weg naar herstel van de biodiversiteit in Europa en te werken aan ontbossingsvrije waardeketens.

Rechtsgrondslag

De artikelen3 en 11 en de artikelen 191 tot en met 193 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Algemene achtergrond

De , die in 1992 in Rio de Janeiro werd gehouden, resulteerde in de goedkeuring van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), het Verdrag inzake biologische diversiteit (VBD), de Verklaring van Rio de Janeiro inzake milieu en ontwikkeling, de Bossenverklaring en Agenda21.

Het wordt aangevuld door twee belangrijke protocollen: 1) het (2000), dat erop gericht is de biodiversiteit te beschermen tegen potentiële risico’s van gemodificeerde levende organismen voortgekomen uit de moderne biotechnologie; 2) het (2014), dat erop gericht is meer rechtszekerheid en transparantie te creëren voor zowel leveranciers als gebruikers van genetische rijkdommen.

De EU is ook partij bij de volgende internationale verdragen: de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis (Verdrag van Ramsar) (1971); de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) (1973); het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Verdrag van Bonn) (1979); het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (Verdrag van Bern) (1982); en de volgende regionale verdragen: het Verdrag ter bescherming van het mariene milieu in het Oostzeegebied (Verdrag van Helsinki) (1974); het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (Verdrag van Barcelona) (1976); en de Overeenkomst inzake de bescherming van de Alpen (1991).

In het kader van het UNFCCC worden internationale inspanningen geleverd om de broeikasgasemissies te verminderen. In december 2015 hebben de partijen bij het UNFCCC de aangenomen, een juridisch bindende klimaatovereenkomst die geldt voor alle landen en die tot doel heeft de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2ºC en te streven naar maximaal 1,5ºC. Het samenwerkingsprogramma REDD+ (Reducing emissions from deforestation and forest degradation (reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie in ontwikkelingslanden)), dat is opgezet in het kader van het UNFCCC, voorziet in instrumenten om ontbossing en bosdegradatie in ontwikkelingslanden tegen te gaan. In de Overeenkomst van Parijs wordt gewezen op het belang van het waarborgen van de integriteit van alle ecosystemen, waaronder oceanen, en de bescherming van biodiversiteit. Daarnaast wordt in de overeenkomst gewezen op de cruciale rol van de sector landgebruik bij de verwezenlijking van de langetermijndoelstellingen inzake klimaatmitigatie.

Doelstellingen en resultaten

A. Eerdere actieplannen inzake biodiversiteit

In mei2006 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de mededeling “” en het bijbehorende actieplan. Aangezien het onwaarschijnlijk was dat de EU het doel om de achteruitgang van de biodiversiteit tegen 2010 tot staan te brengen, zou verwezenlijken, kwam de Commissie in juni2011 met een nieuwe strategie om “het biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten in de EU uiterlijk in 2020 tot staan te brengen en [...] ongedaan te maken, en tevens de bijdrage van de EU tot het verhoeden van wereldwijd biodiversiteitsverlies op te voeren”. In december 2011 hechtte de Raad zijn goedkeuring aan de , waarin de volgende zes doelstellingen waren opgenomen: volledige uitvoering van de EU-natuurwetgeving ter bescherming van de biodiversiteit, betere bescherming van ecosystemen en het opzetten van groene infrastructuur, duurzamere land- en bosbouw, beter beheer van de visbestanden, strengere controles op invasieve uitheemse soorten, en een grotere bijdrage van de EU tot het afwenden van het wereldwijde biodiversiteitsverlies.

B. Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora

Bij Richtlijn92/43/EEG van de Raad inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora (de , laatstelijk gewijzigd in 2013) werd een Europees netwerk opgericht, . Het Natura 2000-netwerk bestaat uit “gebieden van communautair belang”/”speciale beschermingszones”, die door de lidstaten worden aangewezen, en “speciale beschermingszones”. Met een totale oppervlakte van meer dan 850000km2 is dit ’swerelds grootste samenhangende netwerk van beschermde gebieden. De habitatrichtlijn heeft met name tot doel de instandhouding van de biodiversiteit te bevorderen, met inachtneming van economische, sociale en culturele omstandigheden en regionale bijzonderheden. De (Richtlijn 2009/147/EG, laatstelijk gewijzigd in 2019) betreft de bescherming, het beheer en de regulering van (wilde) vogels en bevat ook regels voor duurzame jacht.

C. Invasieve uitheemse soorten

Een belangrijk onderdeel van betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten is de lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten. De in 2019 gewijzigde verordening bevat regels inzake preventie, vroegtijdige waarschuwing en snelle reactie, om de inheemse biodiversiteit te beschermen en de nadelige gevolgen van invasieve soorten voor de volksgezondheid en de economie tot een minimum te beperken en te matigen. In de EU-biodiversiteitsstrategie 2030 wordt invoering van strengere controles op genoemd als doelstelling. Invasieve uitheemse soorten brengen in de EU jaarlijks voor miljarden euro’s schade toe aan ecosystemen en aan gewassen en vee. Ze ontwrichten daarbij de lokale ecologie en schaden de volksgezondheid.

D. Toegang tot genetische rijkdommen en verdeling van voordelen

biedt een kader voor de uitvoering van het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik. Overeenkomstig deze verordening kunnen genetische rijkdommen en traditionele kennis met betrekking tot genetische rijkdommen slechts worden overgedragen en gebruikt overeenkomstig onderling door gebruikers (ondernemingen, particuliere verzamelaars en instellingen) en de bevoegde instanties van het land van levering overeengekomen voorwaarden.

E. Exploitatie van en handel in wilde fauna en flora

De reguleert de internationale handel, met name de (weder)uitvoer en invoer van levende en dode dieren en planten, en voorziet daartoe in een systeem van vergunningen en certificaten.Met de basisverordening ( inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het handelsverkeer, gewijzigd bij ) werden de doelstellingen, beginselen en bepalingen van de Cites-overeenkomst verankerd in EU-wetgeving. Daarnaast bevat een verbod op het binnenbrengen in de Unie van specimens van bepaalde in het wild levende dier- en plantensoorten.

F. Mariene biodiversiteit

Mariene biodiversiteit valt onder de werkingssfeer van de biodiversiteitsactieplannen voor natuurlijke hulpbronnen en visserij. In de herziene EU-biodiversiteitsstrategie wordt gewezen op het belang van een goede ecologische toestand van zeeën en kustgebieden voor de ondersteuning van de biodiversiteit. Daarnaast is er nog de (Richtlijn2008/56/EG, gewijzigd bij ) over de bescherming en het behoud van het mariene milieu, die in juli2008 in werking trad. Deze richtlijn is erop gericht om uiterlijk in 2020 te zorgen voor een goede toestand van de Europese mariene wateren en om de hulpbronnenbasis te beschermen waarvan de met het mariene milieu verband houdende economische en sociale activiteiten afhangen.

G. Bossen

Bijna 30% van de totale oppervlakte van de gebieden die behoren tot het ٳܰ2000-netwerk bestaat uit bossen. De EU heeft bijna 182miljoen hectare bos, wat 43% van haar landoppervlak is. Daarom heeft de EU diverse maatregelen getroffen om bossen te beschermen. In de (Verordening(EU) nr.995/2010) zijn verplichtingen vastgesteld voor marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen in de EU. De verordening is bedoeld om een einde te maken aan de handel in illegaal gekapt hout en producten van dergelijk hout en voorziet daartoe in een aantal belangrijke verplichtingen voor marktdeelnemers en in een verbod op het op de markt brengen van illegaal gekapt hout en producten van dergelijk hout.

H. Landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF)

De LULUCF-sector omvat het gebruik van bodems, bomen, planten, biomassa en hout. Deze sector stoot niet alleen broeikasgassen uit, maar absorbeert ook CO2 uit de atmosfeer. Voor 2020 waren de lidstaten er uit hoofde van het Protocol van Kyoto reeds toe gehouden de broeikasgasemissies ten gevolge van landgebruik te compenseren door een gelijkwaardige absorptie van CO2. Daarna werd dit beginsel (de “geen debet”-toezegging) voor de periode2021-2030 verankerd in het EU-recht door LULUCF te integreren in de maatregelen van de EU inzake emissiereductie. Uit hoofde van inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, moeten de broeikasgasemissies door LULUCF in de periode 2021-2030 worden gecompenseerd met een ten minste gelijkwaardige verwijdering van CO2 uit de atmosfeer. In april2023 werd vastgesteld, om een nieuwe doelstelling voor 2030 vast te stellen in overeenstemming met de Europese Green Deal. De doelstelling is uitbreiding van de koolstofputten in de EU met 15%, wat overeenkomt met 310miljoenton CO2-equivalent. In mei 2023 publiceerde de om de lidstaten te helpen bij het vergroten van de bijdrage van hun landgebruik, bosbouw en landbouw aan de verwezenlijking van hun geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen, om ervoor te zorgen dat de herziene regelgeving wordt nageleefd.

I. Financiële instrumenten

Sinds 1992 is het LIFE-programma het EU-financieringsinstrument op milieugebied. Eén van de subprogramma’s van het LIFE-programma is het subprogramma “natuurbescherming en biodiversiteit”. De vijfde fase van het LIFE-programma, die betrekking had op de periode2014-2020, omvatte de actiegebieden: klimaatverandering en milieu. Er is tevens financiering ter ondersteuning van biodiversiteit verstrekt in het kader van het landbouw- en visserijbeleid, het Cohesiefonds en de structuurfondsen, en de meerjarige kaderprogramma’s voor onderzoek. Voor de meest recente fase van het , die op dezelfde manier gestructureerd is als de vorige, is een begroting van 2,15 miljard EUR beschikbaar.

J. De biodiversiteitsstrategie voor 2030 en de bosstrategie voor 2030

Op 11december 2019 presenteerde de Commissie de : een ambitieus pakket maatregelen dat de EU moet helpen uiterlijk in 2050 koolstofneutraal te zijn. om de EU om te vormen tot een duurzame en concurrerende economie. Voorgestelde acties zijn onder meer een nieuwe (gepubliceerd op 20mei 2020, als opvolger van de ), met daarin maatregelen om de belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies aan te pakken, en een nieuwe (gepubliceerd op 14juli 2021), met maatregelen ter bevordering van een transitie naar ontbossingsvrije waardeketens.

De biodiversiteitsstrategie voor 2030 spitst zich toe op de vijf belangrijkste oorzaken van het verlies aan biodiversiteit (veranderingen in land- en zeegebruik, overexploitatie, klimaatverandering, vervuiling en invasieve uitheemse soorten), creëert een kader voor versterkte governance om de resterende lacunes op te vullen, waarborgt de volledige uitvoering van de EU-wetgeving en bundelt alle bestaande inspanningen.

De bosstrategie voor 2030 is erop gericht de bossen in Europa aan te passen aan de nieuwe omstandigheden, extreme weergebeurtenissen en grote onzekerheid als gevolg van de klimaatverandering. Alleen op die manier kunnen bossen hun sociaaleconomische functies blijven vervullen en zorgen voor levendige en bloeiende plattelandsgebieden.

In het kader van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 heeft de Commissie in 2022 haar goedkeuring gehecht aan een , met als doel beschadigde ecosystemen te herstellen en de natuur terug te brengen in heel Europa, van landbouwgrond en zeeën tot bossen en stedelijke omgevingen. Het doel van de verordening is om tegen 2030 ten minste 20% van de land- en zeegebieden van de EU die moeten worden hersteld en tegen 2050 alle ecosystemen van de EU die moeten worden hersteld, te herstellen. Op grond van de verordening moeten de lidstaten nationale herstelplannen ontwikkelen ter verwezenlijking van de doelstellingen, waarbij zij rekening kunnen houden met de nationale omstandigheden. De verordening werd op 27 februari 2024 aangenomen door het Parlement en moet nog door de Raad worden goedgekeurd.

In januari 2023 publiceerde de Commissie de mededeling “”, met als doel het te herzien. Het initiatief van 2018 was het allereerste EU-kader dat erop gericht was de achteruitgang van wilde bestuivers aan te pakken. Het herziene EU-initiatief inzake bestuivers bevat doelstellingen voor 2030 en acties in het kader van drie prioriteiten: 1) verbetering van de instandhouding van bestuivers en aanpak van de oorzaken van de achteruitgang van bestuivers; 2) verbetering van de kennis; 3) mobilisatie van de samenleving en bevordering van strategische planning en samenwerking op alle niveaus.

Rol van het Europees Parlement

Het Parlement steunt de bescherming van de biodiversiteit in de EU en het beleid op het gebied van klimaatverandering sinds jaar en dag. In september2010 nam het Parlement aan, met het oog op de doelstelling voor de periode na 2010. In deze resolutie gaf het Parlement uiting aan zijn grote bezorgdheid over het feit dat uit de internationale politieke agenda op geen enkele wijze bleek dat men besefte hoe urgent het was om het biodiversiteitsverlies tot staan te brengen, en drong het aan op verbetering van de governance inzake biodiversiteit, zowel in de interne als in de externe betrekkingen.

In oktober 2015 herinnerde het Parlement er in zijn resolutie “” aan dat klimaatverandering het verlies aan biodiversiteit versnelt. Het Parlement pleitte voor een overeenkomst die tot stand gebracht zou moeten worden met behulp van “een alomvattende inspanning van alle sectoren”, en gaf daarbij aan dat landgebruik “een aanzienlijk kosteneffectief potentieel heeft als het gaat om mitigatie en het vergroten van de veerkracht”.

In november 2016 nam het Parlement een , waarin het aandrong op maatregelen tegen deze vorm van georganiseerde misdaad met rampzalige gevolgen voor de biodiversiteit, waardoor vele soorten met uitsterven worden bedreigd. De prioriteiten van dit actieplan waren preventie, handhaving en samenwerking. Het Parlement drong daarnaast aan op intensivering van de samenwerking met de landen van herkomst, doorvoer en bestemming.

In oktober 2020 nam het Parlement een resolutie aan met aanbevelingen aan de Commissie betreffende . Hierin gaf het Parlement aan van mening te zijn dat het handels- en investeringsbeleid moet worden herzien om het mondiale ontbossingsprobleem doeltreffender te kunnen aanpakken, en dat er een mondiaal gelijk speelveld moet worden gecreëerd, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat handelsovereenkomsten gevolgen hebben voor mondiale biodiversiteit en bosecosystemen.

In juni 2021 nam het Parlement een resolutie aan over de . In deze resolutie dringt het Parlement erop aan: 1) dat 30 % van de mariene en terrestrische gebieden van de EU wordt aangewezen als beschermd gebied; 2) dat bindende doelstellingen worden vastgesteld voor stedelijke biodiversiteit, zoals een minimumpercentage voor groene daken op nieuwe gebouwen; en 3) dat er onmiddellijk maatregelen worden genomen om de afname van het aantal bijen en andere bestuivers een halt toe te roepen. Met betrekking tot punt 3) heeft de Commissie in januari 2023 stappen gezet.

In 2022 nam het Parlement een . Daarin pleitte het Parlement voor een diversere bosstructuur en soortensamenstelling en voor meer multifunctioneel gebruik van bossen, waarbij het aangaf van mening te zijn dat monoculturen niet met EU-middelen mogen worden ondersteund.

Meer informatie over dit onderwerp is te vinden op de website van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI).

Alyssia Petit / Georgios Amanatidis