Gezondheid en veiligheid op het werk
Sinds de jaren1980 besteedt de EU veel aandacht aan het verbeteren van de gezondheid en veiligheid van werknemers op het werk. Met wetgeving op Europees niveau zijn minimumnormen vastgelegd voor de bescherming van werknemers. Dit belet de lidstaten echter niet om op nationaal niveau strengere maatregelen te handhaven of in te voeren. Gezondheid en veiligheid op het werk zijn een essentieel onderdeel van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten.
Rechtsgrond
De artikelen91, 114, 115, 151, 153 en 352 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
Doelstellingen
Op grond van artikel153 VWEU kan de EU wetgeving (richtlijnen) inzake gezondheid en veiligheid op het werk vaststellen om het optreden van de lidstaten te ondersteunen en aan te vullen. Met wetgeving op EU-niveau zijn minimumeisen vastgelegd, waarbij de lidstaten de ruimte hebben om, indien gewenst, op nationaal niveau strengere eisen te stellen. Verder is in het Verdrag bepaald dat er in de vastgestelde richtlijnen geen administratieve, financiële of juridische verplichtingen mogen worden opgelegd die de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) zouden kunnen belemmeren.
Resultaten
A. Institutionele ontwikkeling
Onder auspiciën van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal werden diverse onderzoeksprogramma’s op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk uitgevoerd. Ten tijde van de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1957 werd duidelijk dat er behoefte was aan een alomvattende benadering van dit onderwerp. In 1974 werd het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats opgericht om de Commissie te ondersteunen. Voor de voltooiing van de interne markt van de EU waren minimumeisen nodig met betrekking tot gezondheid en veiligheid op het werk, en om die reden werd een aantal richtlijnen vastgesteld, onder meer over metallisch lood, asbest en lawaai.
1. Europese Akte
Met de goedkeuring van de Europese Akte in 1987 werden gezondheid en veiligheid op het werk voor het eerst opgenomen in het EEG-Verdrag. Er werd een artikel toegevoegd waarin minimumeisen werden vastgesteld en op grond waarvan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen richtlijnen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk kon vaststellen. Het doel was om de gezondheid en veiligheid van werknemers op het werk te verbeteren, de omstandigheden in de werkomgeving te harmoniseren, “sociale dumping” te voorkomen en te verhinderen dat bedrijven naar gebieden met minder strenge eisen verhuizen omdat dit concurrentievoordelen oplevert.
2. Verdrag van Amsterdam (1997)
Met de introductie van de titel over werkgelegenheid en het Sociaal Akkoord werd in het Verdrag van Amsterdam het belang van arbeidskwesties beklemtoond. Voor het eerst werden er richtlijnen vastgesteld met minimumeisen inzake gezondheid en veiligheid op het werk en arbeidsomstandigheden. Het Parlement en de Raad stelden deze richtlijnen gezamenlijk vast door middel van de medebeslissingsprocedure.
3. De rol van het Verdrag van Lissabon (2007)
Het Verdrag van Lissabon bevat een “sociale clausule” op grond waarvan in het EU-beleid rekening moet worden gehouden met sociale eisen. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon werd het juridisch bindend voor de lidstaten wanneer zij EU-recht ten uitvoer leggen.
4. Europese pijler van sociale rechten (2017)
De bevat twintigrechten en beginselen, waaronder het recht van iedere werknemer op gezonde, veilige en waardige arbeidsomstandigheden (artikel31 van het Handvest van de grondrechten). Overeenkomstig beginsel10 van de pijler hebben werknemers recht op een hoog niveau van bescherming van hun gezondheid en veiligheid op het werk en op een werkomgeving die op hun professionele behoeften is afgestemd en hen in staat stelt langer actief te blijven op de arbeidsmarkt.De pijler is weliswaar niet juridisch bindend, maar vormt een pakket met (zachte) wetgevingsmaatregelen die erop gericht zijn de verschillen in de EU te verkleinen.
B. Mijlpalen
1. ٱ89/391/ en afzonderlijke richtlijnen
Een mijlpaal op dit gebied was de goedkeuring van , die specifiek gericht is op de totstandbrenging van een preventiecultuur. De kaderrichtlijn vormt de basis voor 25afzonderlijke richtlijnen waarin verschillende gebieden aan bod komen en voor tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk.
De afzonderlijke richtlijnen hebben betrekking op:
- voorschriften inzake gezondheid en veiligheid voor arbeidsplaatsen (Richtlijn89/654/EEG) en veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (Richtlijn92/58/EEG);
- het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (Richtlijn89/655/EEG, gewijzigd bij Richtlijn2001/45/EG en Richtlijn2009/104/EG); het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door werknemers (Richtlijn89/656/EEG), het werken met beeldschermapparatuur (Richtlijn90/270/EEG) en het manueel hanteren van lasten (Richtlijn90/269/EEG);
- sectoren: tijdelijke en mobiele bouwplaatsen (Richtlijn92/57/EEG); winningsindustrieën die delfstoffen winnen (boringen) (Richtlijn92/91/EEG, Richtlijn92/104/EEG); en vissersvaartuigen (Richtlijn93/103/EG);
- groepen: zwangere werknemers (Richtlijn92/85/EEG) en de bescherming van jongeren op het werk (Richtlijn94/33/EG);
- agentia: de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (龱ٱ2004/37/), chemische agentia op het werk (Richtlijn98/24/EG, gewijzigd bij Richtlijn2000/39/EG en Richtlijn2009/161/EU), asbest op het werk (Richtlijn2009/148/EG, gewijzigd bij Richtlijn (EU)2023/2668) en biologische agentia op het werk (Richtlijn2000/54/EG); bescherming tegen ioniserende straling (Richtlijn2013/59/Euratom); de bescherming van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (Richtlijn1999/92/EG); de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (trillingen) (Richtlijn2002/44/EG), lawaai (Richtlijn2003/10/EG), elektromagnetische velden (Richtlijn2004/40/EG, gewijzigd bij Richtlijn2013/35/EU) en kunstmatige optische straling (Richtlijn2006/25/EG);
- stoffen: het op één lijn brengen van verschillende richtlijnen betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (Richtlijn2014/27/EU).
Een andere manier om wetgeving op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk te initiëren, is om in het kader van sociale dialogen overeenkomsten te sluiten met sociale partners (2.3.7).
2. Recente en lopende initiatieven
De actualisering van betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk is een continu proces dat ook in de toekomst wordt voortgezet. Zo werd in ingediend met betrekking tot een eerste reeks van 13stoffen, dat in december2017 werd vastgesteld (). , tot herziening van de grenswaarden voor nog eens zeven stoffen werd in januari2019 vastgesteld als , nadat het Parlement erin was geslaagd om in de tekst een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling aan uitlaatgassen van dieselmotoren te laten opnemen. Een derde , dat vijf stoffen betrof die in de metallurgie, bij galvanisatieprocessen, in de mijnbouw, bij recyclingprocessen, in laboratoria en in de gezondheidszorg worden gebruikt, werd in juni2019 vastgesteld (). Een , met nieuwe of herziene grenswaarden voor drie kankerverwekkende stoffen (acrylonitril, nikkelverbindingen en benzeen), werd in maart2022 vastgesteld (). Deze richtlijn was een van de eerste maatregelen in het kader van het Europees kankerbestrijdingsplan. In februari2023 kwam de Commissie met een voorstel voor een nieuwe actualisering van om de grenswaarden voor lood te verlagen en een grenswaarde voor diisocyanaten op te nemen in de richtlijn chemische agentia. Zowel lood als diisocyanaten worden gebruikt bij de renovatie van gebouwen, bij de productie van batterijen en windturbines en bij de productie van elektrische voertuigen. De geactualiseerde richtlijn werd in maart 2024 aangenomen () en zal bijdragen tot de bescherming van werknemers die de groene transitie mogelijk maken. In februari 2025 presenteerde de Commissie een indicatieve lijst van gevaarlijke geneesmiddelen met het oog op de bescherming van verpleegkundigen, apothekers en radiotherapeuten in de oncologie en dierenartsen. Deze mededeling volgt uit de verbintenis van de Commissie om 龱ٱ2004/37/ continu bij te werken.
Na de uitbraak van de COVID-19 pandemie werd Richtlijn2000/54/EG inzake biologische agentia bijgewerkt om SARS-CoV-2 op te nemen in de lijst van biologische agentia. In november2022 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een .
In september2022 publiceerde de Commissie een en een voorstel tot wijziging van de richtlijn betreffende asbest op het werk om de blootstelling van werknemers verder te verminderen (in november 2023 vastgesteld als ).
In het licht van het toenemende gebruik van digitale technologieën op het werk nam de Commissie aspecten in verband met gezondheid en veiligheid op het werk op in . Ook in de en de komen aspecten in verband met gezondheid en veiligheid op het werk aan bod. In de richtlijn wordt ook aandacht besteed aan de gezondheids- en veiligheidsrisico’s bij algoritmisch beheer.
3. Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk
Het tripartiete Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA), gevestigd in Bilbao, wil door de uitwisseling van kennis en informatie bijdragen aan een cultuur van risicopreventie. Zijn internetplatform voor bevat kmo-vriendelijke sectorale risicobeoordelingsinstrumenten in alle talen, en met het wordt bedrijfsspecifiek advies gegeven over gevaarlijke stoffen en chemische producten en over goede praktijken en beschermingsmaatregelen. Met de Europese Waarnemingspost voor risico’s zorgt EU-OSHA voor de monitoring en voorspelling van nieuwe en opkomende risico’s. Daarnaast voert het agentschap “campagnes voor een gezonde werkplek” die gericht zijn op bewustmaking. Centraal in de campagne 2023-2025 staan de impact van nieuwe technologieën op werk en de daarmee samenhangende uitdagingen en kansen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk.
C. Communautaire actieprogramma’s en strategieën voor gezondheid en veiligheid op het werk
Tussen 1951 en 1997 liepen er in het kader van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal onderzoeksprogramma’s op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk. Met de Europese sociale agenda, die in 2000 werd goedgekeurd, werd op EU-niveau een meer strategische benadering ingevoerd. Daaropvolgende strategische kaders waren gericht op preventie, een voortdurende vermindering van arbeidsongevallen en beroepsziekten in de EU, de vergrijzing van de beroepsbevolking en het verbeteren en vereenvoudigen van regels. Hierbij ging steeds bijzondere aandacht uit naar de behoeften van micro- en kleine ondernemingen.
In het voor de periode 2021-2027 ligt de nadruk op het anticiperen op en beheren van veranderingen in de nieuwe arbeidswereld, betere preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten en betere paraatheid voor mogelijke toekomstige gezondheidscrises.
Rol van het Europees Parlement
Het Parlement heeft herhaaldelijk benadrukt dat de gezondheid en veiligheid van werknemers zo goed mogelijk moeten worden beschermd. Met een aantal resoluties heeft het Parlement getracht in de EU-wetgeving alle aspecten behandeld te krijgen die al dan niet rechtstreeks van invloed zijn op het lichamelijk of geestelijk welzijn van werknemers. Daarnaast steunt het Parlement de inspanningen van de Commissie ter verbetering van de informatieverstrekking aan kmo’s. Het Parlement is van mening dat werk moet worden aangepast aan de mogelijkheden en behoeften van werknemers, in plaats van andersom, en dat in de werkomgeving meer rekening moet worden gehouden met de bijzondere behoeften van kwetsbare werknemers.
Het Parlement heeft er bij de Commissie op aangedrongen een onderzoek in te stellen naar nieuwe, opkomende risico’s die niet onder de bestaande wetgeving vallen, zoals de blootstelling aan nanodeeltjes, stress, burn-out en geweld en intimidatie op het werk. Het Parlement heeft met name een rol gespeeld bij de vaststelling van een kaderovereenkomst inzake de preventie van letsels door scherpe medische instrumenten in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche, die door de Europese sociale partners is ondertekend en door middel van ten uitvoer is gelegd.
In september2018 nam het Parlement een , waarin drie pijlers zijn opgenomen: preventie en vroegtijdig ingrijpen, terugkeer naar het werk en de houding tegenover de re-integratie van werknemers veranderen. In oktober2021 nam het Parlement een aan. Daarin wordt voorgesteld een alomvattende Europese strategie te ontwikkelen voor de verwijdering van alle asbest om deze stof voor eens en voor altijd veilig uit de bebouwde omgeving te verwijderen en zo werknemers en burgers beter te beschermen. Ook stelde het Parlement voor Richtlijn2009/148/EG over asbest te actualiseren. Inmiddels is er een herziene richtlijn vastgesteld.
Naast het wijzigen van voorgestelde wetgeving en het volgen en aanmoedigen van de andere werkzaamheden van de Commissie op het gebied van gezondheid en veiligheid, richt het Parlement zich in dit verband ook op de toekomst door zich te buigen over nieuwe risico’s. Zo besteedt het in zijn aandacht aan het toenemende gebruik van digitale technologieën en telewerken en aan de gevolgen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van werknemers. Op 10maart 2022 nam het Parlement een aan waarin een reeks eisen wordt geformuleerd, waaronder een ambitieuzere aanpak van werkgerelateerde kanker, een bredere en uitgebreidere richtlijn inzake spier- en skeletaandoeningen en reumatische ziekten, en de integratie van de genderdimensie in alle maatregelen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk. Het Parlement dringt er ook op aan dat het recht om offline te zijn wordt opgenomen in het strategisch kader en dat er een voorstel komt voor een richtlijn inzake de preventie van psychosociale risico’s. Op 5juli 2022 nam het Parlement een aan, waarin het de gevolgen van de COVID-19 pandemie voor de organisatie van werk en de geestelijke gezondheid van werknemers erkent. In die resolutie verzoekt het Parlement de Commissie om met wetgevingsinitiatieven te komen voor de aanpak van psychosociale risico’s en welzijn op het werk en om een EU-strategie voor geestelijke gezondheid en een Europese zorgstrategie voor te stellen, hetgeen inmiddels is gebeurd. Op 12december 2023 drong het Parlement er in zijn bij de Commissie op aan de Europese lijst van beroepsziekten () te herzien om ervoor te zorgen dat werkgerelateerde geestelijke gezondheidsproblemen in de lijst worden opgenomen, met name depressie, burn-out, angst en stress. In maart 2024 nam het Parlement een resolutie aan waarmee het zijn goedkeuring hechtte aan het ontwerp van besluit van de Raad waarbij de lidstaten wordt verzocht het Verdrag betreffende geweld en intimidatie, 2019 (nr.190) van de Internationale Arbeidsorganisatie te bekrachtigen.
Het Parlement heeft de Commissie ook mondelinge vragen gesteld over geestelijke gezondheid op het werk en verbetering van de arbeidsomstandigheden bij de brandweer.
Meer informatie over dit onderwerp vindt u op de website van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.
Victor Manuel Martinez Garzon / Monika Makay