Beleid inzake onderzoek en technologische ontwikkeling
Het EU-beleid inzake onderzoek en technologische ontwikkeling (O&TO) is reeds vanaf het begin een belangrijk onderdeel van de Europese wetgeving. In de jaren1980 is dit beleidsgebied uitgebreid met een Europees kaderprogramma voor onderzoek. Vanaf 2014 is de meeste EU-onderzoeksfinanciering onder de paraplu van ǰDz2020 terechtgekomen, dat de periode2014-2020 bestreek en tot doel had het mondiale concurrentievermogen van de EU te waarborgen. ǰDz2020 werd opgevolgd door Horizon Europa, het huidige EU-programma voor onderzoek en innovatie. Dit programma ging in 2021 van start en heeft betrekking op de periode2021-2027.
Rechtsgrond
De artikelen179 t/m 190 van het (VWEU).
Doelstellingen
Het doel van het O&TO-beleid van de EU is het mondiale concurrentievermogen van de industrie in Europa te versterken. In artikel179 VWEU staat: “De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren.”
Wat is er bereikt?
A. Kaderprogramma’s voor onderzoek
In 1983 werd het eerste kaderprogramma (KP) opgezet, en in de daaropvolgende decennia werd uit hoofde van opeenvolgende KP’s financiële steun verleend voor de tenuitvoerlegging van het EU-onderzoeks- en innovatiebeleid (O&I-beleid). De doelstelling van de KP’s werd in de loop van de tijd verruimd, van steun voor grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van onderzoek en technologie, tot het aansturen op daadwerkelijk Europese coördinatie van activiteiten en beleid. Het huidige kaderprogramma (hetnegende KP) dat loopt van 2021 tot 2027 is het grootste en meest ambitieuze tot nu toe en heeft een begroting van 93miljardEUR. Daarnaast zijn er diverse cohesiebeleidsprogramma’s en andere EU-programma’s die mogelijkheden bieden op het gebied van onderzoek, zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen, Erasmus+, het LIFE-programma, de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en de gezondheidsprogramma’s van de EU.
B. (Internationale) coördinatie en samenwerking
In 2002 werd het netwerk van de Europese onderzoeksruimte (European Research Area Network – ERA-NET) in het leven geroepen. Dit netwerk heeft als doel coördinatie en samenwerking te bevorderen tussen nationale en regionale onderzoeksprogramma’s alsook programma’s die in de lidstaten en geassocieerde landen worden uitgevoerd door middel van netwerken, gezamenlijke activiteiten en de “wederzijdse openstelling” van programma’s. In diezelfde geest wordt (Europese samenwerking inzake wetenschap en technologie) door de EU gefinancierd om bij te dragen aan de oprichting van onderzoeksnetwerken voor samenwerking tussen wetenschappers in heel Europa (en internationaal).
Horizon Europa is het belangrijkste instrument voor de van Europa in 2021, die gericht is op het ondersteunen van een O&I-omgeving op basis van regels en waarden, en op het waarborgen van wederkerigheid en een gelijk speelveld op elk vlak van samenwerking. In het kader van de totaalaanpak en met het oog op veiliger onderzoek in een veranderde internationale context publiceerde de Commissie in 2022 een .
C. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie
In 2008 werd het (EIT) opgericht. De doelstelling van dit instituut is het stimuleren en realiseren van toonaangevende innovaties door middel van de oprichting van verregaand geïntegreerde (KIG’s). Binnen deze KIG’s worden hoger onderwijs, onderzoek, het bedrijfsleven en investeerders, publieke en non-profitorganisaties samengebracht met als doel nieuwe innovatiemodellen te ontwikkelen die anderen tot navolging inspireren.
Deelname
Bij de meeste door de EU gefinancierde projecten wordt samengewerkt door juridische entiteiten, zoals universiteiten, onderzoekscentra, ondernemingen (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)) en individuele onderzoekers uit diverse lidstaten en uit geassocieerde landen en niet-EU-landen. De EU heeft verschillende middelen tot haar beschikking om de doelstellingen van haar O&I-beleid binnen specifieke programma’s te verwezenlijken:
- eigen acties die door het (JRC) worden uitgevoerd en die volledig worden gefinancierd door de EU;
- indirecte acties, zoals: i)gezamenlijke onderzoeksprojecten uitgevoerd door consortia van juridische entiteiten in de lidstaten, geassocieerde landen en niet-EU-landen; ii)expertisenetwerken – een gezamenlijk activiteitenprogramma uitgevoerd door een aantal onderzoeksinstellingen die hun activiteiten op een bepaald gebied samenvoegen; iii)coördinatie- en ondersteuningsacties; iv)individuele projecten (steun voor grensverleggend onderzoek); en v)ondersteuning van opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, met name de uitvoering van (MSCA).
Het programma ǰDz2020
was in de periode 2014-2020 het eerste EU-programma dat O&I integreerde, intensievere ondersteuning bood aan publiek-private partnerschappen (PPP’s), innovatieve kmo’s en de inzet van financiële instrumenten. Door invoering van één pakket aan regels zorgde ǰDz2020 voor een aanzienlijke vereenvoudiging en droeg het bij aan het oplossen van problemen in de samenleving doordat de kloof tussen onderzoek en de markt werd gedicht, bijvoorbeeld door innovatieve ondernemingen te helpen hun technologische doorbraken verder te ontwikkelen tot levensvatbare producten met echt commercieel potentieel. Er werd aandacht besteed aan het verbreden van de deelname aan EU-programma’s door nieuwere lidstaten en niet-EU-landen.
Met een begroting van 74,8miljardEUR (in 2015 omlaag bijgesteld ten opzichte van de oorspronkelijke 77miljardEUR) lag de focus van ǰDz2020 bij drie belangrijke pijlers:
- Excellente wetenschap: Ondersteuning van de positie van de EU als wereldleider op het gebied van wetenschap, inclusief een verhoging van de middelen voor de (ERC);
- Industrieel leiderschap: Investeringen in sleuteltechnologieën en innovatie;
- Maatschappelijke uitdagingen:
Om de betrokkenheid van kmo’s te bevorderen, beschikte de Commissie over een afzonderlijk financieel instrument met als doel het verstrekken van subsidies voor onderzoek en ontwikkeling en het bijdragen aan commercialisering door middel van het bieden van toegang tot bedrijfskapitaal (voor investeringen in de aanloop- en groeifase) en kredietfaciliteiten (bijv. leningen of garanties).
Het programma ǰDzܰDZ貹
A. Horizon Europa 2021-2027
heeft ten doel het concurrentievermogen van de EU te stimuleren en bij te dragen tot de verwezenlijking van de strategische prioriteiten van de EU, welke op drie pijlers berusten.
- Excellente wetenschap: Voortzetting van de pijler “excellente wetenschap” van ǰDz2020, die de ERC, de Marie Skłodowska-Curie-acties (MSCA) en onderzoeksinfrastructuur omvat.
- Wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen: Uitvoering van EU-brede onderzoeksgestuurde missies die tot doel hebben specifieke maatschappelijke uitdagingen aan te pakken:
- Innovatief Europa: Europa tot koploper op het gebied van marktcreërende innovatie maken, bijdragen tot de ontwikkeling van een innovatie-ecosysteem en steun verlenen aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) om de integratie van bedrijfsleven, onderzoek, hoger onderwijs en ondernemerschap te bevorderen.
Na de tussentijdse herziening van het MFK2021-2027 die aanpassingen met zich meebracht met betrekking tot steun aan Oekraïne en een toename in middelen voor het Europees Defensiefonds, alsook de oprichting van een platform voor strategische technologieën voor Europa (“STEP”), werd het oorspronkelijke bedrag van de begroting van Horizon Europa van 95,5miljardEUR naar beneden bijgesteld tot 93,4miljardEUR met ingang van2025.
Het tweede strategische plan voor Horizon Europa, dat betrekking heeft op de periode en in maart2024 werd , bevat drie belangrijke thema’s die centraal staan in het programma: 1)de groene transitie; 2)de digitale transitie; en 3)een veerkrachtiger, economisch sterker, inclusiever en democratischer Europa. Daarnaast vormen algemene beginselen zoals open strategische autonomie en het veiligstellen van de leidende rol van Europa bij de ontwikkeling en uitrol van kritieke technologieën de leidraad voor investeringen op alle drie de gebieden.
B. Deelname van niet-EU-landen aan Horizon Europa
In de tussen de EU en het VK is expliciet vastgelegd dat het VK toegang heeft tot vijf EU-financieringsprogramma’s, waaronder Horizon Europa[1]. Het VK betaalt een bijdrage voor de status van “geassocieerd land”, die werd toegekend aan de 16niet-EU-landen die voorheen geassocieerd waren met ǰDz2020. De deelname van het VK aan Horizon Europa werd in 2021 opgeschort lopende onderhandelingen over de uitvoering van het protocol inzake Noord-Ierland. Toen in september2023 een politiek kregen onderzoekers en organisaties tot Horizon Europa-financiering.
In het bredere kader van de bilaterale betrekkingen tussen de EU en Zwitserland werden in maart2024 de , waarbij Zwitserse entiteiten reeds een aanvraag kunnen indienen voor de oproepen van de Europese Onderzoeksraad die in 2024 van start gaan en zij gedurende het proces tot aan de voorbereiding van een subsidieovereenkomst op dezelfde wijze worden behandeld als entiteiten afkomstig uit een geassocieerd land.
Recent werden er in het kader van ǰDzܰDZ貹 onderhandelingen met potentiële afgerond met in november2023 voor associatie in 2024) en met de in maart2024 voor associatie in 2025).
De rol van het Europees Parlement
Al meer dan twintig jaar zet het Parlement zich in voor een ambitieuzer O&I-beleid en pleit het voor een aanzienlijke verhoging van de totale uitgaven voor onderzoek in de lidstaten om het internationale concurrentievermogen van de EU op peil te houden en te versterken. Het Parlement is tevens voorstander van intensievere samenwerking met partners buiten de EU, van een verregaande integratie van activiteiten in het kader van de structuurfondsen en de KP’s, en van een doelgerichte aanpak om de betrokkenheid van kmo’s te versterken en de participatie van veelbelovende, maar nog relatief zwakke actoren te bevorderen. Daarnaast heeft het Parlement aangedrongen op vereenvoudiging van de procedures en op meer flexibiliteit in de kaderprogramma’s, in die zin dat middelen overgeheveld kunnen worden naar veelbelovender gebieden en dat ingespeeld kan worden op veranderende omstandigheden en nieuwe onderzoeksprioriteiten.
Tijdens de onderhandelingen over ǰDz2020 zijn EP-leden erin geslaagd een aantal veranderingen door te voeren, zoals de toevoeging van twee nieuwe doelstellingen met een eigen structuur en een eigen begrotingslijn:
- de totstandbrenging van een nauwere samenwerking en een intensievere dialoog tussen de wetenschappelijke gemeenschap en de samenleving en een carrière op het gebied van onderzoek en ontwikkeling aantrekkelijker maken voor jongeren;
- het realiseren van een bredere groep deelnemers aan het programma, door middel van samenwerking tussen instellingen en onderzoekers en de uitwisseling van optimale werkmethoden.
Bovendien werd overeengekomen dat ten minste 20% van de gecombineerde begroting van de pijlers “leiderschap in het bedrijfsleven” en “maatschappelijke uitdagingen” aan kmo’s zou worden toegewezen.
In 2021 keurde het Parlement het programma Horizon Europa goed met een begroting van 95,5miljardEUR, waarvan 5,4miljardEUR afkomstig was uit het Europees herstelplan . Het programma was reeds sinds 1januari 2021 voorlopig van kracht.
In zijn resolutie van juli2021 erkende het Parlement dat de voltooiing van de waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologie vrij kunnen circuleren, een topprioriteit is voor de EU. Het Parlement onderstreepte het belang van synergieën tussen instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksinstellingen en maatschappelijke organisaties, alsook industriële allianties. Het Parlement wees ook op de belangrijke rol die O&I tijdens de COVID-19-pandemie hebben gespeeld bij het bedenken van multisectorale en transdisciplinaire oplossingen om door de crisis te komen.
In zijn resolutie van april2022 : de strategie van Europa voor internationale samenwerking in een veranderende wereld wees het Parlement erop dat het belangrijk is te blijven investeren in de vaardigheden en loopbanen van onderzoekers. Het Parlement gaf daarbij aan van mening te zijn dat de Unie op regels gebaseerde multilaterale samenwerking moet ontwikkelen, en benadrukte tevens dat er alleen associatieovereenkomsten over deelname aan Horizon Europa mogen worden ondertekend met landen die zich inzetten voor een op regels gebaseerde open markteconomie, die een eerlijke en billijke aanpak hanteren ten aanzien van intellectuele-eigendomsrechten, die de eerbiediging van de mensenrechten waarborgen, en die beschikken over democratische instellingen.
In zijn resolutie van maart2022 drong het Parlement aan op onmiddellijke blokkering of intrekking van de financiering van alle met EU-middelen ondersteunde programma’s voor samenwerking met Rusland op het gebied van onderzoek en innovatie, en op opschorting van interregionale programma’s.
In zijn resolutie van oktober2023 over de betrekkingen tussen de EU en Zwitserland wees het Parlement erop dat samenwerking tussen de EU en Zwitserland op het gebied van onderzoek, innovatie en ontwikkeling belangrijk is, en riep het de partijen op tot een gemeenschappelijke aanpak voor deelname van Zwitserland te komen. Het Parlement wees op het belang van gezamenlijke inspanningen van de EU en Zwitserland om mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering, gezondheid en energiezekerheid te adresseren met behulp van onderzoek en ontwikkeling.
Meer informatie over dit onderwerp is te vinden op de website van de Commissie industrie, onderzoek en energie (ITRE).
Kristi Polluveer